Zat ik in de hut aan de westkant van het Naardermeer een
boterhammetje te eten, hoorde ik daar een tjiftjaf zingen! En hé, aan de andere
kant nog een. In normale jaren is een zingende tjiftjaf eind maart niet iets om
je druk over te maken. Maar dit jaar is dat anders.
Mijn eerste tjiftjaf dit jaar hoorde ik zingen op 8 maart.
Een betrekkelijk gewone datum. Maar daarna viel de kou in waar iedereen zo over
klaagt en inmiddels krijgen we het alweer enkele weken lang zwaar voor de
kiezen. Een ijzige oostenwind, ijs op sloot en plas, sneeuwbuien. De
temperatuur komt af en toe overdag nauwelijks boven het vriespunt uit en zakt
’s nachts soms diep onder 0. Terwijl we allemaal zo toe waren aan lente. Aan een
prettig zonnetje, 15 graden, volle terrasjes, zingende vogels. Maar niets van
dat al. Normaal heb je een week na de eerste overal zingende tjiftjaffen. Dit
keer bleef het angstvallig stil. Ze zijn er wel, af en toe hoor je ze wel
roepen, af en toe zie je ze, maar zingen doen ze nog nauwelijks. Nog geen
voorjaar, wat hen betreft, en geef ze eens ongelijk. En niet alleen de tjiftjaffen
zwijgen. Ook van fitis nog geen spoor, wat mij betreft. Nog geen zwaluwen, nog
geen blauwborst. Je kunt af en toe door bos of park wandelen of langs de
plassen fietsen, en zo stil als het dan kan zijn. Een enkele roodborst of
merel, een keertje een vink, verder niks. Eind maart!
Maar vanmorgen hoorde ik liefst twee tjiftjaffen zingen in
het Naardermeer.
En in de berm bloeide speenkruid, elders klein hoefblad, ja,
het komt er echt wel aan hoor, de lente. Op een dag is het 15 graden. Prettig zonnetje,
volle terrasjes, zingende vogels. En wie weet wat er dan allemaal gaat
gebeuren? Maar nu nog niet. Want ondanks die twee tjiftjaffen woei ook vandaag
nog die ijzige oostenwind. Geregeld zon maar ook af en toe een sneeuwbuitje. Al
met al toch wel een mooie dag, als je de kou voor lief nam. Wat we dan maar
moesten doen. Het is niet anders, immers.
Onderweg was ik ook nog even langs de taigarietgans geweest
die enkele dagen geleden is gevonden in de Ondermeent bij Hilversum. Een klassieke
vogel, als we de misschien wat korte nek even door de vingers zien. Fors lijf
(er liepen een paar grauwe ganzen in de buurt en hij deed niet voor ze onder)
en kenmerkend profiel van lange snavel die zonder hoek overgaat in platte kop,
het zijn volgens de kenners voldoende kenmerken om hier een zekere taiga van te
maken. Kleur snavel (overwegend oranje) en witte kol aan de snavelbasis zijn
daarbij nog een bonus.
Verder vandaag de plas en dras van Bovenmeent en Nieuwe
Keverdijkse Polder. De Bovenmeent was eigenlijk wel wat saai, al zat daar wel
een erg mooie klapekster. De Keverdijkse polder was wat spannender, met een
paar kemphanen, een paar watersnippen, kleine en bontbekplevier. Maar daar
bleef het dan weer wel bij. Intussen weer een sneeuwbui. Ja, ja, voorjaar …
31 maart 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten