woensdag 7 december 2022

Corvee

Het verplichte uurtje corvee vond plaats op het strand bij de Merlijn. Want al weken had ik de amerikaanse zee-eend genegeerd die ook deze herfst weer verbleef op zee voor de kust van Schiermonnikoog. Net als vorige herfst. Als ik hem belangrijk genoeg had gevonden, was ik er natuurlijk allang heen geweest maar op een of andere manier trok-ie me niet aan. Hij komt op mij toch teveel over als gewoon maar een zwarte zee-eend met een iets afwijkende snavel. Bij andere soorten, hoe zeldzaam ook, heb je toch altijd het idee dat je naar een andere vogel staat te kijken, iets herkenbaars, iets dat meer is dan alleen maar dat ene kenmerk. Bij amerikaanse zee-eend niet. Onder voorbehoud natuurlijk, want ik heb nog nooit in het echt naar een amerikaanse zee-eend staan kijken. Maar heb wel de foto’s gezien. Weinig opzienbarend dus, wat mij betreft, afgezien van zijn zeldzaamheid, en daarbij ook nog eens op een voor een OV-twitcher vrijwel onbereikbare plek. Ik liet het erbij. Maar nu ik op Schiermonnikoog was, voelde ik me verplicht toch naar de vogel te gaan zoeken. Ook al was-ie al twee weken niet meer gemeld. Zon en weinig wind: ideale omstandigheden om op zee een rare zee-eend tussen de zee-eenden te vinden. Maar ook ik kon hem niet vinden. Helaas pindakaas. Wellicht volgend jaar een nieuwe herkansing? Misschien zal ik er dan tijdig bij zijn, al durf ik nog niks te beloven.
Ik heb er een paar uur gestaan en dat was zeker geen straf. Op zee een paar roodkeelduikers en wat zwarte zee-eenden (dat amerikaanse er nog tussen zat kon ik niet eens uitsluiten: meest ver weg, veel met de kop in de veren en bovendien zelfs met deze zwakke wind het meest onzichtbaar in de golfdalen, maar goed, heb je niks aan), af en toe een dwergmeeuwtje boven zee, paar keer ijsgors overvliegend en op het eind een mooi groepje strandleeuweriken op het strand.
Dat alles tijdens een (hoe kon het ook anders) heel prettig weekendje op Schiermonnikoog, goedmakertje voor het wegens omstandigheden gehalveerde DT3 op Vlieland enkele weken geleden. Het was heerlijk rondstruinen op dat heerlijke kleine eilandje, elke keer als ik er ben denk ik: dit is de mooiste, al heb ik dat op de andere eilanden eigenlijk net zo.
Veel zon en mooie wolkenvelden, hoewel op zondag ineens helemaal geen zon en juist veel miezerregen. Het deerde ons niet. Van west naar oost gegaan en van noord naar zuid, Westerplas en omgeving, het Noordzeestrand, de waddenkust, het polderland en Kobbeduinen: overal geweest. Behalve dan het gebied ten oosten van Kobbeduinen, wat natuurlijk wel zowat de helft van het eiland uitmaakt. En wat me dan, terug in Utrecht, met terugwerkende kracht ineens opvalt, terwijl ik sta te wachten voor het derde rode stoplicht binnen een paar honderd meter: niet één stoplicht daar. Kent iemand ook maar één stoplicht op Schiermonnikoog? (Of op Vlieland? Op Texel, Terschelling of Ameland?) En wat me natuurlijk ook opvalt, terwijl in Utrecht overal het autoverkeer langs raast: die rust, die stilte overal op Schier. Stilte van ruisende zee, stilte van wind die ritselt in de herfstbladeren, stilte van het ijle geroep van overvliegende koperwieken, nee, nooit helemaal stil, maar toch een vorm van stilte.

In het westen liepen we over de strandvlakte langs ondiepe lagunes met tientallen drieteenstrandlopers, temidden van een weidse creatie van zand en water, pioniervegetaties en verre jonge duinvorming, alles vormgegeven door een duet van wind en getijden. In de polders zagen we rot- en (vooral) brandganzen waartussen enkele mooie roodhalsganzen en één duidelijke zwarte rotgans. Zwarte rotgans is zeldzaam, hoewel niet meer zoals vroeger. En roodhalsgans is op het vasteland vaak wat verdacht, riekend naar eendenfarm of vogelkooi, maar lijkt op de Waddeneilanden, waar geregeld familiegroepjes worden aangetroffen, van alle smetten vrij. En dan is het gewoon een waanzinnig mooie vogel.
In het oosten naar Kobbeduinen geweest. Een verplicht nummer als je op Schiermonnikoog bent want je bent pas echt op Schier geweest als je onder het baken hebt gestaan. Als je lopend naar het baken die balken diagonaal langs elkaar heen hebt zien schuiven en als je tenslotte tegen dat houten reuzen­klimrek hebt aangekeken dat je al vanaf de boot in de verte had zien opdoe­men. Als je de eindeloosheid van de kwelder rondom hebt geproefd, als je omgeven bent geweest door die ongedwongen weidsheid, die weerloos­heid tegen de elementen. En als je over heel het eiland hebt uitgekeken, tot aan de waddendijk in het zuiden, tot aan de stuifdijk in het noorden, tot aan de beide vuurtorens in het westen en in het oosten hooguit als het helder genoeg is tot aan het Willemsduin aan de horizon.

Soort van het weekend was voor mij misschien wel de ijsgors die zich op een akker langs de Waddendijk bevond in een groep strandleeuweriken. IJsgors heb ik bijna ieder jaar wel maar dat zijn bijna altijd overvliegers waarvan ik soms alleen maar roepjes hoor. Het is alweer heel wat jaren geleden dat ik er een zo mooi aan de grond zag.
Een andere soort van het weekend waren misschien wel de twee wilde zwanen die ik vond op een akker bij het dorp. Die blijken op Schier behoorlijk zeldzaam te zijn. Ik kreeg er zelfs vragen over van een admin. Verder weinig opzienbarends dit weekend, maar ik klaag daar niet over. Duizenden goudplevieren, honderden pijlstaarten, zilverplevieren, rosse grutto's, bonte en drieteenstrandlopers, dat zijn toch soorten waarvoor je graag af en toe naar het hoge noorden afreist.

27 november 2022


Meer Wadden? Ameland








Geen opmerkingen:

Een reactie posten