Ommelanden
Het beloofde een mooie herfstdag te worden. Het was weer eens tijd voor een lekkere twitch. Wel vanuit de trein dichte mist dus dat werd nog spannend, maar in Groningen was de mist opgetrokken en scheen de zon. Op de fiets door de Groninger ommelanden. Ik schrijf dat altijd graag, ommelanden, een mooi woord dat staat voor, nou ja, voor de Groninger ommelanden dus. Vraag me niet waarom, maar in mijn ogen zijn alleen de Groninger ommelanden echte ommelanden. Afwisseling van statige hoeves en verre leegtes, waar je bij elke half of helemaal vervallen hoeve, bij elke door metalen hekwerk gestutte aanbouw of bij elke noeste, verwilderde tuin waar het bijbehorende landhuis schittert door afwezigheid, denkt: komt dat nou door die aardbevingen? De reis ging naar Slochteren, althans, een heel eind die kant op. In het Dannemeer moest ik zijn. Na een uurtje fietsen ter plaatse en daar zat-ie, meteen in beeld in een eenzaam kaal boompje, nou ja, eigenlijk twee kale boompjes temidden van de rietvelden maar hij zat er maar in één: grijze wouw. De vogel zit er al weken maar tot nu toe ging er steeds iets anders voor. Vandaag was-ie eindelijk aan de beurt. Dus de trein genomen naar … nou ja, enzovoorts, en daar sta ik dan, aan de Slochtermeentweg midden in de Groninger ommelanden, te kijken naar een grijze wouw. Een prachtige vogel, dat hoeft geen betoog, en bovendien: zeldzaam. Hij zat er mooi bij. Beetje ver misschien maar door de telescoop prima zichtbaar. Poetsend, rustend en af en toe de vleugels strekkend liet-ie zich zijn zojuist verorberde maaltje welgevallen. Een engelachtige verschijning met zwarte schouders en subtiel zwart oogmaskertje dat hem een felle blik verschaft. ‘Dat hem het aangezicht geeft van een vrouw van lichte zeden die al haar charmes inzet om ons te behagen’, schreef ik ooit. ‘En daar prima in slaagt’. Helemaal niet zo engelachtig dus, eigenlijk. Dat was overigens vijf jaar geleden en de vogel bezorgde me destijds angstzweet en hartkloppingen: het was vrijdag de dertiende dus dat beloofde niet veel goeds, en het was nog mijn eerste dus oh, hij zou toch niet na één nacht alweer weg zijn? Dit keer was het allemaal wat ontspannener. Grijze wouw is lang zo zeldzaam niet meer als destijds, het was dan ook alweer mijn derde, dat scheelt natuurlijk, en hij zat er al weken dus enig vertrouwen in de goede afloop leek ook vooraf wel gerechtvaardigd.
Rondje Dannemeer gedaan. Honderden kieviten, aardige groepen goudplevieren, flinke groep kolganzen en nog veel meer, en terug bij de wouw. Hij zat er nog, maar in het andere boompje: hij was blijkbaar tussendoor even uit jagen geweest. Dat is bezienswaardig dus dat wilde ik ook nog wel meemaken. Dus ik wachtte. Ging er eens rustig bij zitten, at een paar boterhammen en praatte wat met een paar vogelaars die ook enige tijd stonden te genieten van de vogel, maar intussen bleef die zitten waar-ie zat. Tenslotte gaf ik het maar op en fietste terug naar Groningen. Met een omweg, zodat ik van de andere kant nog even naar de wouw kon kijken. Verder weg, maar met zonnetje recht achter. En toen vloog-ie eindelijk op. En was ik toch nog getuige van zijn fraaie jachtvlucht, zwierend en zwenkend en af en toe biddend boven het moeras. Ver weg maar door de telescoop prachtig te zien. De gedroomde afsluiting.
24 september 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten