Op kreupele vouwfietsjes zwoegden we door Groningen. Langs kades en vaarten, langs ringwegen en door onherbergzame woonwijken. De een met gammele ketting en tandwielbladen die bij de geringste weerstand enkele steekjes lieten vallen, de ander (ik) met een afgebroken trapper waardoor hij (ik) maar met één been kon trappen en met het andere krampachtig probeerde enige grip te houden op het stompje dat van de trapper nog over was. De lamme en de kreupele op avontuur in Groningen.
Klein leed natuurlijk, zolang we Beijum maar haalden.
En waarvoor nu dan weer?
Grijze junco. Een vogeltje zo grijs als zijn naam, maar wel een zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Tweede voor Nederland maar wel voor het eerst sinds 1962. En de vogel van 1962 is tijdens een sneeuwstorm van het dak van een volière in Rotterdam geplukt, in de volière gestopt en pas 6 jaar later (na overlijden) op naam gebracht (aldus wees mij Sjoerd Radstaak, waarvoor dank). Dus voor iedereen een nieuwe soort. Daarvoor wil je als relatieve westerling wel een dagje naar het hoge noorden, al is het met een fiets met een afgebroken trapper of met gammele ketting en tandwielbladen die bij de geringste weerstand enkele steekjes lieten vallen.
Vogel zat in Beijum, buitenwijk van Groningen. Alweer een stadstwitch dus, wij vogelaars worden zo langzamerhand grote ervaringsdeskundigen aangaande doorzonwoningen, kinderspeelplaatsjes met wipkip en glijbaan en stedelijke groenvoorzieningen.
Aangekomen te Beijum overigens nog geen spoor van de vogel. Vooral veel zoekende en wachtende vogelaars. Vogel was even uit beeld, je kent dat wel, maar liet zich geregeld zien, kwam goed. Je kent dat wel. Zoals bekend vormt dergelijke bemoedigende praat geen enkele garantie en voorlopig was er van de vogel geen spoor. Maar uiteindelijk kwam het inderdaad goed. Het nieuws zoemde rond: de vogel werd gezien op de geluidswal achter de huizen, langs de ringweg. Dus op een drafje holden we achter elkaar aan en inderdaad, na wat zoeken en na wat moeilijk te interpreteren aanwijzingen had ook ik de vogel fraai in beeld. Lifer, zeggen we dan, ‘plus één’. Geruime tijd de vogel prachtig gezien, foeragerend op of laag boven de grond tussen de bomen, af en toe scharrelend in een struikje en ook even in de bomen boven ons. En af en toe levensgroot in de telescoop. Grijs inderdaad, met vooral op de rug een wat bruine zweem die niet alleen het geslacht verraadt (vrouwtje), maar ook de juiste ondersoort, namelijk die van de oostkust van Noord-Amerika, het meest genegen af te dwalen richting Europa en dan ook de enige die al eens in Europa is waargenomen. Opvallend ook nog de witte onderzijde en het rossige snaveltje, alles gegoten in het formaat vink. Dat was het wel.
Mooi? Ach, het is zoals met alles: hoe meer je weet, hoe meer je ziet. Hoe meer ervaring je hebt, hoe meer je je realiseert dat dit anders is dan al het andere dat je ooit in Nederland hebt zien rondvliegen, rondhippen of rondscharrelen in bosjes of tuintjes of welk stukje natuur dan ook. Schoonheid is een afwijking van het gangbare, schreef Koos van Zomeren jaren geleden al. Het vereist natuurlijk ook nog enige belangstelling voor het onderwerp, maar dan heb je met zo’n beestje toch een heerlijke middag.
3 februari 2015
Meer twitches: Halszaak
Meer Urban Birding: Vreemde plekken
Meer Beijum: Beijum
Geen opmerkingen:
Een reactie posten