Ik ben een luie twitcher. Bij zo'n eerste melding denk ik meestal, het zal wel. Is die bevestigd, dan denk ik, hij is vast intussen weg, of zoek. Blijken er inmiddels tientallen waarnemingen ingevoerd, dan denk ik, nauwelijks goede foto's, blijkbaar heeft niemand dat beestje fatsoenlijk gezien. Het is trouwens toch maar een kutvogeltje, het aanzien nauwelijks waard. En intussen is het te laat om vandaag nog die kant op te kunnen, met OV en vouwfiets, en morgen is-ie natuurlijk vertrokken. Nee, mij zien ze niet daar in de Hoeksche Waard. Ik blijf lekker thuis.
Maar als dan iemand in de appgroep overweegt morgen een poging te gaan wagen, denk ik, misschien moest ik het toch ook maar gaan proberen. En zo bevond ik me vandaag urenlang in het akkerland tussen 's-Gravendeel en Maasdam. Een landschap dat je elke zin in het leven beneemt. Kale en meest lege kleiakkers waaraan geen einde lijkt te komen. Rechthoekige percelen aaneengesmeed door recht getrokken sloten met steile oevers, doorsneden door het talud van de HSL en begrensd door de contouren van hoogspanningsmasten en bedrijventerreinen in de verte. Ja, als vogelaar kom je nog eens ergens. Van de aangekondigde groepen piepers geen spoor, laat staan van pacifische waterpieper, de zeldzaamheid in kwestie, eerste voor Nederland en afkomstig van heel ver weg. Uren daar doorgebracht, zoekend en wachtend. Ik fiets maar eens het ene weggetje op en neer, rijd een stukje langs de autoweg, fiets het andere weggetje heen en weer en keer weer terug naar het ene weggetje, maar rondom slechts verlaten velden, plat als een pannenkoek en op een enkele oude boerderij na vrijwel zonder enig houvast. Ik speur langs slootkanten en over kale kleiakkers, we speuren allemaal langs slootkanten en over kale kleiakkers, maar niets. Nauwelijks een vogel. En zo lijkt mijn luiheid genadeloos te worden afgestraft. Dik verdiend natuurlijk en ach, met de onophoudelijke stroom aan echte tragedies die de echte wereld teisteren, dezer dagen meer dan ooit, is klagen over het missen van een pacifische waterpieper geen optie. En nogmaals ach, het is natuurlijk ook maar een kutvogeltje, het aanzien nauwelijks waard. Maar een toptwitcher ga ik zo natuurlijk nooit worden.
Na uren wachten en uren zoeken, ik had me er al bij neergelegd dat ik genoegen zou moeten nemen met twee nieuwe jaarsoorten, kneu en veldleeuwerik, eindelijk piepers in het veld. Scharrelend tussen de klonten klei, meest verscholen, af en toe zichtbaar. En ons jachtinstinct wordt weer tot leven gewekt. Een waterpieper, een graspieper, weer een waterpieper, we speuren ze allemaal af. Er is weer hoop. En dan ineens een melding van een paar honderd meter verderop: ze hebben hem! Hals over kop haasten we ons die kant op, de meeste hollend, sommige fietsend, telescopen worden meegezeuld en we voegen ons bij het groepje vogelaars daar. Maar het blijft een worsteling, het blijft speuren en spieden. We proberen zo goed en zo kwaad als het kan de aanwijzingen op te volgen die ons worden toegeworpen als hondenbrokjes aan een uitgehongerde zwerfhond. Schuin voor die rood-witte paal die langs de spoorlijn staat. Links van het blauwe bord achter het spoor. Tussen de sloot en die smalle groene strook in, achter die ene graspol. Ik kijk en ik zoek en ik zie piepers, maar geeneen voldoet aan de eisen die pacifische waterpieper stelt. Een graspieper, een waterpieper, nog een waterpieper, en nog een, weer een graspieper. Dan vliegt de hele bende op en verdwijnt naar verderop in de akker. Nou, dat was het weer. Maar eentje is er achtergebleven, schuin voor de rood-witte paal die langs de spoorlijn staat. Waterpieper, gezien de zwak getekende rug. Maar wat een rare kop! Helemaal niet dat strakke, die strenge blik die we van onze waterpiepers kennen. Veel wit rond het oog, wit aan de teugel, dat maakt een heel ander, veel opener gezicht. En ik realiseer me dat ik sta te kijken naar iets waar ik nog nooit eerder naar heb staan kijken, naar iets dat zich nog nooit eerder in Nederland heeft voorgedaan! Ik sta te kijken naar de pacifische waterpieper! Dus toch! En dan jubelt en juicht het in me. Niemand die het aan me ziet hoor, maar van binnen jubelt en juicht het. Ineens is het geen kutvogeltje meer, maar het aanzien meer dan waard. Niet omdat het nou ineens zo’n oogverblindend beestje is geworden, maar omdat-ie anders is, anders dan alles wat ik ooit eerder in de kijker of de telescoop heb gehad, anders dan alles wat zich ooit eerder in Nederland heeft opgehouden.
Na een vergeefse poging om hem nog een keer te zien te krijgen (ik had de telescoop al ingepakt en toen ik hem weer had opgezet was de vogel alweer uit beeld) volmaakt gelukkig terug naar Dordrecht gefietst. Het leven is simpel, als je in weerwil van alles van zulke futiliteiten gelukkig kunt worden.
8 februari 2023
Meer twitchen: Wijnhavenkwartier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten