vrijdag 17 april 2015

409: Halszaak

Ik zeg het nogal vaak, tegen mezelf en soms ook tegen anderen, als ik weer eens een mooie soort heb moeten laten passeren. Blauwstaart, pallas boszanger, dwerggors: ‘ach, geen halszaak’. Maar dit was natuurlijk wel een halszaak. Voor zover een vogel een halszaak kan zijn. Want eigenlijk zijn alleen de guillotine en het kromzwaard van I.S. een halszaak, en als je ruim denkt eventueel ook de elektrische stoel, de gifprik en het vuur. (Opmerkelijk trouwens hoe hier I.S. en V.S. zich gebroederlijk in elkaars gezelschap bevinden.) Maar vanuit het perspectief van de vogelaar is thayers meeuw een halszaak: nieuwe soort voor Nederland en dus nieuw (althans in Nederland) voor alle vogelaars hier te lande, zelfs voor de aller fanatiekste twitchers, voor de oude rotten, voor de top van de ranglijst. Die wil je niet missen, maar zondag was ik niet in de gelegenheid en maandag was de vogel bij Egmond aan Zee niet meer teruggevonden. De zandsuppletie was daar inmiddels beëindigd en zou de komende weken worden voortgezet bij Bergen aan Zee. Zandsuppletie, dat betekent tonnen zand die vanuit zee het strand op gespoten worden, vol met wormpjes en slakjes en schelpjes en wat al niet, en duizenden meeuwen die van die wormpjes en die slakjes en die schelpjes en wat al niet komen snoepen. Dus je kon erop wachten dat-ie daar zou opduiken, maar hij moest natuurlijk wel nog even gevonden worden.
Dat gebeurde sneller dan ik had durven hopen: gistermiddag al kwam de melding dus een tochtje naar Bergen aan Zee was vandaag onvermijdelijk.
Het is wel een soort voor gevorderden, thayers meeuw. De gemiddelde Nederlander zal er niets anders in zien dan alweer zo’n vermaledijde zeemeeuw, zo’n beest dat alleen maar herrie maakt, de boel onder schijt, vuilniszakken openscheurt en patat jat. Dat deze is afgedwaald uit het noorden van Canada zal hem of haar worst wezen. En zo heel raar is dat eerlijk gezegd niet. Ook ik moest erg mijn best doen, alleen al om het beest te vinden tussen die duizenden meeuwen die op het verse zand met inhoud waren afgekomen, want de verschillen zijn subtiel en je oog moet er maar net op vallen. En dat kostte even. Zoek maar eens één meeuw tussen een paar duizend krioelende meeuwenvleugels en krijsende meeuwenkoppen die om de haverklap massaal opvliegen en dan ergens anders weer gaan zitten, terwijl intussen bulldozers af en aan rijden om het vers opgebrachte zand glad te strijken zodat herkenningspunten, mogelijk behulpzaam om de vogel aan te wijzen, verdwijnen waar je bijstaat. Want het werk gaat door, zeldzame meeuw of geen zeldzame meeuw. Zelfs met hulp van anderen die de vogel gevonden hadden, lukte het nauwelijks en of het zonder die hulp ooit was gelukt, is nog maar de vraag. Wel drie keer kon ik 'm ondanks uitvoerige uitleg niet vinden maar daarna kreeg ik hem eindelijk langdurig goed in beeld en kon ik eindelijk de benodigde kenmerken checken. Tamelijk egaal donkere onderzijde, al hadden sommige andere meeuwen dat ook. Behoorlijk roze poten voor een juveniel, maar ook daar waren er een paar meer van. Lichte kop met iets van een donker oogmasker en relatief lichte, een beetje beige-achtige tertials. Af en toe, als-ie de vleugels hief, was het contrast tussen donkere ondervleugeldekveren en lichte arm- en handpennen op de ondervleugel mooi zichtbaar. Dat leek me wel doorslaggevend: thayers meeuw in de pocket! De champagne kon geopend.

Na afloop, om ook nog even van de lente te genieten want lente was het op het strand nog bepaald niet, een ommetje gefietst door de duinen en door de polders tussen Bergen en Alkmaar. De wind ineens gematigd en vooral: warm! De zon brandde, het duin zinderde en: zingende fitissen, zingende boomleeuwerik, kneuen, roodborsttapuiten, het was een heerlijke afdronk, beter dan de duurste champagne.

15 april 2015


Meer: Legendevorming

Geen opmerkingen:

Een reactie posten