woensdag 20 mei 2020

Vogelen in tijden van Corona

Nu we dan, naar het schijnt, in een nieuwe fase zijn beland, nu het motto niet meer is: ‘blijf thuis’ maar: ‘vermijd drukte’, is het tijd voor een terugblik. Om te beginnen moet ik vaststellen dat er voor mij maar weinig veranderd is. Ik moet eerlijk bekennen dat thuisblijven mij niet altijd even goed afging en dat ik al die tijd al leefde naar het motto: ‘vermijd drukte’. Wat op al mijn vaste corona-ommetjes prima gelukt is. Waar de autoriteiten ons af en toe bestraffend toespraken vanwege de drukte op het strand of in de winkelstraten en de rijen voor de Gamma of de Praxis, begaf ik mij vooral in het nabije polderland. Daar was het niet moeilijk om me aan mijn eigen motto te houden. Ook de anderhalve-meterregel leverde geen enkel probleem op: de afstand tot mijn medemensen was maar heel af en toe minder dan 150 meter. Knap virusje dat die afstand zou weten te overbruggen. Tijdens mijn rondwandelingen rond de westelijke Gagelpolder kwam ik zelden iemand tegen. Tijdens mijn vanwege mijn beperkte actieradius weer net als vroeger wekelijkse fietstochtjes naar Tienhoven en omgeving kwamen pas als ik alweer zowat op de terugweg was, de racefietsers mij luid rinkelbellend voorbij gesneld en moest ik af en toe slalommen om de wandelaars te ontwijken en daarbij de anderhalve meter afstand in stand te houden. Intussen baltsen in de Bethunepolder weer ouderwets de grutto's, zingen langs de Veenkade de blauwborsten, jaagt daar dagelijks de bruine kiekendief, hoempen bij Tienhoven de roerdompen (jawel, meervoud, het is echt!) en vond ik op een mooie avond in een groep gele kwikstaarten een mooie engelse. Ik zag ze nog net wegvliegen, die kwikstaarten, maar een voor een keerden ze terug om weer te gaan foerageren tussen de koeienpoten en de eerste die ik in de kijker had, was een onberispelijke engelse kwikstaart! Ja, zo komen we de coronaquarantaine wel door.
Aan twitchen heb ik al die tijd vrijwel niet gedaan, in elk geval niet buiten de regio. Een trein heb ik al twee maanden niet van binnen gezien. Ik heb me vooral verdiept in mijn eigen omgeving en dat is me eerlijk gezegd prima bevallen. Natuurlijk heeft me dat een paar mooie soorten gekost, ik had zonder lockdown misschien een of twee lifers kunnen opstrijken, maar ik heb daar niet al te ernstig onder geleden. Het is natuurlijk jammer maar het is ook bevrijdend om je voor even niet alsmaar te laten opjagen door weer een zeldzaamheid waar je achteraan moet. Je niet te laten sturen door wat anderen vinden. Ik heb veel genegeerd en dat scheelt in elk geval veel adrenaline. Al stroomde die adrenaline dan weer volop bij enkele min of meer lokale, in elk geval fietsbare zeldzaamheden waar ik wel achteraan ben gegaan. Zoals die zwartkeellijster bij ons in Hoograven, ik mag het nu wel verklappen: met een man of tien, vijftien, voorzichtig manoeuvrerend om elkaar heen om de vereiste anderhalve meter in stand te houden, stonden we te kijken naar een boompje waar de vogel zich fraai liet bezichtigen. En op een heerlijke bijna zomerse ochtend stond ik bij Kortenhoef in mijn eentje te kijken naar een prachtige witvleugelstern tussen de zwarte sterns. Ja, een spoedactie, ik was het al bijna verleerd maar lokaal kan het je nog zomaar overkomen en het voelde lekker, eerlijk gezegd. Toch een kleine verademing, een lichtend baken in deze dus niet eens al te schrale coronatijden.

Gewoon rustig thuisblijven, in ruime zin natuurlijk, en afwachten wat zich in eigen omgeving zou voordoen: het was eigenlijk heerlijk en het betaalde zich nog rijkelijk uit ook. Een schemeravond met zowel ransuil, eerst nabij roepend en daarna laag over me heen, als bosuil luid roepend uit het inmiddels donkere Gagelbos. Een paar steltkluten foeragerend op hun lange stelten op hooguit enkele tientallen meters afstand. Parende kleine bonte spechten te Beukenburg, je durft bijna niet te kijken. Tientallen dwergmeeuwen boven de Loosdrechtse plassen, reuzensterns op de Hoogekampse plas, temmincks strandlopers in de Taartpunt en een heerlijke windstille avond in de Zodden met tussen klassieke avondschemergeluiden als snor, blauwborst, roerdomp en waterral het al even klassieke geluidje van kwartel. Het kan allemaal, op luttele kilometers vanaf Overvecht noord. Je hoeft niet ver weg om het voorjaar te zien voortschrijden, om telkens een nieuwe soort zijn intrede te zien doen: eerst de eerste, daarna steeds een paar meer en na een week of zo overal aanwezig. Tjiftjaf, karekiet, spotvogel: steeds verzet het voorjaar haar pionnen.
Nu zijn we dus weer een klein beetje vrijer, nu wordt ons weer ietsje meer ruimte gegund. Ik merk dat ik nog steeds niet echt sta te trappelen. Het wachten is natuurlijk op de soort die ik niet kan afslaan. Maar tot zover vermaak ik me prima in mijn eigen achtertuin.

17 mei 2020


Meer lezen? Struikriet








Geen opmerkingen:

Een reactie posten