Soms moet je eens iets geks doen. Zo gingen wij dus vier dagen naar de Efteling. Vier dagen, ja. Naar de Efteling, ja. Is één dag Efteling niet al een beproeving?
En toch hè, en toch …
Droomvluchtje, Vogel Rok, Villa Volta, Sprookjesbos, Droomvluchtje, Symbolica, Pagode, Carnaval Festival, Sprookjesbos, Diorama, Fata Morgana, Villa Volta, Symbolica, Droomvluchtje, Pagode, Fata Morgana, Symbolica, Sprookjesbos, Spookslot, Villa Volta, Droomvluchtje, Droomvluchtje, Droomvluchtje, Panda Droom, Fata Morgana, Joris & de Draak. Van de volgorde ben ik niet helemaal zeker. Van de rest ook niet trouwens, misschien heb ik het wel allemaal gedroomd, vier dagen lang. En intussen gaat natuurlijk de meeste tijd op aan wachten. Wachten, wachten en nog eens wachten, zelfs als je een geprivilegieerde langverblijver bent. Wachten temidden van al die sprookjeskastelen en spookburchten en omringd, behalve natuurlijk door de menigte wachtenden, door koningen en prinsessen, trollen en dwergen, steltdansers, elfjes en heksen en lakeien en negerhoofdmannen (oei, mag dat nog wel? Hele echte met zwarte gezichten en dikke lippen en botjes door hun neus), draken en drakenrijders en wat al niet. Overdag bij grijs miezerlicht maar ’s avonds in betoverend sprookjeslicht zodat je je ver van de grote mensenwereld waande. En daar is het natuurlijk allemaal om te doen: dat we ons voor even ver van de grote mensenwereld kunnen wanen, ver van Trump en zijn tweets, ver van Rutte en zijn gave Nederland, ver van de baas en het werk, (niet zo heel) ver van de Zwarte Pietendiscussie en ver, heel ver van maandagochtend. Voor zolang bevind je je zelf in de sprookjes die je omgeven, maak je deel uit van één groot sprookje. Natuurlijk, het is allemaal namaak, allemaal kitsch. Al die kastelen en paleizen, die torens en die galerijen, ze komen niet uit het verre oosten en niet uit het wilde westen, ze zijn niet ouder dan twintig, misschien dertig jaar en ze zijn neergezet met als enig doel ons te behagen, ons te betoveren en uiteindelijk om ons ons geld uit de zak te kloppen. Maar als je er dan toch vier dagen bent, kun je je maar beter aan die kitsch en aan dat sprookje overgeven, anders is het zonde van je tijd en zonde van je geld, en dan kun je daar, als je er een beetje je best voor doet en een paar dagen lang het kind in je loslaat, ook erg van genieten. Ik in elk geval wel. Al moet je ook wel oppassen dat je er niet knettergek van wordt, van al die elfjes en lakeien, die prinsen en prinsessen en die hofdames en die voortdurend langs waaiende zoete sprookjesdeuntjes. Gelukkig konden we ons af en toe naar behoefte (bij sommigen was die behoefte sterker dan bij anderen) terugtrekken uit deze sprookjeswereld en ons voor enige tijd begeven in de stille wereld buiten de hekken. Wereld van velden en akkers, woeste gronden en bossen, groene specht en kuifmees. En vooral, één middag lang, in de wereld van bos en hei en stuifzand van de Loonse en Drunense Duinen. Hoe ver weg is daar de Efteling, hoewel zelfs zowat midden in de duinen af en toe een windvlaag flarden meevoerde van het fluiten van de stoomtrein of het gillen van de kinderen die in de Baron in een karretje hoog boven de afgrond worden vastgehouden voor ze in bijna vrije val worden neergelaten in een woeste wenteling van looping en schroef. Hier in de verder stille duinen keek ik in de oranje ogen van een half slapende ransuil boven me, bijna ook een sprookjesfiguur en de soort van de week leek me, als we Rok niet meetellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten