zondag 27 januari 2013

Mook-Molenhoek

Levensgeluk wordt niet uitsluitend gemeten in aantal vogelsoorten, al zal ik niet ontkennen dat het wel helpt. Daarom, en omdat ik weer eens optimaal wilde profiteren van mijn nieuwe treinabonnement, en ook omdat het nooit te laat is, noch ooit te vroeg, om voor het eerst van je leven de Mookerhei te bezoeken, daarom dus vandaag de trein genomen naar Mook-Molenhoek, daar de trein uit gestapt en begonnen met wandelen. Toen het zachte ruisen van de wind in de bomen het rumoer van de autoweg en het bedrijventerrein beneden, en af en toe het rinkelen van de spoorwegovergang begon te overstemmen, bevond ik me midden in het winterlandschap van bos- en heidereservaat Mookerhei. Een behoorlijk overweldigend landschap, bijna on-Nederlands, ware het niet dat er misschien net wat teveel plekken in ons land naar die kwalificatie dingen. Maar de hoge glooiingen, de diepe dalen, de steile hellingen en de verre uitzichten over het achterliggende laagland waar het hedendaagse Nederland zich roerde, die gaven je wel zo’n prettig gevoel van even helemaal weg te zijn. Hier boven iets dat verdacht veel weg had van ongerepte natuur. En dat mag dan vermoedelijk een illusie zijn, ook hier heeft het landschap zich vermoedelijk te houden aan de beheersplannen die de beherende instanties voorschrijven, op zo’n winterdag zie ik dat graag door de vingers. Woeste heidevelden, wilde bossen en stilte, en daaroverheen een deken van overvloedige sneeuw die elk landschap iets ongerepts geeft en die alle vormen en vooral de meest grillige accentueerde. Je kon je gemakkelijk in een oudhollands tafereel wanen. Behalve op de momenten dat enkele mountainbikers langs me heen de paden af crosten, wat juist een zeer eigentijds verschijnsel is. Zo beleeft iedereen dit landschap op zijn eigen wijze.
Heden en verleden verenigd. Ik vond een enorme autoband rond twee boompjes: die kon daar nooit recent omheen zijn geslingerd dus die lag daar ongetwijfeld al vanaf dat de boompjes zijn aangeplant, tientallen jaren geleden. En ik stond op de Heumerschans, met verre zichten naar alle kanten, op de oude bossen en heidevelden op het plateau en op het hedendaagse laagland aan de andere kant. Weinig vogels, maar dat had ik al zien aankomen. Toch nog één nieuwe jaarsoort: groene specht in vlucht over de hei.

Vanaf de hei daalde ik af naar het Maasdal, met zijn bevroren plassen en besneeuwde velden. Plasmolen en Middelaar, en daarna de uitgestrekte uiterwaarden van de Maas. Een grenzeloze witte wereld. En hier wel vogels. Duizenden kolganzen en nabij een groepje van een stuk of twintig rietganzen. Het was hier lang zo stil niet als zojuist op de hei. Uiteindelijk belandde ik aan de Maas waar het veerpontje me naar de overkant bracht. Naar Cuijk, waar de trein wachtte. Of eigenlijk, preciezer, waar ik wachtte, op de trein.

26 januari 2013


Niet bij vogels alleen: Halli galli

Geen opmerkingen:

Een reactie posten