zaterdag 30 maart 2019

Urban birding

Stadstwitch naar een notenkraker, akkoord. Stadstwitch naar een oosterse tortel, natuurlijk. Stadstwitch naar een zwartkeellijster of naar een azuurmees of wat daarvoor moet doorgaan, allemaal goed. Maar een stadstwitch naar een papegaaiduiker, vogel van oceanen en rotskusten? Wat heeft zo’n beest te zoeken in een waterpartij in een Vinexwijk zowat 60 kilometer van zee? Kan niet goed zijn.
We waren met zijn tweeën naar de Reeuwijksche plassen om te genieten van het prachtige lenteweer en van het mooie gebied en wat mezelf betreft, ik was op zoek naar de ringsnaveleend, zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika die hier al enkele dagen rondhangt. Vandaag echter niet meer; daar had het althans erg de schijn van want niemand kon hem vinden. Mijn tweede dip van deze soort dit jaar. Nou ja, geen halszaak en ik had wel mijn eerste fitissen, diverse zingende cetti’s zangers, een mooie man zomertaling en dichtbij zes fraaie krooneenden. Maar toen nam de dag een andere, geheel onverwachte wending, in de vorm van een van de meest onwaarschijnlijke DB alerts ooit: papegaaiduiker in een buitenwijk van Dordrecht. Een invoerfoutje, denk je dan. Of een slecht getimede 1 aprilgrap. Maar nee: er was een foto en die was duidelijk genoeg. Er zwom daar in Dordrecht echt een papegaaiduiker in de sloot.
En dus stond ik twee uur later in Dordrecht Sterrenburg aan een waterpartij tussen de huizen en de plantsoenen weer eens te socialiseren met mijn mede-vogelaars onder het genot van een tweede kalenderjaar papegaaiduiker die af en toe tot op amper twee meter naderde. Die af en toe ruzie maakte met een meerkoet maar die meest apathisch ronddreef, vaak met de ogen gesloten. Veel leven zat er niet meer in, leek het, al ging-ie een enkele keer stoer staan flapperen met de vleugels, alsof-ie ons wilde laten weten: ‘jongens, ik leef nog hoor, jullie hoeven me nog niet op te vangen’.
Tsja, hoe bizar, hoe absurdistisch wil je het hebben? Zoveel moeite als je daarvoor moet doen op een winderige dag aan zee, en hier zwom-ie voor je neus op een roerloos watertje tussen de huizen. Tussen de meerkoeten en een paar zwanen. In Nederland zul je niet zo gauw nog eens de kans krijgen vanaf luttele meters afstand een papegaaiduiker te zien zwemmen tussen meerkoeten en knobbelzwanen. Nee, het ging niet zo goed met hem, maar voor ons een moment dat we ons zullen heugen, dat in ieder geval.

29 maart 2019


Edit: ‘jongens, ik leef nog hoor, jullie hoeven me nog niet op te vangen’, het was aan dovemansoren gericht. De vogel is de volgende ochtend vroeg halfdood opgeraapt en naar de opvang gebracht. Waardoor tientallen vogelaars te laat waren: geen kans meer op een papegaaiduiker op hun lijst. Wat te denken? Moet het belang van die vogelaars dan zwaarder wegen dan dat van de vogel? Nee, natuurlijk niet, roepen we in koor. En wie wil er nou een halfdode papegaaiduiker op zijn lijst? (Tsja, ik heb ‘m natuurlijk wel en ben daar eerlijk gezegd redelijk gelukkig mee. Maar misschien was-ie gisteren nog niet zo halfdood?) Maar aan de andere kant: moeten we ons nou druk maken om elke vogel, elk beestje in nood? Elke zieltogende meerkoet, elk koolmezenkuiken in zijn door koolmees verlaten nestkast, elke door reiger of ooievaar afgeranselde waterrat? Dan zijn we nog wel even bezig. ’t Is de natuur hè, die is niet zo diervriendelijk.


Meer urban birding: Maasvlakte deel tig





Geen opmerkingen:

Een reactie posten