De discussie is nog lang niet verstomd. Is het een vogel van de oostelijke ondersoort tianschanicus, uit Kazachstan, Kirgizië en noordwest China helemaal, standvogel van de bergen daar die doorgaans niet verder trekt dan naar de aangrenzende dalen? Wilde herkomst is dan vrijwel uitgesloten. Of is het een pleskesmees, een hybride van azuur met pimpelmees uit oost Europa? Die schijnen wel af en toe met de pimpelmezen mee deze kant uit te komen. Daarvan zijn diverse gevallen in West Europa bekend dus dan kun je naar andere factoren kijken. Ongeringd? Check! Gaaf verenkleed? Check! Gedrag en gezelschap waarin de vogel verkeert? Ziet er allemaal niet slecht uit voor een wilde vogel. Maar een wilde pleskes is een hybride, dus een nieuwe soort, een plus één voor welke lijst dan ook gaat het waarschijnlijk niet worden. Als het je alleen om je lijst te doen is, kun je thuis blijven. Dan hoef je niet in weer zo’n typerende vogelrijke buitenwijk, van Bergen dit keer, je af te vragen of je nou staat te kijken naar een ontsnapte kooivogel of naar een miezerige mengvogel. Toch sta ik daar, in die buitenwijk van Bergen, want een prachtige vogel is het sowieso, azuurmees immers, die is oogverblindend. En een interessante vogel, met zijn subtiele tintje geel aan de keel dat natuurlijk heel goed van een voorouderlijke pimpelmees afkomstig zou kunnen zijn (enkele generaties terug waarschijnlijk want de vogel ziet er veel meer uit als azuur dan als pimpelmees) maar ook perfect past op tianschanicus. Het is een hoofdbreker, maar hij is toch, ondanks de twijfelachtige perspectieven, het reisje naar Bergen ruimschoots waard. En dus, ondanks de al even twijfelachtige weersvooruitzichten (in elk geval veel wind, en kans op flink wat regen) vanmorgen de trein naar Alkmaar genomen en van daar met de vouwfiets naar Bergen. Daar, tussen de bloementuinen, de tegeltuintjes, de sierheesters, de bengelende vetbollen, kinderspeeltuintje, de boomsingel en de brandgangetjes achter de huizen door, daar moest het gebeuren. Maar het was toch weer wachten. Wachten en zoeken. Net een gewone twitch. Escape of hybride, het maakt niets uit, nu je er eenmaal bent wil je dat beest zien ook en daarvoor is weer eens een flinke dosis geduld vereist. Zoeken en wachten. En voor je het weet een paar uur wachten. En zoals zo vaak gaan dan de gedachten uit naar de dreigende dip en probeer je je alvast bij die dip neer te leggen. Als een paar vogelaars weten te melden dat ze hem zojuist anderhalve straat verderop gezien hebben, flakkert de hoop weer op. Maar als even later blijkt dat ze hem net zowat achter je rug gezien hebben, zakt die weer tot onder het vriespunt: de kans van de dag gemist. Gaat dit ooit nog goed komen? Maar dan is daar toch dat bevrijdende moment: hoog in de kale takken aan de overkant van het water is een paar tellen lang dat zo opvallende blauw met witte meesje te zien dat je al op al die schitterende foto’s gezien had en dat in je gedachten gegrift stond. Het was maar even, het was niet al te dichtbij maar hij was herkenbaar en je bent bereid er genoegen mee te nemen. Hoeft niet: later krijgen we de vogel allemaal schitterend, dichtbij en helemaal vrij te zien. Alle details, het vale toefje geel, het grijzige kopje, de brede witte tertialranden, de subtiele grijsblauw tot helderblauwe tekening op het verder overwegende wit tot grijswitte lijfje: alles wat dit tot een azuurmees maakt, tot een betoverend mooie azuurmees, of bijna een azuurmees, dat is nog even de vraag, alles waar die discussie uiteindelijk om draait, allemaal tekent het zich voor onze ogen af. Zelfs hoorden we hem even zingen, wat net even anders klonk dan een doorsnee pimpelmees. En intussen geen druppel. Een geweldige dag was het. En daar gaat het toch om? Ach, dat plusje op de lijst, wie maalt daarom?
16 maart 2019
Meer urban birding: Urban birding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten