maandag 20 januari 2014

396: Van Lettele naar Netterden

Sta je in het bos in de omgeving van Lettele, diep in Overijssel, te kijken naar een prachtige dwerguil (eindelijk!), komt het bericht binnen van een bruine klauwier ergens in een uithoek achter Doetinchem! Dwerguil is mooi maar bruine klauwier …! Lang verwachte nieuwe soort voor Nederland maar voor mij in elk geval vandaag niet meer haalbaar. Daar zou je bijna ongelukkig van worden. Maar niet met een dwerguil in beeld die je vanuit hoog in de boom zit aan te kijken zoals alleen een uil je kan zitten aankijken, die je het gevoel kan geven dat niet jij degene bent die hem betrapt, maar dat hij het is die jou betrapt. Zo’n uil die daar boven je in die kale takken zit, die op je neerkijkt, die je aankijkt met superieure blik, met zo'n uil heb je toch een soort van verstandhouding. Die ogen die je af en toe lijken te doorboren, kippenvel, waarna hij zijn aandacht weer verlegt naar zaken die hem wel interesseren. Een muis wellicht, ergens op de bosbodem, of een mees in een bosje. Mezen genoeg hier in het bos, hoewel mogelijk een paar minder dan enkele weken geleden.

Het was me wel het weekje geweest. Precies een week eerder stond ik ook al in dat bos. Nat en koud was het toen, modderige paden met diepe sporen en rumoer van boswerkers. Of het daardoor kwam zullen we wel nooit weten, maar dwerguil liet zich de hele dag niet zien toen. Wel de dag daarop, zodat een herkansing wellicht nog mogelijk was. Maar eerst moest de afgelopen week de witbandkruisbek bij Maarn worden opgerold (ja, wij twitchers hebben het maar druk). Wat ook al niet bleek mee te vallen. Eerst een mooie, stille wintermiddag op en rond de open plek waar de vogel zich vaak ophield, met een blauwe lucht en de zon die langzaamaan achter de bosrand zakte. Sfeervol, iets om later nog eens aan terug te denken, maar geen witbandkruisbek. To be repeated. De volgende ochtend al. Toen ik aan kwam lopen, kwamen twee jongens me tegemoet: ‘ja hoor, hij zit er’. Verderop stond ook al iemand met de telescoop te kijken. Maar toen ik dichterbij kwam, vloog ineens een flinke groep kruisbekken uit de bosrand en over me heen. Ik probeerde zo goed en zo kwaad als dat ging zo veel mogelijk kruisbekken met de kijker te checken en warempel: een vogel met duidelijke witte vleugelbanen vloog door mijn beeld. Maar de twee uur daarna niet meer terug kunnen vinden. Ondanks vele tientallen kruisbekken die af en toe vlakbij aan de dennentakken hingen. Ach, denk je dan, ook zonder vleugelstreepjes zijn kruisbekken natuurlijk erg leuk.
Vrijdagochtend tenslotte bleek drie keer weer eens scheepsrecht. Al vrij snel na mijn aankomst werd de vogel teruggevonden en een paar keer kregen we het mannetje mooi in beeld in het topje van een dennenboom. Ook het vrouwtje liet zich even aardig zien, terwijl intussen ook nog eens een raaf boven de verre bosrand buitelde. Herkansing in tweede instantie geslaagd. En nu was het dus ook met die andere graag geziene zeldzaamheid alsnog goed gekomen. Want hoog in de kale eik was dan toch eindelijk de dwerguil teruggevonden en zo stonden we met een man of twintig, plus een enkele vrouw, midden in het bos naar boven te turen. Daarmee leek deze week wat vogels kijken betreft succesvol afgesloten te kunnen worden. Morgen een rustig dagje thuis, nam ik me voor. Maar toen dus die melding van een bruine klauwier bij Netterden, ergens achter Doetinchem. Nieuwe soort voor Nederland. Eerst geloof je het nog niet, de eerste berichten zijn nog wat onduidelijk, de genoemde kenmerken nog wat weinig specifiek maar uiteindelijk moet ik eraan geloven: morgen werk aan de winkel.

Zondagochtend dus opnieuw op pad. De eerste trein naar Arnhem en vandaar het boemeltje diep de oostelijke binnenlanden in tot aan Terborg. De flink opgelopen spanning wordt getemperd door een eerste melding: vogel is teruggevonden. Een zucht van verlichting ontsnapt aan honderden vogelaarskelen. Het wordt vast en zeker een mooie ochtend. Volop zon, velden vol roeken omkaderd door wat bossigheid en in de verte de heuvelrug van het Reichswald in Duitsland. Het is een half uurtje fietsen naar de plaats des onheils. Daar wijst de menigte in het veld me waar ik wezen moet. En ook de vogel is daarna snel gevonden: bruine klauwier binnen!
De vogel foerageerde meest vrij ver vanaf paaltjes en prikkeldraad in het veld. Dook steeds weer naar de grond, was dan even zoek en zat daarna weer op een paaltje of een stuk prikkeldraad iets verderop. Ondanks de afstand was-ie toch aardig te zien, zeker als het zonlicht er goed op viel. Dan waren de bruine bovendelen te onderscheiden, de lichte onderdelen en het markante boevenmasker met opvallende wenkbrauwstreep erboven. Ook de klauwierachtige gestalte was ondanks de afstand onmiskenbaar. Maar op zeker moment kwam de vogel ineens een stuk dichterbij en toen liet hij zich enige tijd geweldig zien. Toen waren ook details zichtbaar als de fijne bandering op de onderzijde (eerste wintervogel, vertelde dat ons: het goede kleed voor een zeldzame dwaalgast), de bruine kruin en de wittige tertialranden. Geen spectaculaire kleuren maar wel een prachtige, subtiele vogel. Heerlijk om er dit buitengewone weekend mee af te kunnen sluiten. Vrijdag witbandkruisbek, zaterdag dwerguil en zondag bruine klauwier: sommige weekends moet je met minder genoegen nemen.

19 januari 2014


Meer: One does not simply

Geen opmerkingen:

Een reactie posten