Het was een geweldig jaar, wat vogels
betreft, maar de laatste anderhalve week leek het een beetje als een nachtkaars
uit te gaan. En dat verdient dit jaar niet. Ik heb vooral wat in de eigen
omgeving geprobeerd, meer lieten de familieverplichtingen tijdens de kerstdagen
niet toe. Op zich doe ik dat graag, maar met het grijze, miezerige weer van de
afgelopen tijd was het niet altijd een feest en daarbij: erg veel had de omgeving
van Utrecht niet te bieden. Veel grote zilverreigers, die wel, na de
kortstondige kou vorige maand weer helemaal terug, maar weinig zon. Nou zal dat
laatste elders in het land wel niet anders geweest zijn, maar al met al is het
hier wat saai momenteel. En hoewel het een prima familie is die me dezer dagen
aan huis gekluisterd houdt, het is immers best mogelijk dat sommigen meelezen
en ik wil geen heibel in de tent, had ik dus tussen alle gezelligheid door wel
behoefte aan een slotoffensiefje, om het jaar nog even glorieus uit te luiden.
Daartoe om te beginnen even naar
Katwijk. Daar immers vertoeft alweer enige tijd een humes bladkoning. Op
vrijwel dezelfde plek als vorig jaar om deze tijd: teruggekeerd? We zullen het
wel nooit zeker weten, maar een boeiende gedachte is het wel. Een makkelijk
vogeltje echter is het niet. Met enig geduld laat-ie zich wel horen en op zich
is dat al interessant genoeg. Want niet alleen de bekende tweetonige roep klonk
geregeld, af en toe ook een wat slepend en ijl eentonig roepje. Maar het was
zoals anderen voor mij ook al ervaren hebben: het beestje is rusteloos en
razendsnel, blijft meest verscholen in de paar nog groene struikjes en boompjes
achter het parkeerplaatsje aan de Nachtegaallaan en is vrijwel telkens als je
hem toch even in beeld hebt, alweer verdwenen voor je zelfs maar de tijd hebt
gehad je verrekijker naar je ogen te brengen. Eén keer had ik ‘m ongeveer één
tel herkenbaar in de kijker. Daar moest ik het dan maar mee doen.
Een cadeautje was nog de pestvogel die
zich enige tijd mooi liet zien in de bosjes tussen de parkeerplaats en de
straat. En hoewel het inmiddels ook voor mij niet meer de eerste is deze
winter, blijft het een zeer bezienswaardige vogel. Een vogel waar je altijd
blij van wordt. Voeg daaraan nog de zon toe die zomaar ineens was gaan
schijnen, en het uurtje aan zee met onder andere tientallen roodkeelduikers op
en vooral over zee, en je kunt zeggen dat de eerste dag van mijn slotoffensief
geslaagd was.
Een dag later stond een stukje van
Limburgs heuvelland op het programma. Met zon en grauwe gorzen, beide inderdaad
in ruime mate voorradig, en ik durf zo even niet te zeggen welke van beide me
het aangenaamst waren. De grauwe gorzen waren natuurlijk geweldig. Het was
alweer drie jaar geleden dat ik die zag dus het was wel weer tijd, en ze waren
niet bepaald zuinig. Diverse keren zag ik een groepje van een stuk of tien tot
vijftien stuks langs vliegen of invallen in de verwilderde akker, en hoewel ik
geen idee had hoeveel daarvan ik er eerder ook al had gezien, leken er voor
Nederland tegenwoordig ongekende aantallen aanwezig te zijn. Af en toe ook mooi
zichtbaar in de telescoop, rommelend tussen de plantenresten of rustend in een
boompje in het veld. En dat samen met vinken, tientallen kepen, tientallen
geelgorzen, mooi dus.
Maar die zon, die is de laatste weken
zeldzamer dan grauwe gorzen dus die was ook niet mis. Na een wat regenachtig
begin nam hij het heft volledig in handen, al kon-ie helaas de koude winterwind
niet tot bedaren brengen. Maar dat lage winterzonnetje dat zo zachtjes het
glooiende heuvelland betast, dat maakt een mens minstens zo blij als een
pestvogel in een struikje in Katwijk (of waar dan ook). Sommige mensen hebben weinig
méér nodig om gelukkig te zijn. Tijdens mijn ommetje van station Geleen oost
naar station Spaubeek dus volop genoten. Ommetje overigens in ruime zin want ik
scheerde langs Sittard, raakt verzeild in Duitsland, keek vanaf het hooggelegen
kerkhofje van Hillensberg diep het land van onze oosterburen in en betrad via Doenrade
weer het vaderland. En al die tijd lag daar het heuvelland, roerloos en stil
zoals dat hoort onder dat lage winterzonnetje. Bosgordels
langs de heuvelranden kaal behalve de klimop die woekert langs de stammen. Bij
Puth een mooie jagende vrouw blauwe kiekendief. Bij kasteel Terborch raakte ik
verstrikt in het stroomgebied van de Geleenbeek, waar we enkele jaren geleden
nog een mooie zomerdag doorbrachten. Feestjes van herkenning, bomen met
maretakken die in de kale winter altijd zo veel meer tot hun recht komen, en in
Spaubeek de trein terug. Ja, ik ben klaar voor het nieuwe jaar.
30 december 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten