Iets kleins en bruins, even zichtbaar tegen een boomstam. Ik herinner me nog de tijd dat ik daarvan zeer opgewonden raakte. Boomkruiper! Die moest ik zien. En al duurde het een half uur, ik bleef daar staan speuren tot ik hem in beeld had. Niet meer. Af en toe denk ik met een zekere weemoed terug aan die dagen dat ik nog onder de indruk kon zijn van iets zo eenvoudigs. Nu kijk ik nog even of-ie tevoorschijn komt maar fiets al gauw door. Boomkruiper, dat komt een ander keertje wel weer. Over boomkruiper maken we ons niet meer druk.
Waar we ons dezer dagen wel druk over maken, hier in Utrecht en omstreken, is bruine boszanger. Al enkele weken zit er eentje in de struiken langs een fietspad in de Gagelpolder. Wat natuurlijk betekent dat we ons daar ook niet meer al te druk om maken. Als ik weinig tijd heb en ik sta er een kwartiertje zonder het beestje te kunnen vinden, denk ik: laat maar, die komt een volgende keer wel weer. Aan de inflatie komt uiteindelijk nooit een einde.
Als ik er wat langer sta, vind ik hem altijd wel weer terug, als anderen dat niet al voor me gedaan hebben. Op een keer hoor je hem ergens roepen, een zacht maar opvallend geluidje dat je zou kunnen omschrijven als ‘tsjak’ als er niet zoveel vogels zijn die een soort van ‘tsjak’ roepen. De verschillen zijn te subtiel om in letters te kunnen vangen maar dit ‘tsjak’ klinkt toch anders dan de doorsnee ‘tsjak’-roepjes die we kennen. Bovendien zit er in de struikjes daar momenteel niets anders dat een soort van ‘tsjak’ roept. En als je dan een tijdje wacht en speurt in de richting van waar je het geluidje hoort, krijg je hem eigenlijk altijd wel op een keer te zien. Soms vluchtig achterin in de struikjes, soms schitterend helemaal vrij op slechts enkele meters in het braamstruweel. Een klein, bruin vogeltje dat uitblinkt in zijn onopvallendheid maar dat, zoals bijna altijd bij zulke vogeltjes, als je hem goed bekijkt het aanzien meer dan waard is. Dan zie je dat kenmerkend koppatroon met opvallende zwartachtige oogstreep en lichte wenkbrauwstreep. Dan zie je de vaal geelachtige pootjes en ach, dan zie je gewoon een schattig vogeltje dat druk doende is zijn kostje bij elkaar te scharrelen aan insectjes, larfjes en luizen en wat al niet dat zich ook in deze winterse tijden nog ophoudt in de dichte vegetatie daar langs het fietspad.
Behalve schattig is het vogeltje ook zeldzaam. Afkomstig van hele verre streken, diep in Siberiƫ. In de winter hoort-ie in zuidoost Aziƫ thuis. Allemaal heel ver hier vandaan. En al duiken er desondanks jaarlijks wel een paar in Nederland op, je staat toch te kijken als je zoiets in je eigen omgeving tegenkomt.
15 december 2022
Meer uit het Utrechtse: Slangenarend in Utrecht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten