vrijdag 24 januari 2014

Tante Jo

Wat onlangs uitmondde in een nieuw hoogtepunt in de vorm van het bezoek aan een fraaie bruine klauwier, nieuw voor Nederland, begon wat mij betreft vele jaren geleden met mijn oude tante Jo, oudste zus van mijn moeder en laatste overlevende van haar generatie. Zij is het die me, nog maar amper twee turven hoog, voor het eerst meenam het veld in. Zij is het die me mijn eerste rietgors liet zien, mijn eerste visdief en mijn eerste koekoek, op de kades en in de velden tussen Waddinxveen en Boskoop. Die me het verschil tussen zwartkop en tuinfluiter leerde, en het verschil tussen wulp en kluut (wulp kijkt naar zijn gulp). Ze leerde me de natuur in Nederland kennen. Uithoeken als de Achelse Kluis, de inlagen van Ellewoutsdijk en de Bakkerswaal. Ze leerde me de Zeeuwse delta kennen, minstens een keer per jaar gingen we een dagje naar de eilanden. Den Bommel, Stad aan ’t Haringvliet, de inlaag van Flaauwers, het Hellegatsplein: illustere namen die wat mij betreft stammen uit de tijd van onze tochtjes die kant op, in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, en nog een enkele keer in het begin van de jaren 90.
Bovenal leerde ze me de liefde voor natuur kennen, de fascinatie met vogels. En daar ben ik haar eeuwig dankbaar voor. Ik vraag me wel eens af: wat zou er van me terecht gekomen zijn, als ik geen vogelaar was geworden?
Gisteren is ze overleden. Ruim 90 jaar oud, dus haar tijd was gekomen. Niet iets om zwaar om te rouwen, als je het tot over je 90e hebt kunnen rekken tot je overlijden, heb je geen reden tot klagen. Als je dan nog klagen kunt natuurlijk. Daarover gingen heel wat discussies onderweg. Zij was een, ik mag wel zeggen tamelijk rechtlijnig gelovige vrouw die overtuigd was van een leven na de dood, en ik was een verstokte ongelovige in spe, en we konden daar af en toe enthousiast over debatteren.
Het contact was natuurlijk al jaren heel onregelmatig. Samen vogelen deden we allang niet meer en natuurlijk was ik net te lang niet langs geweest en is het nu te laat om dat nog in te halen. De dood komt altijd ongelegen. Verder dus zonder haar. Ik zal niet in overdreven cliché’s vervallen. Nee, het zal niet zwaar worden, dat is onzin. Maar het is wel een stukje verleden waar een deksel op komt te zitten. Een deksel die er nooit meer afgaat, en da’s toch iets om even stil van te zijn.

24 januari 2014


Niet bij vogels alleen: Wetenschap

Geen opmerkingen:

Een reactie posten