donderdag 22 september 2016

Rosse waaierstaart

Een groepje van nog slechts enkele vogelaars stond in het eerste ochtendlicht bijeen langs de Noordzeeboulevard op de Maasvlakte. Hadden ze hem al, of waren ze nog naarstig aan het zoeken?
Het was nog zowat nacht geweest toen we, Erik, Jeroen, Janneke en ik, uit Utrecht vertrokken waren en bij het eerste nog wat grauwe licht hadden we de Maasvlakte bereikt. Er waren nog geen meldingen maar het was nog vroeg en alles kon nog goedkomen. Spannend, dus. We reden door naar een parkeerplaats een kleine twee kilometer verderop. Parkeren langs de weg was verboden, waren we gewaarschuwd; er werd gecontroleerd. De kleine twee kilometer die we moesten teruglopen, langs halfkaal duinland, langs uitlopers van de haventerreinen en onder een ontluikende herfst, waren natuurlijk geen straf. Maar de drukte aan vogeltjes om ons heen kreeg nog niet de aandacht die die wellicht verdiende. Heggenmussen die hun schrille roepjes uit zowat alle bosjes lieten klinken, putters en kneuen die in zwermen om ons heen vlogen, wat zanglijsters of graspiepers over ons heen, er had zomaar een grote of een roodkeelpieper tussen kunnen zitten maar we liepen haastig door naar de plek, een kilometer verderop, waar gistermiddag een rosse waaierstaart was ontdekt. Tweede voor Nederland en tweede ook voor mij, na een waarneming drie jaar geleden die voor verbetering vatbaar was. Zou een heerlijke soort zijn. En de eerste melding was inmiddels binnen, het zou vast goedkomen!
Ter plaatse een stuk of tien belangstellenden, verrekijkers, telescopen, telelenzen. ‘Is-ie in beeld?’, luidt dan altijd de traditionele openingsvraag. 'Ja hoor, luid en duidelijk’, was het zeer welkome antwoord. Het was even zoeken maar daar was-ie dan, foeragerend aan de voet van het dijktalud, en zoals altijd gaat er dan een schok door je heen. Rosse waaierstaart! Af en toe half verscholen maar af en toe, terwijl de fototoestellen ratelden, volkomen vrij zichtbaar op amper tien meter afstand! Dit was de rosse waaierstaart zoals ik ‘m drie jaar geleden gezien had willen hebben.

Drie jaar geleden dook bij een oude manege nabij Camperduin de eerste rosse waaierstaart van Nederland op. Ik herinner me hoe we elkaar toen verdrongen op het smalle weggetje om tussen een paar gebouwen door een blik te kunnen werpen op de vogel die af en toe zichtbaar foerageerde op een erf achter die gebouwen. Ik heb weleens nog meer mensen bij een twitch meegemaakt, maar meer dringen dan die keer was het nooit. Met enige moeite, balancerend boven de slootkant, had ik ‘m in beeld gekregen, herkenbaar en voor dat moment afdoende. Euforisch was ik, want wat een soort! Maar foto’s maakten later duidelijk hoe men de vogel daarna had gezien: vrij foeragerend op slechts enkele meters afstand. Toen was ik al onderweg geweest naar de Maasvlakte, samen met Pim die me een lift had aangeboden die ik niet wilde afslaan, naar de op dezelfde dag ontdekte arendbuizerd aldaar: de tweede lifer op één dag! Ongekend; ík maak dat in Nederland tegenwoordig niet meer mee. Maar een klein beetje spijt dat ik niet een uurtje langer bij die waaierstaart was gebleven, heb ik altijd gehouden.
Dat is nu dus rechtgezet. Want deze liet zich geweldig zien. Het was de perfecte twitch die al het moeizame gehannes van de afgelopen weken in één klap deed vergeten: hij was meteen in beeld en daarna kregen we uitgebreid de gelegenheid om de vogel in detail te bekijken. Het was een behoorlijk gesleten beestje met bijvoorbeeld rafelige uiteinden van de staart, wat wees op een adulte vogel. Dat is op zich niet zo gunstig: de meeste dwaalgasten die hier verzeild raken, zijn jonge vogels. Maar verder was er weinig dat aan een kooivogel deed denken en ik heb daar ook nog niemand over gehoord. En hij gedroeg zich tijdens onze aanwezigheid voorbeeldig. Hij scharrelde, hij wroette, trok eens een worm of een rups tevoorschijn, of iets anders dat hij telkens even onderzocht en dan telkens weer terzijde legde om het daarna toch weer op te pakken. Verdween af en toe vrijwel geheel in de toch schaarse vegetatie maar dook daarna steeds weer op en was vaak langdurig open en bloot op korte afstand zichtbaar, scharrelend en wippend met de staart. Allemaal fantastisch. Het was een heerlijk uurtje daar langs de Noordzeeboulevard. Teruglopen naar de auto was daarna een feest. Overal heggenmussen, overtrekkende zanglijsters, graspiepers en spreeuwen, de eerste kepen van de herfst en al die tijd die waaierstaart nog in gedachten, de onbetwiste hoofdprijs van de dag. We hebben daarna nog een tijdje ons best gedaan, vonden nog bruine kiekendieven, vele tapuiten, een sijs en meer, maar een tweede of derde prijs was ons niet meer gegund. Daar konden we mee leven.

21 september 2016




Geen opmerkingen:

Een reactie posten