Mijn jaarlijkse zoektocht naar kleine rietganzen bracht me om te beginnen in de Duifpolder bij Schipluiden, waar ik na iets langer zoeken dan ik verwacht had uiteindelijk een mooie, vrij nabije groep vond van een stuk of 80 stuks. De zon scheen nog en ze zaten er mooi bij in het uitgestrekte polderland van Midden Delfland. Ik weet niet goed waarom maar ik hou altijd wel van kleine rietganzen. Die stompe kopjes, die aparte kleurstelling met enerzijds een soort blauwgrijze nevel die aan hun ruggen plakt en anderzijds een soort beige-achtige bruin op hun borst, op een of andere manier oogt dat karakteristiek. Hier trouwens ook een mooie juveniele slechtvalk en iets verderop twee kleine zilverreigers, ter afwisseling van de ook hier in de polder inmiddels tamelijk talrijke grote zilverreigers.
Daarna, toen het dus geen zoektocht naar kleine rietganzen meer mocht heten, bracht die me onder andere aan de noordkant van de Vlietlanden, waar ik in de vele jaren dat ik af en toe in deze buurt kom, nog vrijwel nooit eerder geweest was. Zicht over dezelfde wateren en dezelfde winterse rietlanden, maar vanaf de andere kant. En in een mooi, authentiek stukje Maassluis, met grachtje, oude huisjes en doorkijkje naar de oude kerk die in zo’n dorp altijd nog machtiger en indrukwekkender oogt dan in de grote stad. Via De Lier belandde ik tenslotte in ’t Woudt!
’t Woudt: historische grond! Hoe lang is het wel niet geleden dat ik daar voor het laatst was? Ook tientallen jaren later is het nog een mooie plek, een eilandje van landelijkheid in de omringende kassen-industrie. Een mooi, oeroud kerkje, wat klassiek geboomte eromheen en een paar oude boerderijtjes ernaast, meer is het niet, ‘t Woudt, voor meer is waarschijnlijk ook geen plaats in de overvolle randstad, maar het is wel een plek die in mijn geheugen gegrift staat. Onder andere vanwege de steenuil die ik er destijds altijd zag. Dat waren mijn eerste ooit. Vandaag de dag uiteraard geen spoor meer daarvan. De zilverreigers kwamen, de steenuilen gingen.
Terug in Delft nog meer historische grond. Het Westplantsoen onder andere, en het Wilhelminapark. De binnenplaats van het Stanislascollege (het hek was open), mijn oude middelbare school, en vlak daarnaast de GabriĆ«lschool, mijn oude lagere school. Zelfs weer door de smalle paadjes daarachter gelopen, de poortjes noemden we die, tussen de tuintjes achter de huizen aan de Jacob Gilleshof. Alsof ik mijn eigen voetstappen van honderd jaar geleden volgde. Diezelfde stenen waarop ik destijds … De klimrekken, destijds markeringspunten in dit doolhof, waren weg. Een raket, een halve maan en een klassieke boogconstructie, op enkele open plekken achter de huizen: verdwenen. Ergens de afgelopen jaren moet er een generatie zijn geweest van schoolkinderen die op een dag geschokt constateerden: de klimrekken zijn weg!
Daarna nog echte historische grond betreden toen ik door de oude binnenstad croste. En niet voor het eerst bedacht ik: wat is die toch eigenlijk mooi! Ik kan al die toeristen die hiervoor uit verre landen komen, geen ongelijk geven.
12 december 2015
Beste Guus,
BeantwoordenVerwijderenLeuk die kleine rietganzen! Nu pendel ik dagelijks heen en weer tussen Alblasserdam en Zoetermeer en zou wel eens willen afslaan naar Schipluiden om de kleine rietganzen te filmen. Zijn het vaste wintergasten daar en zijn ze lastig te vinden? Alvast bedankt! Groeten, Jako
Dag Jako
BeantwoordenVerwijderenHet zijn vaste wintergasten daar en ze zijn meestal niet al te moeilijk te vinden.
Guus
Beste Guus,
VerwijderenHartelijke dank voor je reactie. Dan wijk ik binnenkort zeker even af van mijn vaste route. Grote dank voor je reactie! Groeten, Jako