Rust op het water, rust op de boot, rust in het hoofd. Niet veel mensen vandaag op weg naar Texel, niet al teveel vogels ook. Vaak denk je op een moment als dit, staand aan de railing en turend over het vandaag tamelijk kalme water van het Marsdiep, terug aan al die keren dat ik ongeduldig, stijf van de spanning en met onrust in het hoofd stond te wachten tot ik, eindelijk op Texel, eindelijk op jacht kon naar de een of andere op het eiland aanwezige zeldzaamheid. Vandaag niet. Vandaag was het gewoon weer eens tijd voor een dagje Texel, was daar immers het hele jaar nog niet geweest. Geen spetterende doelsoorten, geen hoge ambities maar gewoon een dagje genieten van het eiland en van het mooie weer en intussen lekker wat van die gewone, typische waddensoorten aan de nog prille jaarlijst toevoegen. Dat ging voorbeeldig. Nog maar amper een uur op het eiland en ik had al fijne soorten als kleine zilverreiger, kanoet, pijlstaart, kluut, honderden rotganzen, zilverplevieren en rosse grutto’s. Onder andere. Plus iets minder gangbare types als groenpootruiter, niet al te gewoon in de winter, en geelgors, best schaars op Texel toch? Geen hoogvliegers maar wel soorten waarmee je je prima kunt vermaken. Zeker met (voor het eerst sinds dagen weer eens!) de blauwe lucht boven je en Texel (nog een hele dag Texel te gaan!) aan je voeten.
Daarna was het tijd om toch maar op zoek te gaan naar enkele wat kritischer soorten die Texel natuurlijk toch wel te bieden had. Dus kriskraste ik dwars over het eiland, over landweggetjes en langs boomsingels en bosranden. Weilandjes barstensvol met kramsvogels, van elkaar gescheiden door aarden wallen. De binnenlanden van Texel: misschien wel het meest onderschatte deel van het eiland. Toeristen zijn hier schaars en vogelaars kom je er ook niet veel tegen. Een bonte kraai ten zuiden van De Waal was aanvankelijk onvindbaar. Ik dacht al, dat zul je altijd zien, op het moment dat het om serieuze soorten gaat, loopt het spaak maar ik had het nog niet gedacht of daar zaten een paar kraaien in de akkers en jawel, een daarvan was een bonte en die zat anders nog behoorlijk dichtbij. Bonte kraai is allang niet meer de talrijke wintergast van vroeger dus inderdaad een serieuze soort.
Op weg naar het noordoosten doorkruiste ik de Waal en Burg met zijn natte plakken waar het miegelde van de vogels. Tussen de talloze smienten en wintertalingen onder andere kemphanen en tussen de kol- en de brandganzen zes toendrarietganzen. Tenslotte rond Oosterend op zoek gegaan naar de goeie groep ganzen aldaar. Dat wilde aanvankelijk niet zo lukken. Wel wat plukjes rotganzen hier en daar en wat brand- en kolganzen ook, maar de grote groep kon ik niet vinden. Tot ik op de Schorreweg was beland waar in het veld een lang lint van duizenden ganzen. Honderden kolganzen, een stuk of duizend brandganzen en de meerderheid rotganzen. De tijd om te speuren, om gans voor gans af te checken was aangebroken. Het eerste wat ik vond was geen gans maar een slechtvalk, op een hekje achter de ganzen. Niet helemaal waar ik naar op zoek was maar toch leuk. Daarna vond ik vrijwel gelijktijdig en dus vlak bij elkaar twee roodhalsganzen en een zwarte rotgans. Vooral beide roodhalzen waren fraai. En verderop in de groep vond ik nog een tweede zwarte rotgans, eentje die er echt uit knalde met zijn oogverblindend witte flanken. Daarmee was de missie van vandaag volledig geslaagd. Een prachtige groep luidruchtig trompetterende kleine zwanen over me heen om het helemaal af te maken.
21 januari 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten