Ik geloof niet dat het vandaag langer dan een minuut aaneen droog is geweest. De hevige noordwester blies de ene bui na de andere over ons heen en tussendoor regende het zachtjes. Toch hadden de vele thuisblijvers meer dan ooit ongelijk. Dat ongelijk tekende zich al af toen we nog maar net op de nieuwe zeewering bij Camperduin stonden. Nog voor de eerste bui, die zich aan de horizon al aankondigde, vloog vlak onder ons langs de eerste jager van de dag. Het was een donker ding met nauwelijks zichtbare witte flashes op de vleugels. Dat wijst op kleinste maar bij nader inzien blijkt een donkere juveniele kleine nog niet helemaal uitgesloten.
De bui wachtten we af onder de fundamenten van de strandtent die hier in de zomer beneden de zeewering staat. En terug op onze uitkijkplek vloog een grauwe pijlstormvogel naar noord. Weliswaar vrij ver maar toch onmiskenbaar, keilend met grote bogen af en toe hoog boven de horizon, in dat uit steen gehouwen vliegbeeld dat van hier tot diep op het zuidelijk halfrond de oceanen siert. Na weer een bui vloog de tweede jager van de dag langs, opnieuw dicht onderlangs en opnieuw zo’n donker ding vrijwel zonder wit op de bovenvleugel. Bij deze zag ik ook wat wit aan de staartbasis. Bovendien was-ie slank, bijna tenger, met smalle, lange vleugels. Toen-ie even een grote stern najoeg was-ie nauwelijks forser. Dit leek ons echt een kleinste jager. Toen even later een zekere kleine jager passeerde, zagen we het verschil: opvallende, grote witte flashes sierden de vleugels.
Maar het was dus woest en ruig vandaag. En nat. Daar mogen we na maandenlange droogte natuurlijk niet over klagen en ergens is het ook wel lekker zo. Eindelijk herfst. Maar des te lekkerder was het, dat we in de buurt van Petten in de regen vanuit de auto zicht hadden op een heerlijk groepje stelten op een ondergelopen bollenveldje vlak langs de weg, dat telkens steeds dichterbij kwam en dan ineens opvloog en een stukje naar achteren weer ging zitten, om daarna langzaam maar zeker weer steeds dichter naar de weg toe te bewegen. Liefst drie grauwe franjepoten waren erbij, één mooie juveniele krombekstrandloper en vier kleine strandlopers. En een veldje verderop nog één solitaire grauwe franjepoot.
In de duinen bij Petten waren we vergeefs op zoek naar spannende zangertjes en in de Waterberging van Twisk naar steppevorkstaartplevier, die daar overigens al twee dagen niet meer gezien was dus dat verraste ons niet. We sloten af met een inkoppertje, al kostte dat inkoppen me wel veel geglibber en een glijpartij in de modder maar uiteindelijk stonden we vanaf de Uitdammerdijk te kijken naar liefst zeven fraaie reuzensterns tussen meeuwen en lepelaars in de Kinselbaai bij Durgerdam. Daarmee was de koek op en keerden we tevreden huiswaarts.
18 september 2022
Geen opmerkingen:
Een reactie posten