Ziezo, 2013 hebben we ook weer doorstaan. Het vuurwerk is weggewaaid, de champagne is op en het ongeluksjaar, het doemjaar, het jaar 13 is voorbij zonder dat zich al te groot onheil heeft voorgedaan. Je moet natuurlijk altijd even stilstaan bij de onnoemelijk velen voor wie 2013 wel een rampjaar was, maar voor de mensheid als geheel viel het allemaal weer reuze mee. Wat mezelf betreft: ach, soms zat het mee, soms zat het tegen, zoals ieder jaar, maar er is geen blijvende schade aangericht. Ik heb nog steeds een baan, wonder boven wonder. Eén dochter heeft de volwassenheid bereikt en is uitgevlogen. De ander is nog onderweg maar die komt er ook wel. En zo gaat het leven verder, jaar in jaar uit, ach laat ik erover ophouden.
Om het allemaal te vieren, en om het jaar af te sluiten met nog een paar onvergetelijke momenten, de laatste dagen van het oude jaar op Terschelling doorgebracht. En al heb je dan alle tijd, toch geen tijd te verliezen: bij aankomst in West meteen fiets gehuurd, meteen bij West om de hoek de Noordvaarder ingelopen en de prachtige hoogwatervluchten gezien van rosse grutto’s, wulpen en kanoeten die uiteindelijk in dichte menigten tot rust kwamen langs de vloedlijn. En door de polder naar Oosterend meteen maar op zoek naar roodhalsganzen, een beetje mijn doelsoort deze week want die zou op het eind nog een nieuwe jaarsoort zijn. De tijd begon al te dringen: met een uurtje zou het donker zijn. En het schemerde inderdaad al bijna toen ik in de Stryper polder een grote groep voornamelijk brandganzen vond. Dit zou voor vandaag wel mijn laatste kans zijn. Ik richtte de kijker, zag brandganzen en rotganzen, een dichte groep wulpen ook, zag de groep massaal op de vleugels gaan en laag over me heen vliegen voor de vogels weer in het weiland neerstreken, richtte nogmaals de verrekijker en zag toen warempel, net voor donker, mijn eerste roodhalsgans van het jaar.
Nou was dat natuurlijk geen halszaak: de volgende dag stond ik met het winterzonnetje in de rug dezelfde groep ganzen af te speuren en al kostte het me nog opmerkelijk veel tijd, je zou toch zeggen dat zo’n kleurrijk gansje er wel uit zou knallen in deze zwart-witte menigte, uiteindelijk vond ik er zelfs twee. Mooi! En verderop twee druk jagende slechtvalken, de een beduidend forser dan de ander: vrouw en man. En toen zat daar ineens die meeuw in het weiland: een bleke, beige-bruine vogel, fijn getekend en met witte handpennen. Het was een forse, robuuste vogel met roverhoofdmannenkop en zware tweekleurige snavel: de grote burgemeester die ik gisteren in Harlingen niet vinden kon. (Nou ja, waarschijnlijk is het een andere.) De enige nog ontbrekende doelsoort (ja, een mens stelt zich altijd weer nieuwe doelen natuurlijk) was de zwarte rotgans. Die kon ik vooralsnog niet vinden.
Waarna het oudejaarsavond werd, in ons huisje de gezelligheid aanbrak van hapjes en drankjes, spelletjes en Theo Maassen en om 12 uur het vuurwerk, op het eind van Terschelling bescheiden van omvang, dat we vooral in de verte zagen en dat verwaaide in de stormwind.
1 januari 2014
En om het nieuwe jaar meteen maar in stijl in te wijden, ook de eerste dagen van 2014 op het eiland gevierd. Zo’n weekje Terschelling: het is instant-nostalgie. Nog maar net terug in het dagelijks leven denk je al met weemoed terug aan dat huisje aan het einde van de bewoonde wereld, met zijn minikerstboompje en zijn ligbad en zijn mussen in de heg aan de overkant van het tuinpad. Aan het verre dreunen van het carbidschieten. Aan de polders vol rotganzen, aan de nooit aflatende zuidwester, aan duin en wad en de woeste kwelders, een volle week duin en wad en woeste kwelders en bij thuiskomst de Terschellinger kruidenbitter en het schaatsen op TV en de Princes Diary, inmiddels een traditionele familiefilm bij ons: weldadige warmte na een koude dag op Terschelling.
Voor nieuwjaarsdag had ik een soort Big Day in gedachte, om meteen op 1 januari zo veel mogelijk nieuwe jaarsoorten te kunnen noteren. Een spelletje, meer is het natuurlijk niet, maar wel leuk want vogels.
Aan zee vele honderden zwarte zee-eenden en tientallen roodkeelduikers strak naar west. Drieteenmeeuwen ook, een jan van gent en op het strand sneeuwgorzen. In de duinen een mooie jagende smelleken. En in de polder achter Oosterend meteen al tussen de rotganzen twee hele mooie roodhalsgansjes. Meest vol in beeld, het zicht dit keer niet gehinderd door tientallen ganzen dicht om ze heen. Een hele toffe 1 januari-soort.
