Het was weer een enerverend Dutch Birding-weekend op Texel. Het ging van het ene hoogtepunt naar het andere en die hoogtepunten leverden even zoveel verhalen op. Dat begon al op de boot, waar al gauw de kleine kokmeeuw in het kielzog opdook. Ik had deze extreme zeldzaamheid uit Noord-Amerika twee weken terug al gezien in de veerhaven van Texel, maar dit was een mooie aanvulling. Vlak buiten Den Helder vloog hij dichtbij tussen de veel alledaagsere meeuwen achter de boot, zodat we mooi kenmerken als het fijne zwarte snaveltje en de lichte onderhand konden vaststellen.
Het tweede hoogtepunt volgde al gauw: grote pieper op de dijk aan de noordkant van de Mokbaai. Zo vaak zie ik grote pieper niet. We vonden hem tussen de plantenresten op de dijk, waar-ie zich geruime tijd mooi liet bezichtigen. Een paar mannen stonden nog te kijken toen ik een grote pieper roepend onderlangs de dijk zag vliegen. Hij ging bovenop een basaltblok onderaan de dijk zitten en kroonde zich tot een van mijn mooiste grote piepers ooit. Waarop ik aan de mannen vroeg of ze nog steeds naar die grote pieper stonden te kijken. Ja, was hun antwoord. En dan is een plus een twee.
Met ook nog een mooie klapekster in de duintjes achter de dijk was het weekend voortvarend van start gegaan.
Waarna ik twee dagen lang over het eiland heb gefietst, door de duinen, langs het wad en door de polders, van het eerste ochtendlicht dat het herfstige eiland tot leven wekte tot de beginnende avondschemer die het feestelijke kleurenfestijn tot zwijgen bracht, onder heldere en onder grauwe luchten, van de zuidpunt tot aan de noordpunt, van de Noordzee tot aan de Waddenzee. En voor het eerst van mijn leven op een e-bike! Ik ga niet beweren dat het ook voor het laatst is geweest, maar voorlopig zal het een uitzondering blijven, ik ben nog geen bejaarde. Thuis gewoon weer op mijn eigen fiets en straks op Vlieland huur ik er weer een zonder hulpmotortje. Maar voor deze gelegenheid leek het me wel een goed plan: een groot eiland, altijd wind en hopelijk af en toe meldingen die je van de ene kant van het eiland naar de andere dirigeren. En ik moet eerlijk toegeven: het voelde best lekker. Je hebt eigenlijk altijd een beetje meewind.
Niet alles ging goed dit weekend. Een expeditie naar siberische boompieper in duinbos bij De Koog vrijdagmiddag was vergeefs. Zaterdagochtend kon ik de af en toe fanatiek roepende bladkoning in de boomgaard aan de Hallerweg niet vinden, al kun je er over twisten of je het horen van bladkoning wel onder de mislukkingen kunt scharen. En op de Waddenzee voorbij de IJzeren Kaap kon ik brileider niet vinden. Vrijdag was-ie nog de hele dag aanwezig geweest en door tientallen vogelaars gezien, maar zaterdagochtend geen spoor.
Ook de zoektocht naar een pallas boszanger bij het Reddingsboothuis bleef zonder resultaat, maar dat was inmiddels bijzaak want er speelde toen heel iets anders. Toen vertelden de pimpelmezen hun verhaal en het was met afstand het meest spectaculaire verhaal van het weekend.
Toen ik over de Stengweg langs de Waddenzeedijk fietste, vloog een groepje pimpelmezen laag over het riet van de naastliggende sloot naar zuid. Leuk, dacht ik, trekkende pimpelmezen, en ik herinnerde me dat er de afgelopen dagen meer meldingen waren geweest van groepjes trekkende pimpelmezen. Amper een minuut later nog zo’n klein trekgroepje laag naar zuid. Waarop de lucht ineens vol was met pimpels. Tientallen, misschien wel honderd, roepend over me heen naar zuid.
Wat we meemaakten toen we bij het Reddingsboothuis stonden te wachten op pallas boszanger, was echt ongelooflijk. Een constante stroom van pimpelmezen vloog over ons heen en voor ons langs, honderden en nog eens honderden pimpelmezen. Voor ons zaten de bosjes er vol mee. Telkens vlogen ze weer door maar telkens kwam er meteen een nieuwe lading die zich over de bosjes uitstortte. Er kwam geen einde aan, het was bijna magisch. Nooit eerder zoiets meegemaakt. Op de telpost aan de noordpunt van Texel werden er deze dag meer dan 20.000 geteld! Een hallucinant aantal. En vooralsnog niemand die weet waarvandaan en waarheen en waarom. De raadselen van de vogeltrek, ze zijn nog lang niet allemaal opgehelderd.
Tijd voor een nieuw verhaal: aan de zuidkant van het eiland werd boven zee een giervalk opgepikt! Maar ja, ver weg, wij waren in het noorden, kun je niks mee. Totdat de berichten steeds hardnekkiger werden dat-ie langs de kust naar het noorden vloog. We konden het precies volgen: meldingen vanaf paal 10, vanaf Westerslag, vanaf De Koog, vanaf de Nederlanden: het werd langzamerhand tijd te gaan posten op het uitzichtduin aan het eind van de Tuintjes. Waar we wachtend op de giervalk ook nog mooie groepen pimpelmezen zagen, die daar overigens vooral naar noord vlogen.
Maar we stonden op de verkeerde plek, realiseerde ik me toen de valk ergens ter hoogte van de Slufter ineens zoek raakte. Uiteindelijk werd-ie in de Walenburg teruggevonden maar hij was daar alweer vertrokken toen ik nog amper onderweg was. Later bleek zelfs dat-ie me al voorbij was en noordelijker was gesignaleerd. Dit werd een moeilijk verhaal, vreesde ik. Maar een melding toen ik met vele stond te posten op het noordelijke uitkijkpunt bij de Slufter, bracht verlossing: ‘nu ter plaatse einde Oorsprongweg’. Een file van tientallen auto’s bewoog zich vervolgens bijna stapvoets over de niet al te brede Oorsprongweg en stuitte daar op landbouwers die met hun kolossale landbouwmachines grotendeels de weg blokkeerden. Nu had ik eens het voordeel aan mijn zijde: op mijn gemak fietste ik overal langs, maar toen ik ter plaatse arriveerde was de vogel desondanks gevlogen. Gelukkig werd-ie al gauw een perceel verder teruggevonden en kwam voor mij alsnog alles goed. Op amper 50 meter afstand zat-ie tegen een boomsingel aan. Schitterend! Nadat-ie was opgevlogen en met prooi in zijn poten achter het bosje was verdwenen, meende ik me aan brileider te kunnen gaan wijden. Want die was inmiddels teruggevonden. Maar toen de giervalk toch weer werd terug gemeld, me toch eerst nog maar gevoegd in de chaos langs de Postweg, waar auto’s drie rijen dik geparkeerd stonden en het fietspad bijna onbegaanbaar was door de menigte vogelaars met hun telescopen en telelenzen. Vanaf een vrij plekje tegen het hek aan had ik vrij zicht op de vogel die dan wel wat verder weg zat dan zojuist, maar ons wel alle tijd gaf.
Het kostte me wel de brileider want die was toen ik daar aankwam net een paar minuten eerder vertrokken, maar ach, dat was niet eens een nieuwe jaarsoort. De rosse franjepoot die rondjes draaide in het Wagejot aan de andere kant van de dijk, was dat wel.
Op zondag tenslotte hadden we de officiële excursie met vogelwacht Utrecht, wat betekende dat ik met Harriët in de auto meereed met Nine en Engelien. En het verhaal van gisteren ging nog even verder. Op weg naar de veerhaven vlogen er af en toe pimpelmezen. Ook wachtend bij de veerhaven vlogen er wat groepen over. En in het noorden langs de Waddendijk vlogen de pimpelmezen zo massaal laag over en langs de weg, dat we stapvoets moesten rijden om ze niet onder de wielen te verpletteren. Het was bizar. Even stonden we stil om het spektakel te aanschouwen. Met honderden vlogen ze langs ons heen, zo dichtbij dat we bang waren dat ze de auto in zouden vliegen.
Ook enkele andere verhalen van gisteren kregen nog een vervolg. Toen de giervalk weer gemeld werd, naar de Slufter gereden waar we hem vrij ver maar herkenbaar op een paal zagen zitten. Bijvangst hier was een mooie groep strandleeuweriken. Tussendoor pikten we zowel de rosse franjepoot van het Wagejot mee als de grauwe van het renvogelveldje. Allebei de franjepoten op één dag: ook iets om je later te herinneren. Ja, dit DB-weekend grossierde in herinneringen. Zo zullen we ons ook herinneren hoe we bij het Reddingsboothuis zaten te wachten op pallas boszanger. Niet omdat we die zo mooi te zien kregen, want dat kregen we niet, maar vanwege de prachtige rode wouw die ineens boven ons hing. Daarmee was eindelijk de koek op, want brileider werd de hele dag niet gezien.
19 oktober 2025
Meer DBA op Texel: Dutchbirdingweekend op Texel
Mijn weblogkasteel
woensdag 22 oktober 2025
woensdag 8 oktober 2025
Kleine kutmeeuw
Terwijl 250.000 mensen demonstreerden tegen genocide in Gaza, was ik op Texel op zoek naar een kleine kokmeeuw. Ja, ik heb mijn prioriteiten op orde. Het is natuurlijk, ik kan het nooit nalaten het tot vervelens toe te herhalen, klein leed van een witte man van inmiddels middelbare leeftijd met een ladekast vol ongebruikte vinkjes die met zijn leven niet beter weet te doen dan zoveel mogelijk soorten vogels te zien te krijgen, maar wat volgde was wel een opmerkelijk ongelukkige samenloop van omstandigheden. Vorig weekend was tussen Den Helder en Texel een kleine kokmeeuw ontdekt, zeer zeldzame dwaalgast uit Noord-Amerika. Zevende voor Nederland of zo, da’s niet veel. Ik zat toen op Vlieland. Ook de dagen daarna werd-ie nog regelmatig gezien maar was ik te druk en bovendien niet fit. Afgelopen donderdag had ik eindelijk tijd en gelegenheid en achtte mezelf voldoende fit, dus stond ik uren lang op het strekdammetje naast de veerhaven van Den Helder te wachten op de meeuw. Was gezellig hoor maar van de meeuw geen spoor. Niemand kon hem vinden die dag, niet in Den Helder, niet in ’t Horntje op Texel en niet vanaf de boot. Heb ik weer, dacht ik nog. Einde verhaal. Maar gisteren werd de vogel toch weer volop gezien dus ik dacht: vandaag pik ik effe die meeuw mee en doe daarna een dagje Texel.
Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.
5 oktober 2025
Meer twitchen: stormvogeltjes
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel
Windkracht 6 à 7 uit noordwest en geregeld buien. Het was een onbeduidend detail. Al meteen toen ik op Texel van de boot af fietste, werd-ie gemeld. Precies wat ik gehoopt had: neus in de boter! Maar net toen ik de kade aan de oostkant van de veerhaven op fietste, kwam Ruud van Beusekom me tegemoet: vogel was zojuist naar de overkant gevlogen. Dus ik draaide om en fietste naar het piertje aan de andere kant van de veerhaven. Maar daar aangekomen wist Ruud me te vertellen dat-ie zojuist met de boot mee de haven was uitgevlogen.
Zowat twee uur op het piertje gestaan, behaaglijk in de luwte van een houten keet, dat dan weer wel. Drie boten zien aankomen en weer vertrekken maar elke keer zat-ie er niet tussen. Slechts vijf kanoeten vlak voor ons op de pier. Wat een kutmeeuw, dacht ik. De kleine kutmeeuw.
Het werd nog erger. Ik dacht, ik ga dus niet weer de hele dag besteden aan die meeuw. Het moet kort voor twaalven zijn geweest toen ik het eiland op fietste, nou ja, fietste, ik worstelde het eiland op, recht tegen de stormachtige wind in. Ik was net bij de Mokbaai aangeland (mooie groep bonte strandlopers met een paar rosse grutto’s en zilverplevieren ertussen), toen ik weer even op mijn telefoon keek: kleine kokmeeuw in de veerhaven van ’t Horntje! Om 12 uur, precies op de plek waar ik luttele minuten eerder vertrokken was. Een knappe jongen die dan niet zichzelf gaat beklagen. Waarom gebeurt mij dit toch? Wat doe ik verkeerd? Nou ja, terug was de enige optie. Met de wind nu in de rug was ik er zo, maar de meeuw was alweer vertrokken. Met de boot mee. De volgende boot arriveerde: geen kleine kutmeeuw. De boot daarna: geen kleine kutmeeuw.
Maar op een keer komt het goed. Altijd komt het op een keer goed en dan is alle pech in een keer van geen betekenis meer (voor zover die dat ooit was geweest natuurlijk): voor de boeg van de veerboot zwom kleine kokmeeuw! En met de volgende boot kwam-ie zelfs nog veel dichterbij. Hij zwom toen recht voor ons vlak langs de pier. Fijn zwart snaveltje: check! Af en toe opende hij zijn vleugels en een paar keer vloog hij een klein stukje om een paar meter verderop weer op het water neer te strijken. Bijna zilverwitte onderhandvleugel: check! En uiteindelijk ging-ie op het basalt aan de voet van het piertje zitten. Rossige poten: check! Daarmee was de determinatie wel rond.
De volgende boot terug genomen. Vanaf het dek zagen we hem weer zitten, vlak boven het water op het basalt langs het piertje. Kleine kutmeeuw was weer een kleine kokmeeuw.
5 oktober 2025
Meer twitchen: stormvogeltjes
Meer kleine kokmeeuw: Alpe dhuez in de polder
Mijn weblogkasteel
vrijdag 3 oktober 2025
Deception Island
Waarschijnlijk heb ik door al die vermaarde Waddeneilandenweekends de afgelopen jaren meer soorten gemist dan gezien. Vale lijster, amerikaanse zee-eend, swinhoes boszanger, schreeuwarend, roetvliegenvanger, om er maar een paar te noemen, allemaal op het verkeerde eiland of onbereikbaar op het vasteland. Je vraagt je af, waarom ga ik dan eigenlijk nog? Maar daar stond ik dan toch weer gewoon, om redenen die ik niet verklaren kan, vrijdagmiddag amper een uur na aankomst op Vlieland in de Oostervallei, kleine oase temidden van het ruige duinland aan de oostkant van het eiland. Iets trekt me naar die plek, elke keer weer, het is elke keer het eerste waar ik heen ga als ik een fiets gehuurd heb en heb ingecheckt in mijn hotelletje. Op dat moment op die plek voel ik me helemaal terug op Vlieland.
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.
29 september 2025
Meer Deception tours: DT3 saai was het nie
Mijn weblogkasteel
Nou was de start dit keer helemaal niet zo slecht. Ik stond, inmiddels anderhalf uur na aankomst, op de zeereep toen ik tussen het gekwetter van wat vinken en kneuen een rauw soort getsjilp hoorde naderen: grote pieper vloog luid roepend en in diepe golvingen over me heen naar het oosten. Gauw in de appgroep gegooid en dat toch nog een paar vogelaars de vogel konden oppikken boven de oostpunt, voelde best bevredigend. Maar daarna werd het toch weer zo’n tegenwoordig klassiek te noemen DT-weekend: grote stilte op het eiland, weinig materiaal voor opgewonden verhalen terwijl de beste soorten elders werden gevonden. Het thuisfront doopte Vlieland om tot Deception Island, daar kun je vast een mooie reality-serie over maken.
Dan kun je gaan lopen balen om wat je allemaal misloopt, maar je kunt het ook negeren en bij jezelf denken: ik ben nu op Vlieland, ik heb hier bonte strandlopers, bontbekplevieren en een paar kanoeten, rotganzen en pijlstaarten, over zee genten, roodkeelduikers en zwarte zee-eenden, af en toe prettig gezelschap en ik heb het naar mijn zin. Ik geef de voorkeur aan het laatste, al is de neiging tot het eerste soms lastig te weerstaan. Maar als je straks voor de hemelpoort staat, of wat daarvoor moet doorgaan bij onze ongelovige medemens, dan boeit het natuurlijk niemand of je een roetvliegenvanger op je Nederlandse lijst hebt staan.
Het was dus weer hard werken en ik heb mijn best gedaan. Heb de oostpunt afgezocht met zijn vinken en kneuen in de bosjes en grote sterns boven zee, ben tot aan de Kroonspolders geweest met zijn honderden overtijende tureluurs, ben langs het wad geweest en aan zee en heb in duinpannetjes en langs de zeereep gespeurd, maar ook ik kon ze niet vinden. Een smelleken over zee, een kleine rietgans waar al een paar dagen een kleine rietgans zat, bij misschien wel mijn vijfde poging een paar korte roepjes van bladkoning bij het havenkantoor op de oostpunt van het eiland, een gekraagde roodstaart op de begraafplaats in het dorp en een paar tapuiten in de zeereep, dat was het verder wel, dit weekend. Een volgende keer ga ik weer.
29 september 2025
Meer Deception tours: DT3 saai was het nie
Mijn weblogkasteel
Abonneren op:
Reacties (Atom)





