Ondertussen in Veenendaal
Ik had best wel wat draaihalzen misgelopen de laatste tijd dus toen er een werd gemeld op een kilometer van station Veenendaal centrum, kon ik het niet laten: effe de trein naar Veenendaal. Een hit-and-runnetje, hoopte ik natuurlijk, een simpel inkoppertje, dat mocht ook wel weer eens. Dat werd het uiteraard niet, daar is draaihals de soort niet naar. Het werd weer zoeken en zwoegen, zoals dat hoort bij draaihals. Rondje na rondje over een oud, vergeten en woest overwoekerd bedrijfsterrein. Waar je struikelde over de meterslange braamstrengen die kronkelden over de bestrating, waar een oude aanhangwagen wie weet hoe lang al staat te wachten tussen het onkruid, en waar zeeën van ruwe en stekelige planten uit het verweerde beton groeiden: een geweldig stukje verval van wat ooit door menselijke bedrijvigheid tot stand is gebracht. Prachtig. Maar nu nog draaihals. Toen ik zowat een uur later niet verder was dan een paapje en twee boompieper, moest ik vrezen voor mijn zoveelste gemiste draaihals. Die loop ik vaker mis dan dat ik ze zie. Maar toen zat-ie daar ineens, op amper vijf meter afstand aan de achterkant van een struikje. Alle stukjes draaihals kon ik prachtig en van nabij bekijken, hoewel niet allemaal tegelijk. En al die stukjes draaihals zijn zo subtiel van kleur, zo geraffineerd van tekening en vormen samen zo’n bizarre vogel, dat een ontmoeting met een draaihals op een bepaalde manier altijd een schok is: dat dat echt bestaat! En zo gek veel kans op zo’n ontmoeting krijg je nou ook weer niet. Je zou soms anders denken, vooral tussen pakweg half augustus en half september want dan kunnen ze overal opduiken, maar het blijft een tref om er eentje te vinden en bovendien hebben ze er een handje van zich urenlang schuil te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten