donderdag 19 september 2024

Het goede leven

Twee zeer aangename uurtjes bracht ik vandaag door op de IJsselmeerdijk ten zuiden van Schellinkhout, nabij Hoorn. Plezierig septemberzonnetje, aangename temperatuur en uitzicht op water en drooggevallen slikvlaktes beneden in de Nek, kleiput in een knik van de Zuiderzeedijk, ooit ontstaan door het afgraven van klei die nodig was om de (toen nog) zeedijk te versterken. Aldus het onvermijdelijke Wikipedia. Voor de gemiddelde passant moet het wel een raadsel zijn geweest waarom zovelen (en al dagenlang) daar op de dijk naar het water en het slik zaten te turen. Veel was daar toch niet te zien? Wat eenden, een paar ganzen en oh ja, drie lepelaars. Voor ons zat er veel meer, maar dat vergde wel enige aandacht en vooral: technische hulpmiddelen. De een zijn werkelijkheid is die van de ander niet. Geregeld kwam men ons dan ook vragen waar we toch naar zaten te kijken. Blonde ruiter, was dan ons antwoord, zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika.

Er zat trouwens ook nog een ringsnaveleend in de Kennemerduinen, wat in tegenstelling tot blonde ruiter voor mij nog een nieuwe jaarsoort zou zijn. De keuze vanmorgen was dus tussen kwantiteit en kwaliteit. Ging ik voor het lijstje of voor de onvergetelijke ervaring? Het werd de onvergetelijke ervaring en dus zat ik in het septemberzonnetje bij een aangename temperatuur op de IJsselmeerdijk ten zuiden van Schellinkhout, met uitzicht op een buitengewoon fraaie blonde ruiter. Dat is voor mij wel het goede leven.
Blonde ruiter is zo’n soort waarvan het best lastig is om aan te geven waarom het er een is. Vrijwel alle kenmerken die je kunt noemen, gaan ook op voor de meeste juveniele kemphanen, maar toch, als je ze bij elkaar optelt, zie je gewoon een andere vogel. En is eigenlijk onmiddellijk duidelijk dat je niet met een kemphaan van doen hebt.
Ik had al een blonde ruiter dit jaar, een gevalletje in het Harderbroek bij Zeewolde dat af en toe maar steeds vrij ver weg zichtbaar was. Net goed genoeg om te zien dat ik niet met een kemphaan van doen had. Die moest beter, daarom was ik ook hier, en de lat lag dus niet al te hoog. Maar eigenlijk hoopte ik op meer, op iets dat in de buurt kwam van mijn eerste twee blonde ruiters, bijna twintig jaar geleden, toen ik ze zo mooi zag als ik ze later nooit meer gezien heb. Nou, ik zal het maar meteen verklappen: dat is gelukt. De vogel zwierf over het drooggevallen slik, meest maar niet altijd langs de waterkant, liet zich langdurig en ongestoord bekijken en kwam daarbij geregeld tot op amper twintig meter afstand. Gewoon genieten dus, zonder je bezig te hoeven houden met nuttigheden als onderzoeksgegevens en beheers­plannen. Want wat een megamooie vogel! Zo sierlijk, zo apart van bouw, zo mooi zacht en zonnig van kleur, zo subtiel van tekening. Zo anders! Zo’n vogel is wel een paar uur op de IJsselmeerdijk bij Schellinkhout waard!

De bijzaken mochten er ook zijn vandaag: drie fraaie kleine strandlopers, een drieteenstrandloper, een juveniele kanoet, watersnippen, bontbekplevieren, een paar bonte strandlopers, een paar kemphanen, een oeverloper en drie lepelaars. Maar de verrassing van de dag was dat gevalletje dat op een gegeven moment roepend over ons heen vloog: een herhaling van hoge, schelle roepjes, niet zo helder en langgerekt als bijvoorbeeld gele kwikstaart maar korter en afgemeten of zo, met tussendoor ook een enkel lager en anders klinkend roepje. Ja, hoe leg je dat uit? Hoe geef je woorden aan zoiets onuitspreekbaars als roepjes van vogels? Vogelgidsen staan vol geschreven met lettercombinaties die iets moeten zeggen over de geluiden van vogels maar die mij meestal niets zeggen. Maar ik heb er thuis nog even flink op gestudeerd en voor mij was dit inderdaad wat ik al meteen vermoedde: ortolaan!
Had ik toch nog een nieuwe voor de jaarlijst.

15 september 2024


Mijn weblogkasteel





Geen opmerkingen:

Een reactie posten