maandag 1 april 2013

Tjiftjaf


Zat ik in de hut aan de westkant van het Naardermeer een boterhammetje te eten, hoorde ik daar een tjiftjaf zingen! En hé, aan de andere kant nog een. In normale jaren is een zingende tjiftjaf eind maart niet iets om je druk over te maken. Maar dit jaar is dat anders.
Mijn eerste tjiftjaf dit jaar hoorde ik zingen op 8 maart. Een betrekkelijk gewone datum. Maar daarna viel de kou in waar iedereen zo over klaagt en inmiddels krijgen we het alweer enkele weken lang zwaar voor de kiezen. Een ijzige oostenwind, ijs op sloot en plas, sneeuwbuien. De temperatuur komt af en toe overdag nauwelijks boven het vriespunt uit en zakt ’s nachts soms diep onder 0. Terwijl we allemaal zo toe waren aan lente. Aan een prettig zonnetje, 15 graden, volle terrasjes, zingende vogels. Maar niets van dat al. Normaal heb je een week na de eerste overal zingende tjiftjaffen. Dit keer bleef het angstvallig stil. Ze zijn er wel, af en toe hoor je ze wel roepen, af en toe zie je ze, maar zingen doen ze nog nauwelijks. Nog geen voorjaar, wat hen betreft, en geef ze eens ongelijk. En niet alleen de tjiftjaffen zwijgen. Ook van fitis nog geen spoor, wat mij betreft. Nog geen zwaluwen, nog geen blauwborst. Je kunt af en toe door bos of park wandelen of langs de plassen fietsen, en zo stil als het dan kan zijn. Een enkele roodborst of merel, een keertje een vink, verder niks. Eind maart!
Maar vanmorgen hoorde ik liefst twee tjiftjaffen zingen in het Naardermeer.
En in de berm bloeide speenkruid, elders klein hoefblad, ja, het komt er echt wel aan hoor, de lente. Op een dag is het 15 graden. Prettig zonnetje, volle terrasjes, zingende vogels. En wie weet wat er dan allemaal gaat gebeuren? Maar nu nog niet. Want ondanks die twee tjiftjaffen woei ook vandaag nog die ijzige oostenwind. Geregeld zon maar ook af en toe een sneeuwbuitje. Al met al toch wel een mooie dag, als je de kou voor lief nam. Wat we dan maar moesten doen. Het is niet anders, immers.

Onderweg was ik ook nog even langs de taigarietgans geweest die enkele dagen geleden is gevonden in de Ondermeent bij Hilversum. Een klassieke vogel, als we de misschien wat korte nek even door de vingers zien. Fors lijf (er liepen een paar grauwe ganzen in de buurt en hij deed niet voor ze onder) en kenmerkend profiel van lange snavel die zonder hoek overgaat in platte kop, het zijn volgens de kenners voldoende kenmerken om hier een zekere taiga van te maken. Kleur snavel (overwegend oranje) en witte kol aan de snavelbasis zijn daarbij nog een bonus.
Verder vandaag de plas en dras van Bovenmeent en Nieuwe Keverdijkse Polder. De Bovenmeent was eigenlijk wel wat saai, al zat daar wel een erg mooie klapekster. De Keverdijkse polder was wat spannender, met een paar kemphanen, een paar watersnippen, kleine en bontbekplevier. Maar daar bleef het dan weer wel bij. Intussen weer een sneeuwbui. Ja, ja, voorjaar …

31 maart 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten