Het was, heb ik begrepen, een mooie zomerdag vandaag maar waar ik was, was het een beetje grijs. Af en toe zon, af en toe een paar druppels en een frisse wind. Wat dat betreft was het noordoosten van Nederland dus vandaag de slechtste hoek van het land om naartoe te gaan. Maar ja, kraanvogels, dus Fochteloërveen.
Die kraanvogels, dat is gelukt. Maar niet zo veel, niet zo uitbundig als ik gehoopt had. Er verbleven dit jaar liefst negen paar in het gebied, waarvan er zes succesvol gebroed hebben. Op diverse plekken zijn de afgelopen dagen leuke groepen gezien. In totaal zouden er zich 44 vogels in het gebied moeten bevinden maar ik kwam niet verder dan enkele vogels ver weg, onder andere vanaf de uitkijktoren. Maar het blijft natuurlijk prachtig om twee van zulke majestueuze vogels te zien rondstappen in het veen, en dat dat tegenwoordig zomaar kan in Nederland, midden in de zomer, dat went nog helemaal niet, wat mij betreft.
Dat is het verhaal van het Fochteloërveen: dertien jaar geleden kwamen hier de eerste Nederlandse kraanvogels sinds enkele eeuwen tot broeden en langzamerhand is dat uitgegroeid tot een leuke populatie. Weliswaar niet vergelijkbaar met die in de bekende broedgebieden in noord Duitsland en Scandinavië, maar wat niet is kan nog komen en we zijn er blij mee. En Natuurmonumenten is er trots op, gezien de borden aan de randen van het gebied: ‘Dutch crane-resort’ en ‘Kom de kraanvogels kijken’. Dat dus maar gedaan vandaag, en hoewel ik enig geduld moest hebben uiteindelijk toch met enig succes.
De bijzaken waren vandaag eigenlijk wat beter vertegenwoordigd. Ik zag een mooie man grauwe klauwier en een uurtje later zag ik er weer een, niet ver van de plek waar ik de eerste gezien had: dezelfde of toch een andere? Ik hoorde de wielewaal zingen en was als altijd onder de indruk: wat een geluid! Bij een stuk kaal geschoren grasland had ik een roepende kwartel. Zoveel geschikte hooilandjes en graanakkers waar niets te horen was en juist hier hoorde ik die kwartel. Achteraan nog wat maisakkertjes, verder niks: waar heeft dat beest dan gezeten?
Verder nog prachtige geoorde futen, vlakbij en met jongen, een wespendief, paapje, zingende veldleeuweriken en overal zingende geelgorzen. En om me heen het veen, een eindeloze zee van vaalgeel gras, af en toe onderbroken door een bosje of wat opslag of wat nattigheid en pas in de verte de bosrand. Een mooie bestemming voor zo maar een dag in juni als je toch niks beters te doen hebt.
21 juni 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten