dinsdag 14 januari 2020

Van hot naar her

Het plan was vandaag maar eens die buidelmezen te doen bij Berkel en Rodenrijs. Fijne soort, buitenkansje. Maar toen er gisteren ineens een melding binnenkwam van een mogelijke siberische tjiftjaf langs de Kooidijk, moest het plan toch even worden aangepast. Want ja, zeker lokaal een hele leuke soort natuurlijk en bovendien alweer drie jaar geleden voor het laatst. Ontdekt door Pieter H en diens foto’s zagen er heel goed uit. Dus eerst maar even een flinke omweg gemaakt voor ik me naar het station begaf. Tijdje lopen zoeken in de koude ochtendwind, vergeefs, niks van belang kunnen vinden. Slechts koolmees, pimpelmees, roodborst en winterkoning, dat soort. Dus op naar het station dan maar. Ik kijk nog één keer naar het struikje waar op Waarneming de pointer staat en warempel (zoals dat soms gaat maar meestal niet): daar zat-ie! En jawel, zoals de foto’s eigenlijk al hadden laten zien: vogel uit het boekje. Zeer bleke tjiftjaf zonder enige groen- of geeltinten behalve wat dunne randjes langs de handpennen en de tertials; koud grijs van boven, vuilwit van onderen, vaag vleugelstreepje, bruinachtige oorstreek. Riep helaas niet, dat was het enige dat eraan ontbrak.

Dat was het voorafje. Daarna mijn oorspronkelijke plan uitgevoerd: naar het station, met de trein naar Zoetermeer en van daar met de vouwfiets richting Berkel en Rodenrijs gefietst. Aangekomen bij een watertje met riet- en lisdoddevelden erlangs, zag ik de mannen staan. Sommige stonden hier naar een lisdoddeveldje te turen, andere honderd meter verderop, een paar aan de overkant en weer andere stonden zich vooral met elkaar bezig te houden. Het was duidelijk: de vogels waren even niet in beeld. Dat werd wachten, beetje rondfietsen, hier naar een lisdoddeveldje turen, honderd meter verderop naar een lisdoddeveldje turen, aan de overkant naar een lisdoddeveldje turen en me een beetje met elkaar bezighouden. Getinkel van baardmannetjes en toen, het had nog amper een half uur geduurd: reuring aan de overkant. Mannen die stonden te turen, telelenzen gericht, andere die gehaast aan kwamen lopen en na enig zoeken: buidelmezen. Prachtig hoog in de lisdoddes, druk bezig de halmen uit te pluizen. Letterlijk. Uit het boekje. En wat een fijne knuffelbeertjes zijn het toch.
Let ook altijd op je medevogelaars als je op zoek bent naar een zeldzame vogel.
Nadeel is wel dat je elkaar daar bij die buidelmezen staat te verdringen. Vijftig man op een paar meter oever, loerend over elkaars schouder: niet iedereen is daar liefhebber van. Zelf vind ik die buidelmezen veel te leuk om het ervoor te laten. Ik zie die immers niet ieder jaar, mijn vorige waren alweer bijna vier jaar geleden. En daarbij: ik stoor me eerlijk gezegd nooit zo aan die drukte. Vind dat ergens ook wel een boeiend evenement. En als je er genoeg van hebt, dan ga je gewoon weer ergens anders heen. Ergens waar het minder druk is. Ergens waar je met een man of vijf (ja, man, alsmaar man, het zijn ook bijna alleen maar mannen) staat te kijken naar een kokardezaagbek. Ook een doodzonde, volgens de wat meer kritische vogelaar of vogelfotograaf maar toch: een fraai eendje. En zeldzaam, als-ie tenminste niet uit een kooitje komt. Volgens de wat meer kritische vogelaars komen natuurlijk zo’n beetje alle zeldzame eenden in Nederland uit een kooitje (waarom de minder zeldzame eigenlijk niet?) maar zelf denk ik dat juist een eend de overtocht van over de oceaan gemakkelijk moet kunnen volbrengen. Die kan immers onderweg even op het water uitrusten als-ie daar aan toe is. Dus als er verder niks op de vogel is aan te merken, ongeringd, geen vleugelbeschadigingen, geen verdacht gezelschap, niet al te tam, dan neem ik zo’n kokar toch graag serieus. En laat het verder aan de deskundigen over om hun oordeel te vellen. Het is hoe dan ook een prachtige vogel en na afloop was het prettig fietsen langs de Rottemeren terug naar Zoetermeer, met sibtjif, buidelmees en kokar op zak.

11 januari 2020









Geen opmerkingen:

Een reactie posten