Op de dag dat-ie ontdekt werd, was ik vergeefs
op zoek naar een dwerggors bij Callantsoog. Op de dag dat-ie werd teruggevonden
had ik andere verplichtingen en besteedde ik onder andere een uur van mijn
leven aan Hillegom. (Het was voldoende.) Vandaag was het mooi weer, een lekker
zonnetje en zo te zien weinig wind en toen de vogel vanmorgen opnieuw werd
teruggevonden dacht ik: laat ik een ochtendje vrij nemen om effe een kleine
geelpootruiter binnen te halen. Sowieso een mooie soort, maar een echte mega
voor de eigen regio. Dus op de fiets gestapt en op weg naar Vianen. Daarna naar
Everdingen en dan tussen de middag terug, was het idee, en vanmiddag weer aan
het werk. Moest kunnen.
Helaas gaan zulke dingen zoals bekend lang niet
altijd zo vlot en soepeltjes als je jezelf had voorgenomen. Weliswaar stond ik
na maar weinig meer dan een uur midden boven de Lek op de brug bij Vianen, dat
was toch weer sneller dan ik gedacht had, maar een half uurtje later bij Everdingen
was de geelpoot vooralsnog onvindbaar. Bovendien stond er best nog een pittige
en bar koude wind en was ik behoorlijk zweterig geworden. Geen fijne
combinatie.
Afijn, hoofdzaak was natuurlijk de
geelpootruiter en die bleef ruim anderhalf uur lang onvindbaar. Niet alleen
voor mij, ook voor alle andere pakweg twintig vogelaars die ik tegenkwam. Tientallen
grutto’s alweer, waaronder diverse ijslanders, een kluut, een stel
pijlstaarten, slobeenden, wintertalingen, een grote zilverreiger, een kleine
zilverreiger maar geen geelpootruiter, groot noch klein. Een groene specht riep
en vloog even later uit een bosje langs de dijk, een waterral riep vanuit de
ondoordringbaarheid van het riet en intussen zag ik mijn vrije ochtend alsmaar langer
worden en mijn middag op het werk alsmaar korter. En zag ik een dubbele dip
aankomen want als ik nog iets van mijn middag wilde maken moest ik dringend terug
naar Utrecht. Dus telescoop ingepakt, nog even een korte nababbel met de
laatste overgebleven medevogelaars en het verhaal had niet geschreven hoeven
worden als niet toen ineens dat bericht: kleine geelpootruiter was weer gezien,
amper een kwartier geleden!
Hoe was dat mogelijk? vroegen we ons af. Niet alleen
ik had ‘m niet gezien, niemand hier had ‘m gezien. Nog maar even geïnformeerd
bij een paar vogelaars verderop, maar ook die wisten nergens van. Alsnog naar
huis dan maar. Maar toen bleek: de vogel was niet hier bij Everdingen teruggevonden,
maar enkele kilometers verderop bij Hagestein, ongeveer halverwege Vianen, waar
ik zojuist nog was langsgefietst.
Een half uur tegen de wind in terug: ik had geen
keus. Mijn toch al flink gereduceerde middag op het werk moest er dan maar aan
geloven. Bij Hagestein auto’s in de berm, vogelaars, telescopen en telelenzen
onderaan de dijk en inderdaad een kleine geelpootruiter in het natte drasland
in de uiterwaard. Toch nog gelukt! En hoewel niet zo dichtbij als vermoedelijk dezelfde
vogel onlangs bij Schokland te zien schijnt te zijn geweest (op amper 5 meter,
getuige de oogstrelende foto’s), toch erg fraai. En een prachtig ruitertje,
slank, langgerecht en met die knalgele poten zeker een bezienswaardigheid.
Eind goed al goed dus. Maar intussen krijg ik
gedetailleerde informatie over de velduilen die zich ophouden in een buitenwijk
van IJsselstein. En dan denk ik: daar wil ik naar alle waarschijnlijkheid toch
een keer naartoe en aangezien mijn middag toch verder al grotendeels
onbruikbaar is geworden, dan maar beter nu, op de terugweg. Dat bespaart me
weer een dagtocht naar IJsselstein binnenkort. Tel uit je winst.
Het kost even moeite, het kost ook wat regen,
hagel zelfs, maar uiteindelijk sta ik in een buitenwijk van IJsselstein te
kijken naar drie fraaie velduilen in een forse conifeer in een tuin. En naar
drie ransuilen in een andere. Vooral die velduilen: zo heb ik die nog niet
eerder gezien. En zo werd vandaag onverwachts een dag die ik me nog wel enkele
dagen zal heugen.
2 maart 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten