Toen gistermiddag bekend werd dat er vorige week enkele dagen een afrikaanse woestijngrasmus verblijf had gehouden op een geheime plek nabij Alphen a/d Rijn, was op internet de beer los. Verontwaardiging om het stilhouden van deze soort en begrip voor de goede bedoelingen van de geheimhouders vochten om voorrang. Vooral de mededeling dat de vogel sinds bijna een week niet meer was gezien en dus waarschijnlijk vertrokken was, deed bij velen pijn. Want afrikaanse woestijngrasmus is een nieuwe soort voor Nederland, een standvogel uit Noord Afrika die slechts heel zelden de Middellandse zee oversteekt en nog nooit zo ver noordelijk was vastgesteld. Dat dat mogelijk ook implicaties heeft voor zijn status als al dan niet wilde vogel, werd door de meesten aanvankelijk nog even door de vingers gezien. Voor velen was het een droomsoort en een heus drama om die op deze manier mis te lopen.
Dus toen vanochtend tegen veler verwachting in de vogel werd teruggevonden, was de beer opnieuw los. Dit keer niet alleen op internet, maar vooral ook in het veld. De taferelen die volgden waren voorspelbaar maar ook af en toe hilarisch. Massa’s verlieten huis en haard, kantoor en werkplaats en een lange stoet van vogelaars, telescopen over de schouder (wie niet goed keek kon zomaar denken dat het jagers waren met hun geweer over de schouder), schuifelde en glibberde voetje voor voetje door de vette klei van Hollands Groene Hart, langs gemaaide maïsvelden en gebaggerde sloten en over gammele bruggetjes en losse planken, en verzamelde zich op een plek midden in de polder waar het vogeltje zich blijkbaar ophield. Tegenwoordig, en eigenlijk al vele jaren, kun je dergelijke taferelen van tevoren uittekenen: de rijen geparkeerde auto’s, de haastige vogelaars met gespannen koppen, de rijen telescopen en de high fives en gebalde vuisten (of de vertwijfelde gezichtsuitdrukkingen, de sombere grimassen). Alleen de enscenering is telkens anders. Dit keer midden in oer-Hollands polderland, wel de laatste plek waar je een dergelijke zeldzaamheid zou verwachten, omringd door de platheid waaraan ons land zijn internationale naam en faam te danken heeft.
Oh, en ik doe daar zelf van harte aan mee hoor, aan die taferelen, ik lach er niemand zo hard om uit als mezelf. Bovendien, natuurlijk zijn we gek, natuurlijk verspillen we tijd en energie aan iets volmaakt nutteloos’, iets waar negen van de tien landgenoten niets van begrijpen, maar het is wel een belevenis, ik kan dat iedereen aanraden, baggeren door de klei op zoek naar een vogeltje nauwelijks groter dan een speldeknop.
Soms verlopen zulke twitches soepel en vlekkeloos en is de vogel zo gevonden. Dit keer ging het anders. Althans, voor mij en voor de mensen die ongeveer gelijk met mij arriveerden. Mensen die ons tegemoet kwamen, spraken ons bemoedigend toe: hij zat er nog, hij liet zich prachtig zien, kwam goed. Maar toen ik me bij de groep vogelaars voegde die midden in het weiland bij elkaar stonden te kijken naar een hekje op een bruggetje met een karig bosje brandnetels erachter, was de vogel net even uit beeld. Men wist zeker dat-ie rondhing in de schaarse begroeiing achter het hekje, maar toen hij zich na zowat een half uur nog steeds niet had laten zien, ging er toch maar iemand dichterbij een kijkje nemen. Hij loerde over het hekje, liep om het hekje heen en haalde nog even zijn been door het karige bosje brandnetels, maar niets. Geen spoor van de vogel
Tsja, daar staan we dan. Vind ‘m dan maar eens terug. Akkers in overvloed om ons heen, kale maïsakkers met stoppels en plantenresten zo ver het oog reikte, doorkruist door kilometers verwilderde slootkant en tot in de verte bruggetjes met hekjes en karige bosjes brandnetels. Beest was ons ontsnapt en kon wel overal zitten. De een keek hier, de ander daar en ik had al het gevoel van de dip van het jaar, wat zeg ik, de dip van de eeuw en toen …
Ik had er al niet meer op gerekend maar tot opluchting van velen werd afrikaanse woestijngrasmus anderhalve brug verderop teruggevonden. Zodat we toch weer met zijn allen een feestje konden bouwen. Want oei, wat was-ie mooi! Zo dichtbij als sommige anderen ‘m gezien hadden, getuige de magistrale foto’s die van ‘m verschenen zijn, zo dichtbij kreeg ik ‘m niet te zien maar af en toe liet de vogel zich open en bloot zien en vol in de telescoop was dat ruim voldoende voor een geestverruimende ervaring. Die kleur! Iets tussen bruin en geel in, van een zonnigheid waarvoor de zon helemaal niet hoefde te schijnen vandaag. Hij scharrelde door de begroeiing, verdween soms geruime tijd uit beeld maar was steeds daarna weer helemaal vrij zichtbaar. Heerlijk!
En zo is toch weer alles goed gekomen.
26 november 2014
Meer: Medemblik
Geen opmerkingen:
Een reactie posten