Prachtige momenten meegemaakt. Zo hadden we op vrijdag bijvoorbeeld een geweldige namiddag op de Hors. In het lage zonnetje met zijn lange schaduwen in de zandwoestijn die zo aan de Sahara zou doen denken als je ooit in de Sahara was geweest. Een eindeloze zandvlakte met pas aan de horizon een streepje zee, hier wat jonge zandduintjes karig getooid met wat helmgras en in dat decor, door die lage zon beschenen, drie strandleeuweriken. Onvergetelijk.
Eerder hadden we al die kerkuil in de Tuintjes. Die zat diep verscholen in een bosje, een wonder dat iemand die gevonden heeft, maar na enig manoeuvreren was-ie toch mooi zichtbaar in de scoop. Een Texelse vogel of toch een die, zoals de meeste zeldzaamheden die hier worden aangetroffen, na een lange reis over zee is neergeploft in de eerste bosjes die hij vinden kon? Nou zijn onze kerkuilen natuurlijk standvogels maar geldt dat ook voor noordelijke en oostelijke populaties?
Prachtig was de zwarte ibis in de Petten, die we pas in tweede instantie op zaterdagochtend konden vinden, nadat we vrijdag aan het eind van de middag vergeefs op zoek waren geweest. Leuk waren ook de grauwe franjepoten in het westelijke Horsmeertje. De bokjes die voor ons opvlogen uit de Kreeftepolder toen enkele lokale vogelaars er door de nattigheid struinden. De aan één poot manke strandplevier op het strand bij paal 26. De roodhalsgans in de Bol. Zo hopten we een beetje van doelsoort naar doelsoort.
Op zondagochtend stonden we vanaf kort na zonsopgang twee uurtjes aan zee. Het was er een komen en gaan. Tientallen, nee honderden zwarte zee-eenden en zeekoeten, tientallen roodkeelduikers. Een paar mooie jagers ook, waaronder een middelste die fanatiek achter een meeuwtje aan joeg. En op zee her en der tientallen zeekoeten en ook enkele alken. Alken hadden we al eerder gezien, onder andere mooi vlak achter de branding, en waren opmerkelijk gemakkelijk dit weekend.
Het was dus spitsuur boven zee. Het contrast met de wandeling die we daarna maakten door de zonovergoten duinen ten zuiden van het Hoornderslag, was groot. Het was een prachtige wandeling. Eindeloos dwaalden we door het woeste en ongerepte buitenduin, een glooiende steppe van duinriet en zandverstuivingen en verspreidde bosjes die over het landschap leken uitgestrooid, over paden die steeds minder pad waren, om uiteindelijk te belanden in een laagte met dicht struweel en grazige, naar munt geurende veldjes. Maar het was ook een stille wandeling. Geen vogels om ons heen, geen vogels over ons heen, louter stilte, op wat graspiepers af en toe en wat roepjes van tjiftjaf of zwartkop na. Het was kenmerkend voor deze drie dagen Texel: smakelijke krentjes waren er genoeg, we tellen onze zegeningen, maar telkens die rust om ons heen, die stilte, die roerloosheid: er leek nauwelijks een vogel te bewegen. En dat in oktober! Het was net alsof de vogeltrek nog altijd niet echt begonnen was. Ik heb het idee dat dat de afgelopen jaren vaker zo was tijdens het Dutchbirdingweekend, terwijl ik me van langer geleden toch vooral weekenden herinner dat de roodborstjes af en toe over je voeten struikelden, in letterlijk ieder bosje de goudhaantjes scharrelden, struikgewas af en toe explodeerde van de lijsters en boven je hoofd zich een constante stroom van nog meer lijsters, van vinken en piepers en wat al niet bewoog. Dat komt allemaal vast nog wel. Maar zou het kunnen zijn dat de herfsttrek de laatste jaren structureel later op gang komt? Dat door klimaatverandering de vogels langer in het noorden blijven hangen? En dat Dutchbirding en ook Deception tours zouden moeten overwegen hun weekenden enkele weken naar achteren te verschuiven?
Of is het toch alleen maar toeval?
Hoe dan ook, aan het eind van de wandeling, al bijna op weg naar de beoogde boot van 4 uur, kwam er een einde aan deze mijmeringen: melding van een daurische klauwier in de Tuintjes! Op de valreep toch nog de soort waar we het hele weekend op hadden gewacht en die we natuurlijk al die tijd zelf hadden geprobeerd te vinden. Eén chauffeur en drie van de overige nog resterende aanwezigen bleken er wel voor te voelen één, of desnoods twee bootjes later te nemen al verschilden over dat laatste de meningen. Dus stonden we drie kwartier later in de bij zulke soorten gebruikelijke menigte te wachten op de ontwikkelingen die vooralsnog uitbleven. Vogel was zoek en daarmee kwam ineens de 5-uurboot weer in zicht. We zaten al in de auto toen de klauwier toch weer werd terug gemeld. Het was een dubbeltje op zijn kant, letterlijk, maar even later stonden we dan toch te kijken naar een daurische klauwier in een ver bosje aan de overkant van het veld. Een bleke klauwier met iets van een maskertje en roodachtige staart: net voldoende om er een izabelklauwier spec. in te herkennen. Daurische of turkestaanse dus, allebei heel erg zeldzaam. Het was de afsluiting die dit weekend verdiende. Samen met alle altijd weer leuke doorsnee-Texelsoorten als rosse grutto's, kanoeten, zilverplevieren en dichte drommen goudplevieren als goudkleurige plakkaten op het wad enzovoort, maakte deze het weekend helemaal af.
10 oktober 2021
Meer lezen? Tschutschensis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten