In de trein op weg naar Alkmaar voor een rondje Camperduin e.o. melding van een bairds strandloper op Texel: ik bleef nog maar even zitten. Nog voor Den Helder werd-ie alweer afgemeld: vogel sinds de ontdekking niet meer teruggevonden. Er wordt gezocht, wordt er dan altijd bij gezegd, en je stelt je de mensen voor die met steeds minder geloof in de goede afloop elk hoekje in de nabije en de minder nabije omgeving binnenste buiten keren. Ach, een dagje Texel is sowieso geen straf, bairds of geen bairds. Na een grijs en miezerig begin werd het weer steeds mooier en op Texel scheen de zon. Ik maakte geen haast om richting bairds te gaan, kon ook niet want niemand wist waarheen dat was. Vogel was nog altijd niet terug gevonden. Dus rustig langs de Petten en de Mokbaai (goudplevieren, bonte strandlopers, paar lepelaars, paar pijlstaarten, onder andere) en langs de duinrand richting Westerslag. Tijdje aan zee gezeten, wat precies opleverde wat je bij een matig windje als vandaag, uit onbestemde richting, kunt verwachten. En da’s niet veel. Toch was ik met die paar jan van genten best gelukkig, want jan van genten zijn en blijven machtig om te zien. Nog wat gestruind door het open duinland van de Bleekersvallei, wat ook al niets opleverde van alle dingen waar je op hoopt op zo’n mooie septemberdag op een Waddeneiland (wel roodborsttapuiten en een zingende fitis). Het was rustig boven zee, het was stil in de duinen en het was leeg in de lucht boven het eiland. Hoezo herfst?
Dan maar weer wezen twitchen. Dat heerlijke jagen, als een terriĆ«r op zoek naar die ene soort, eerst met behulp van google maps (tegenwoordig) en uiteindelijk met je eigen ogen, met behulp van verrekijker en telescoop. Waarna bij een goede afloop (lang niet altijd) die ontlading volgt, van extase, van pure vreugde, ook al betreft het ‘slechts’, bijvoorbeeld, een gestreepte strandloper in de natte graslandjes langs De Staart. Die was gauw gevonden en liet zich mooi zien temidden van de kemphanen en een paar bontjes met op de achtergrond een slechtvalk op het molentje. Of ‘slechts’ een morinelplevier, in de akkers langs de waddendijk bij Oost. Die kostte heel wat meer tijd en heel wat meer zweet. Uitvoerig speuren tussen de goudplevieren leverde slechts goudplevieren op maar uiteindelijk vond ik de vogel zijdelings van de goudplevieren in zijn eentje op de akker. Een mooie juveniele vogel, misschien niet zo oogverblindend als de adulten die we hier in het voorjaar zien maar zeker zo interessant. Hij liet zich goed zien en juveniele morinel was alweer best lang geleden voor me.
Ook nog geprobeerd om zelf een mooie zeldzaamheid te vinden maar het is slechts voor weinigen weggelegd om vaker dan heel incidenteel zelf een zeldzaamheid te vinden. Voor mij in elk geval niet. Ook vandaag weer vruchteloos gespeurd tussen de toch al weinig talrijke trekkertjes op het eiland. Vruchteloos geluisterd naar de geluidjes van de weinige vogels die over me heen kwamen. Gestruind in de duinen, getuurd over het wad, Wagejot afgespeurd, Ottersaat gecheckt maar verder dan wat gele kwikstaarten, een paar tapuiten en massa’s goudplevieren kwam ik niet. Het zal dan wel weer een andere keer worden.
11 september 2016
Geen opmerkingen:
Een reactie posten