maandag 23 augustus 2021

Morinel

Toen de melding kwam van een morinelplevier op de voormalige vliegbasis Soesterberg, sprong ik niet meteen op de fiets. Ik maakte rustig de klusjes af waar ik mee bezig was, nam de tijd om wat brood klaar te maken en haastte me niet. Geen nieuwe jaarsoort immers en ook niet nieuw voor mijn regio- of mijn provincielijst, ja lijstjes, die zijn belangrijk bij de afweging om wel of niet te gaan. Maar wel een hele leuke soort natuurlijk, ook niet onbelangrijk. Dus ik ging. Het ruime halve uur vertraging dat ik daardoor opliep leek me duur te komen staan maar bleek uiteindelijk een zegen.
Want …
Regen. Heel veel regen. Bij aankomst op de vliegbasis was de regen net begonnen. Het regende nog niet al te hard en het zou misschien wel mee gaan vallen, meende ik. Nou, het ging helemaal niet meevallen. En wat erger was: morinel was net uit beeld. Was, zo meenden we, om te schuilen de hogere vegetatie in gedoken, volkomen onzichtbaar, en zou daar wel niet meer uit tevoorschijn komen voor het droog zou zijn. En gezien de duistere luchten in de wijde omtrek zou het daar wel niet binnen afzienbare tijd van gaan komen. Voorlopig moest ik het doen met een zeiknatte tapuit, een handvol roodborsttapuiten en een kortstondig aanwezige slechtvalk. Het begon intussen al behoorlijk hard te regenen en naar huis fietsen was om meerdere redenen nu geen optie. Ik vluchtte naar de kijkhut verderop en wachtte daar betere tijden af.

Nat en koud stond ik daar onder dat afdakje te kijken naar een waterige landschapsschildering terwijl het daarbuiten af en toe enorm tekeer ging. Het viel met bakken. Onweer was er ook bij en langzaamaan zag ik de vliegbasis onder water komen te staan. Voor zover die al niet was opgeslokt door de nevels. Het water stond al tot halverwege het asfalt dat naar de hut leidde. Het was bijna apocalyptisch. Ik zat hier vast en dat kon nog wel even duren. Alle tijd om mezelf te beklagen om niet even op buienradar te kijken voor ik vertrokken was. De tijden zijn nou niet bepaald voorspelbaar, wat zon en regen betreft.
Het duurde ook wel even, maar uiteindelijk, zo’n anderhalf uur later, begon het een beetje lichter te worden, kreeg de omgeving weer wat vaste vorm en wat kleur op de wangen, verschenen er zelfs wat blauwe plekken in de lucht en was het tenslotte bijna droog. En volgde de middag die ik nooit had willen missen maar die ik vermoedelijk gemist zou hebben als ik vanmorgen de buien voor was gebleven en gewoon bij mijn eerste poging morinel had gezien. Want hij zat er weer, toen ik korte tijd later weer op de bewuste plek op de voormalige startbaan stond. Eerst nog redelijk ver achterin maar stapje voor stapje kwam hij dichterbij en uiteindelijk zat-ie op slechts enkele tientallen meters volledig vrij in het zand. Telescoop erop en genieten maar: een schitterende juveniele morinelplevier was ons deel, subtiel getekend en met vaal oranje buik, wittige borstband en witte wenkbrauwen tot op het achterhoofd. Helemaal morinelplevier.
Ondertussen diverse tapuiten, een paapje, veldleeuweriken en leuke roofvogeltrek: de herfst kwam al aardig op gang deze stormachtige nazomerdag. Onder toezicht van een allengs groeiend groepje bekende en onbekende vogelaars vlogen af en toe een paar roofvogels ver weg boven de bosrand. Onder andere een bruine kiekendief. Even later zagen we die weer. Of was dit een andere? Kort daarop net zo. De gedachte dat hier stiekem misschien wel aardige roofvogeltrek gaande was, werd bevestigd toen er ineens vijf bruine kiekendieven tegelijk over kwamen. Gevolgd door een fraaie visarend. Waarna tenslotte ook de lokale wespendief nog even kwam buurten.
Alleen dat al zou genoeg zijn geweest voor een topdag, en ze waren alleen maar bijvangst! Intussen was morinel luid roepend opgevlogen en vloog een tijdje luid roepend rond, wat interessant was want zo vaak heb ik dat niet gehoord, een roepende morinelplevier. Hij leek over verre bosranden te verdwijnen maar keerde terug en kwam weer recht voor ons zitten. Even later precies hetzelfde. Alleen bleef-ie nu langer rondvliegen, leek opnieuw boven verre bosranden te verdwijnen maar vloog toen weer recht over ons heen en verdween uiteindelijk boven of achter het museum. Mogelijk zou hij op het dak zijn geland, misschien om daar te overnachten. We zullen het morgen wellicht zien. Nu tijd om naar huis te gaan, om de volgende bui voor te zijn.

22 augustus 2021


Meer uit het Utrechtse: Grijze wouw










Geen opmerkingen:

Een reactie posten