maandag 9 december 2019

Pelikaan

We krijgen hier uit het zuiden koereigers, ralreigers, ibissen, zelfs een kleine trap en niemand die daarbij de wenkbrauwen fronst. Niemand die twijfelt aan hun herkomst. Soorten die je simpelweg gelukkig maken: mooie vogels, afkomstig uit verre streken. Ook uit het zuidoosten komen ze soms deze kant op: steppevorkstaartplevier, dwergaalscholver, bonte tapuit. Zelfde verhaal. Natuurlijk, zeldzaam, maar dat maakt ze juist zo fijn. En heel af en toe krijgen we er van nog veel verder, grijskopkievit, langstaartklauwier. Maar krijgen we hier een pelikaan, afkomstig uit ongeveer dezelfde regio als die dwergaalscholver en die steppevorkstaartplevier, dan gaat iedereen vragen stellen. Waar komt-ie vandaan? Welk vogelpark heeft er een kooi open laten staan? Terwijl pelikanen goede vliegers zijn, heel goed in staat om naar West Europa te vliegen, en trekvogels bovendien. Dus dat er af en toe een pelikaan uit de Donaudelta naar Hollands laagland afdwaalt, is helemaal niet zo onwaarschijnlijk. Ik snap het wel hoor, er zitten nou eenmaal meer pelikanen bij ons in vogelkooien dan steppevorkstaartplevieren of dwergaalscholvers. Maar toch, pelikaan is een iconische soort en als we er eentje in Nederland op bezoek krijgen, zou dat reden moeten zijn voor een feestje. Zeker als er op zo’n beest niets lijkt aan te merken. Als hij ongeringd is, goed in de veren zit, gave vleugels heeft, goed kan vliegen, in onverdacht gezelschap verkeert en netjes afstand bewaart tot zijn toeschouwers. Dan zou er alle reden moeten zijn om ons over onze terughoudendheid heen te zetten.
En toch lukt het ook mij maar moeilijk om met volle overgave enthousiast te zijn over de pelikaan die onlangs is neergestreken in het Reestdal op de grens van Overijssel en Drenthe. Hoewel er op deze niets lijkt aan te merken en pelikaan natuurlijk een iconische soort is, is daar ergens toch steeds dat voorbehoud: heeft er niet ergens een of ander vogelpark een kooitje laten openstaan?
Vandaag heb ik me toch maar over dat voorbehoud heen gezet: we gingen naar het Reestdal om daar zelf vast te stellen dat pelikaan een iconische vogel is. Een merkwaardig beest, dat zeker, met zijn kolossale lijf, zijn enorme bakkes en zijn korte pootjes, met zijn kraaloogjes in die kale oogstreek, met zijn rossige kleur die door het wit heen schemert. En hij hield inderdaad afstand, hield zich de hele tijd midden in het dal op waar hij erin slaagde om zich ondanks het vlakke land (stel je bij het woord ‘dal’ niet teveel voor) deels achter een lichte glooiing te verschuilen. Het was nog best lastig om hem mooi in beeld te krijgen. Je moest op je tenen gaan staan en daarbij ook nog eens de nodige hekwerkjes zien te vermijden. Andere punten ten faveure van wilde herkomst, afwezigheid van ringen, gave vleugels, vliegvermogen, zijn door foto’s al uitvoerig bewezen. Wat zijn gezelschap betreft: de tientallen ooievaars om hem heen waren natuurlijk niet helemaal onverdacht, die zouden hier vast niet zijn als hier niet het buitenstation De Lokkerij was geweest dat al sinds jaar en dag de ooievaars door de winter heen helpt. Maar dat lijkt me in dit geval niet zo relevant: deze pelikaan is daar zeker niet van afkomstig. Waar-ie ook vandaan komt, niet uit het Reestdal waar-ie immers pas na vele omzwervingen door in elk geval noord Nederland sinds een week is aangeland. Alle reden, lijkt me, om de scepsis terzijde te schuiven en ten volle van de vogel te genieten.

7 december 2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten