Soms varieer ik eens wat, neem eens een straatje linksom of neem eens een straatje rechtsom maar altijd beland ik over de loopbrug over de Karl Marxdreef heen in de Gagelpolder. Eerst in het speelbos, het nieuwbouwbos met speeltoestellen en picknickbanken, dat is aangelegd om de mensen uit Overvecht hun huis uit en de natuur in te lokken want dat is goed voor ze. Het is er vaak druk, in coronatijd, maar zelfs als het er druk is, is het er plezierig, op een bepaalde manier. Voorbij het speelbos is het oude natuurgebied, het moerasbos met zijn stille wateren dat er al was, lang voordat het recreatieschap van de gemeente er fietspaden en wandelroutes omheen ging aanleggen. Het is er stil, leeg en roerloos momenteel, winters. Vaalgele kragen van riet waar bovenuit de kale, zwarte takkenbossen van het zompige woud, met hier en daar witte berkenstammetjes ertussen. En waar het bos zich terugtrekt, open weiden met eilandjes van kreupelhout waar in het voorjaar eerst de gagel bloeit en daarna de krenten en waar in de zomer de orchideeën hun paarse trossen boven de schrale vegetatie uit steken. Nu niets van dat alles, nu is het winter: nog slechts het decor rest van de pracht die hier in lente, zomer en herfst weer zal groeien. Een paar oude knotwilgen, een boomstronk bekleed met wit omrande zwammetjes, een menigte houten staken die als een soort bezemstelen hun takkenbossen ten hemel dragen: decorstukken die staan af te wachten tot straks de blauwborsten weer hun blauwe borsten tonen, de rietzangers weer de stilte bekrassen, de zwanenbloemen en het blaasjeskruid weer bloeien aan de waterkant en de zeldzaamste libellen weer patrouilleren boven de waterleliebladen. Kortom: tot het leven, het volgende bedrijf, het decor weer in bezit gaat nemen.
Al bijna een jaar lang kom ik er meer dan wekelijks. Ook daarvoor kwam ik er natuurlijk wel, maar sinds corona uitbrak is het gebiedje gaan aanvoelen als mijn privé-achtertuin. Heb ik bijna een intieme relatie opgebouwd met die steenuil die af en toe zit te rusten in een van die oude knotwilgen, met de roerdomp die zich van de zomer af en toe blootgaf tussen de rietvelden, en met de stilte die in de huidige grijze tijden alles overheersend is. Ik was er in de lente toen de eerste tjiftjaffen terugkeerden en de eerste zwaluwen en toen de dotterbloemen bloeiden in de slootkanten. Ik was op die zorgeloze zomerdagen toen corona even ver weg leek, toen de warmte zwaar tussen de bosranden hing en gierzwaluwen hun rondjes draaiden in de blauwe lucht. En ik was er in de herfst toen in kalende boompjes kramsvogels en koperwieken scholen tussen de laatste herfstbladeren. Pas wanneer je iets te dichtbij gekomen was en ze allemaal tegelijk opvlogen, zag je met hoeveel ze waren. Nu is het winter en is de cirkel bijna rond. Het is tijd dat dat virusje ons met rust gaat laten.
11 januari 2021
Meer lezen? Escapisme
Geen opmerkingen:
Een reactie posten