Ganzen, wulpen en goudplevieren. Dichte drommen spreeuwen stegen af en toe massaal op uit het weiland om zich verderop weer in het gras te laten vallen en bijna uit het zicht te verdwijnen. Voor me slingerend van links naar rechts de Brandaris. Op afstand passeerde ik het kerkje van Hoorn en de molen van Formerum. Verderop was al het kerkje van Midsland verschenen. Huizen en boerderijen langs de hoofdweg, met rode daken die afsteken tegen het groen of het geel van de duinen erachter. Ja, Terschelling: als ze me vanuit een helikopter geblinddoekt hier zouden neerlaten, zou ik het zodra ze me mijn blinddoek zouden afdoen meteen herkennen.
Verder met het verzamelen van nieuwe soorten voor de 1 januari-lijst.
Twee strandleeuweriken foerageerden op het fietspad langs de waddendijk. Tussen weer nieuwe rotganzen vond ik een witbuikrotgans. Nog meer rotganzen. Alleen de zwarte: die kon ik er nog altijd maar niet tussen vinden. Wel een prachtige slechtvalk rustend op een grasbult midden in het weiland. En in de jachthaven van West een kuifaalscholver. Even had ik ‘m mooi in beeld, toen dook-ie onder en daarna kon ik ‘m niet meer terugvinden. Een erg leuke vondst was ook die parelduiker in de veerhaven: verre van alledaags. Hij dook veel maar was tussendoor mooi te zien.
Het was laag water dus op de Noordvaarder geen vogels van betekenis, wat een klein streepje door de rekening was want ik had hier op rosse grutto gehoopt die ik langs de hele waddenkust nog niet had kunnen vinden vandaag. Trouwens, ook aalscholver ontbrak nog op mijn jaarlijst. Wel kuifaalscholver, maar geen gewone. De terugtocht door de duinen en door duinbos leverde nog een handvol soorten op als goudhaan, kruisbek, bonte specht en buizerd. Het liep alweer aardig tegen schemer aan toen ik thuiskwam. Aldus mijn nieuwjaarsdag. Niet helemaal volgens de Hollandse traditie maar zelf heb ik ze graag zo.
Op de derde dag van het nieuwe jaar besloot ik tot de heroïsche tocht naar het alleruiterste uiteinde van het eiland: door en langs de Boschplaat naar het Amelandergat. Een stormachtige zuidwester, regenachtig weer en in de middag weliswaar opklaringen maar ook kans op hevige buien met hagel en onweer: veel heroïscher kon het niet worden. Maar ik had geen keus, het was mijn laatste kans: morgen alweer terug naar het vasteland.
Ik besloot te gaan lopen: waarom niet te voet naar het einde? Slechts 9 kilometer immers, hoewel ook nog 9 kilometer terug natuurlijk. ‘Bezint eer ge begint’ waarschuwt de boswachter ons. Maar eerlijk gezegd viel het me nog reuze mee. Ik zou lopen tot twaalf uur, had ik me voorgenomen, en dan verder zien. Maar om twaalf uur was ik er al bijna, en om kwart over 12 stond ik aan het gat. Tegenover me Ameland: de vuurtoren stak hoog boven de duinen uit, veel dichterbij nu dan de Brandaris, hoewel natuurlijk tegelijk oneindig veel verder weg. Kwestie van of je het meet in kilometers of in minuten. Om me heen leegte. Tot kilometers ver geen mens. Een breed strand, een eindeloze kwelder en om je heen geen enkel teken van menselijke beschaving. Nou ja, even afgezien van de kapotte flessen, de flarden plastic, de verroeste colablikjes, de touwresten, de flessendoppen, de aangespoelde benzineblikken, need I say more? Maar de eerste mens kwam ik pas weer tegen toen ik over het strand terugliep naar de bewoonde wereld: een jonge vrouw die op weg was naar dezelfde eenzaamheid als waar ik vandaan kwam. En die vermoedelijk niet vinden zou want al gauw na haar volgde de eerste fourwheeldrive met mensen die de gemakkelijke weg naar het oosten hadden gekozen. Mij stoorde dat niet meer. Ik passeerde het drenkelingenhuisje, bedoeld om bij storm drenkelingen een goed heenkomen te bieden tot ze door plaatselijke strandjutters gevonden zouden worden. Ik passeerde eindeloos veel zilvermeeuwen, grote mantelmeeuwen en drieteenstrandlopers in de branding en deed intussen fanatiek mee aan de ivoormeeuwentelling die wij vogelaars met elkaar hebben afgesproken. Eindscore: 0, een mooi gemiddeld resultaat. Op het laatst scheen opeens volop de zon wat me er bijna toe verleidde om, eenmaal terug bij de fiets, nog een rondje eiland te doen. De snoeiharde tegenwind bracht dergelijke snode plannen echter snel om zeep: ik ging naar huis.
Uiteindelijk kwam het ook met de zwarte rotgans nog goed. Op het allerlaatst, zaterdagochtend met de fiets op weg naar de boot, vond ik die in een groep rotganzen vlak voor West. Een mooie karakteristieke vogel die dan wel de 1 januari-lijst niet gehaald heeft maar niet misstaat op mijn nog piepjonge jaarlijst van 2014. En in de haven van Harlingen zag ik mijn eerste aalscholver.
Zo ziet dus een weekje Terschelling eruit voor een vogelaar.
4 januari 2014
Meer lezen? https://guuspeterse.blogspot.com/2016/03/schiermonnikoog.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten