dinsdag 6 september 2016

420: Slechte tijden, goede tijden

Twee en een halve week geleden toog ik naar Berkel en Rodenrijs voor een waterrietzanger in de Nieuwe Droogmakerij aldaar. Toen ik arriveerde was-ie al een paar uur uit beeld en ook de verdere dag is-ie niet meer teruggevonden. Een paar dagen daarna stortte ik me in het avontuur van noordwest Friesland in een poging de bonapartes strandloper in beeld te krijgen die zich af en toe vertoonde op het wad bij Westhoek. Trein naar Leeuwarden, dik uur stoeien met de zuidwester en de talrijke buien die die met zich meebracht, maar bij Westhoek geen bona. Oh, er was genoeg moois te zien hoor, prachtige groepen kleine en krombekstrandlopers, een grauwe franjepoot, zilverplevieren, noem maar op en alles gedreven door het getij. Dus ik klaag niet al te hard maar toch …
Vorige week deed ik verwoede pogingen om de steppekievit van Linden e.o. te pakken te krijgen. Zaterdag was ik te laat: vogel was om een uur of half 11 vertrokken, voor mij een half uurtje te vroeg, en werd de verdere dag niet meer teruggezien. Een patroon dat zich, zo bleek, al een aantal dagen afspeelde. Was fijn geweest als ik dat vooraf alvast had uitgepuzzeld. Maandag, toen ik met Arian kon meerijden, waren we vroeg genoeg: om een uur of 8 waren we ter plaatse. Maar de vogel liet zich die dag, en ook de dagen erna, niet meer zien.
Dit alles om aan te tonen dat het ook vogelaars soms meezit en soms ook tegen. Nou ja, voor wie geldt dat niet? Maar hoewel we tussen mijn beide steppekievitendips met vogelwacht Utrecht nog wel een mooie duinpieper opstreken te Hendrik-Ido-Ambacht, was ik wel weer eens toe aan een geslaagde twitch. Daarom gisteren na twee uurtjes trektellen op de Jacobssteeg (rustig, grijs met een klein beetje zon tussendoor, af en toe een gele kwikstaart, af en toe de ijsvogel in de buurt en één keer een roepje dat verdacht veel op duinpieper leek maar één keer, dat is eigenlijk te weinig voor een zekere duinpieper, hoewel het er verdacht veel op leek), de trein naar Groningen genomen, met de vouwfiets de ommelanden in richting Slochteren, langs oude hoeven als landhuizen, sommige statig, andere wat vervallen en alle omgeven door oude bosschages, en op de Slochtermeentweg gespeurd naar steltjes in het Dannemeer. Bezweet van 15 kilometer fietsen met rugzak met telescoop op de rug maar inmiddels scheen de zon en al gauw kreeg ik loon naar werken: bonapartes strandloper. Een van mijn topdips van de afgelopen weken teniet gedaan. En de vogel liet zich geregeld prima zien. Was ook vaak zoek want de groep steltjes hier was nogal vliegerig, maar werd steeds ook weer teruggevonden en vaak op heel acceptabele afstand. Mooi! En leerzaam, want zo vaak zag ik bona nog niet. Het was een al vroeg naar winterkleed geruide vogel, overwegend betrekkelijk saai grijsbruin met wit, maar de belangrijkste karakteristieken waren ook bij dit kleed prima vast te stellen. Vooral de langgerekte bouw viel af en toe erg op, met lange vleugels die ver voorbij de staartpunt staken. Het verschil met omringende kleine en bonte strandlopers was niet te missen. In grootte en in snavelmaat zat-ie tussen die beide in. Duidelijke wenkbrauwstreep en donkere vlekjes in de bovendelen; af en toe was de witte stuit zichtbaar en bij goed licht ook de fijne vlekjes langs de flanken: een vogel uit het boekje!
Tientallen kleine strandlopers, wat krombekken, een drieteenstrandloper, bosruiters, tientallen kemphanen en een mooie zwarte ibis droegen nog bij aan de feestvreugde. Toch werd die een klein beetje getemperd want al onderweg in de trein, ergens nabij Assen, kwam de melding van een zwartkopgors in de Crezéepolder bij Ridderkerk. Eerst denk je ‘het zal wel’. Het was te laat om mijn plannen te wijzigen vond ik, als ik daar al zin in had gehad. Maar aan het eind van de dag wel alweer zowat 200 meldingen op Waarneming.nl en diverse jaloersmakende foto's: ja ja, soms zit het tegen.
Dus toen het tamelijk apocalyptische weer zoals dat voor vandaag was voorspeld, in de middag toch weer mee leek te gaan vallen (voor de middag was zelfs volop zon voorspeld) en enkel Appgenoten aankondigden een poging te gaan wagen, kon ik niet langer thuisblijven. Trein naar Rotterdam, trein naar Zwijndrecht, op de fiets langs snelwegen en verkeerspleinen naar Ridderkerk (dat was om, er ging iets niet helemaal goed met Google Maps): het was me weer een onderneming. Maar uiteindelijk bevonden we ons in de Crezéepolder, waar een mistroostig groepje vogelaars vergeefs naar rietvelden en ruigtes stond te turen. Al meer dan een uur, werd ons verteld: zag er niet best uit. Het woei ook te hard, was de gedachten. Kan de zon wel schijnen, maar daar heb je dan weinig aan. En toen zagen we hem vliegen, boven het riet: een forse gorsachtige vogel met lange staart en ongetekende kop, zandbruin van kleur en vrijwel zonder streping op de onderzijde. Zwartkopgors binnen: +1!
Even later, na nog even wachten en turen, vloog-ie ineens voor ons op uit de vegetatie en ging vrij zichtbaar hoog in een rietstengel zitten. Daar was-ie minuten lang prachtig in beeld. Zodat ook deze queeste weer naar volle tevredenheid was volbracht. Ja, soms zit het mee.

4 september 2016

Geen opmerkingen:

Een reactie posten