vrijdag 29 maart 2013

Gedachten

Om ons heen olijfbomen. Kronkelend, in zichzelf verstrengeld en behangen met mossen en korst­mossen en baardmossen die soms tot op de grond hangen. Oeroud en in gedachten verzonken, lijkt wel.
Ze lijken wel verbeeldingen van gedachten, die olijfbomen, uit één punt ontsprongen en alle kanten op gekronkeld. Gedachten die geen aanleiding nodig hebben en die zich niet laten sturen, die hun eigen weg gaan. Gedachten die zich hebben losgemaakt van hun bedenkers en er gewoon zijn, met tientallen op de camping, met honderden verderop. Honderden kronkelige en in zichzelf verstrengelde gedachten op de velden in de wijde omtrek. Voor elke gedachte een olijfboom: er is heel wat nagedacht hier. Het landschap is besprenkeld met zulke gedachten. Waar al die gedachten toe geleid hebben? Wat voor conclusies ze hebben opgeleverd? Waar ze over handelen? De olijfbomen vertellen het niet. Die zwijgen als het graf.

We bevinden ons in midden Portugal, midden in een land van olijvenakkers. Prachtige olijvenakkers vol grillige gedachtekronkels. De camping is zelf half een olijvenakker.
Een land ook van stramme eucalyptusplantages. Als ook eucalyptussen gedachten vertegenwoordigen, dan de gedachten van boekhouders, van stijve bureaucraten, van rechtlijnige wetshandhavers, producten van onvermurwbare discipline. Niks kronkeligs, niks grilligs, niks onvoorspelbaars aan de gedachten in een eucalyptusboom. Die staan slechts roerloos en recht. Maar ze ruiken wel lekker.

Junceiros
Geen bergen hier, nauwelijks heuvels, slechts heuveltjes. Het zicht niet verder dan het volgende heuveltje: geen weidse perspectieven, geen verre vooruitzichten, slechts het hier en het nu, en hooguit het strakjes.
Al die heuveltjes, al dat kortademig op en neergaan is overdekt met een lappendeken van olijvenakkertjes, eucalyptusplantages, fruitboomgaarden en groenteakkers, en af en toe een stukje bos. En overal bebouwing: bouwvallige krotten of luxueuze haciënda’s, af en toe verdicht tot een dorpje.

Voorbij enkele van die heuveltjes belandde ik op het ommuurde kerkhofje van Junceiros, overigens nog een eind van Junceiros vandaan midden in het boerenland gelegen. Het is niet bijzonder mooi maar toch een bijzondere plek. Zoals elk kerkhof. De grafzerken zij aan zij, en op de grafzerken de namen, mooie Portugese namen, je zou er een gedicht van kunnen maken. De geschiedenissen die daar begraven liggen: elke grafzerk staat voor een voorbij, voor een geleefd leven, voor ons on­bekend en zonder betekenis maar er zijn wellicht nog mensen die zich dat leven herinneren, die de doden nog heb­ben liefgehad.
Nog altijd: zoals elk kerkhof.
Ze vormen samen de geschiedenis van de streek, van dit warme boerenland, van de olijvenakkers en de eucalyptusplantages, van de bouwvallige krotten en de luxueuze haciënda’s. In een hoek een weggegooide bos bloemen. Het enige dat er nog kleur aan geeft is een kunstroos. Het kerkhof is nog half leeg: er kunnen nog heel wat mensen sterven in Junceiros en omstreken. En dat zullen er ook: nog heel wat geschiedenis te gaan.

16 juli 2004


Meer buitenlandse zaken: Huttentocht

Geen opmerkingen:

Een reactie posten