donderdag 3 december 2015

410: Witkopgors

Als je de keus hebt tussen naar kantoor gaan en eerlijk gezegd toch stiekem hopen dat ze ‘m niet vinden, en naar Limburg gaan en hopen dat we hem wel vinden, dan wordt die keus als het ware vanzelf gemaakt. Dan kun je eerst nog wel denken: nu effe niet, maar daarna realiseer je je dat vandaag wel de beste gelegenheid is en dat de volgende gelegenheid pas zondag is, als het waarschijnlijk stormt en regent. En het was wel een nieuwe soort natuurlijk, en elke volgende dag zou de kans dat de vogel gevlogen was hoe dan ook, al was het maar een heel klein beetje, groter zijn. Dus trok ik er maar weer op uit, met de trein naar Horst-Sevenum en met het vouwfietsje naar Lottum, en stond om half 12 op de Laag Veldweg tussen Broekhuizen en Lottum met velen te wachten tot er een witkopgors zou verschijnen. Het voelde een beetje als een ongewis avontuur, temeer omdat de vogel de hele ochtend nog niet was gezien.
Geelgorzen, graspiepers, paar veldleeuweriken over en een grote zilverreiger. Vooralsnog geen witkopgors. Maar net toen ik even iets verderop een kijkje ging nemen, werd er geroepen en gewezen. Ik holde terug en zag ‘m nog net wegvliegen, zei men. Zelf kon ik dat niet vaststellen. Nee, daar heb je niks aan. Een kwartier later een herhaling van zetten: opnieuw kon ik de vogel niet vinden voor-ie wegvloog en of de vogel die ik zag vliegen nou de goede was, daarover verschilden de meningen. Zelf kon ik er opnieuw niets over zeggen.
Twee keer op een haar na gemist en daarna lang wachten. Uren van wachten. Er tekende zich weer een memorabele twitch af, van een heel ander soort dan die grasmus op Terschelling twee weken geleden, maar memorabel. Sijsjes, een ijsvogel, grote zilverreiger. Het was stil geworden. Slechts sporadisch vertoonde zich een geelgors en dat was geen goed teken vonden we. Het duurde tot diep in de middag voordat er weer iets gebeurde: gefluit en gezwaai van de overkant van het veld achter ons en onmiddellijk veerde de groep op. Velen holden direct dwars door het weiland; ik meende me netjes te moeten gedragen en holde naar mijn vouwfiets, honderd meter verderop, stond te hannesen met het slot en fietste tenslotte zo hard als ik kon over een half verhard weggetje en daarna dwars over het grasveld naar de inmiddels in euforie ontstoken menigte. Met lede ogen sloeg ik het enthousiasme om me heen gade. Mijn goede gedrag was me fataal geworden: vogel was net weggevlogen.
Nou is fataal natuurlijk een wat grotesk begrip in het licht van het huidige tijdsgewricht en alle gewichtige zaken die daarmee gepaard gaan, maar zelfs als we deze formulering door de vingers zien, werd het me uiteindelijk niet fataal. Sterker nog: het bleek een zegen! Want was ik op tijd geweest, dan was ik daarna waarschijnlijk vertrokken en had ik dat onvergetelijke laatste half uurtje voor zonsondergang gemist, toen ook de laatste stuntelaars net voor het vallen van de avond op het nippertje de vogel nog konden intikken.
Nadat een zoektocht in de richting die de vogel gevlogen was, niets had opgeleverd en de ‘oude-plektheorie’ slechts stilte bracht en een groep overvliegende rietganzen, kwam ons het gerucht ter ore dat op de plek waar de vogel zojuist gezien was, een mooi stukje met hagen en wat rommelig struikgewas, het ene na het andere groepje geelgorzen binnenviel, zo te zien om daar te gaan slapen. Daar aangekomen had ik al het bleke gorsje in beeld dat al enkele weken de gemoederen bezighoudt. Een vrouwtje geelgors maar zo op het oog geheel zonder geeltinten. Zag er heel goed uit voor vrouwtje witkopgors, vonden we, al zullen goede foto’s misschien anders uitwijzen. En toen werd er opnieuw geroepen en gewezen: man witkopgors was gearriveerd! Opnieuw was het razend lastig om uit de vele aanwijzingen over boompjes en struikjes het juiste boompje of struikje te filteren, en ook nu bleef de vogel maar zelden lang zitten en vloog van struikje naar struikje. Maar ineens zag ik daar dat bleke gorsje zitten, met opvallende koptekening en zonder spoortje geel. Een fractie van een seconde, toen viel het kwartje en met een schok realiseerde ik me dat ik naar de witkopgors stond te kijken. Een prachtige en onberispelijke man witkopgors! Een lifer! Ik kon er zelfs nog even de scoop op richten! En toen uiteindelijk toch nog echt alle aanwezigen de vogel gezien hadden, brak het feest los, hier op dit knusse veldje tussen de braamstruiken waar na een overwegend grijze dag inmiddels de late avondzon was doorgebroken en de avondschemer langzaam zijn intrede deed. In het donker terugfietsen naar Horst was daarna een feest. Het was weer een memorabele twitch geweest.

2 december 2015


Meer: Roodkeelnachtegaal

Geen opmerkingen:

Een reactie posten