zondag 22 mei 2016

419: Nr. 9

Toen gisteravond dat bericht doorkwam: ‘rode rotslijster bij Zelhem in de Achterhoek’, ik moet eerlijk zeggen, ik was eerder verbijsterd, bijna geïrriteerd zelfs, dan verheugd. ‘Nou ja! Alweer?’, flapte ik eruit. ‘Het zal toch niet waar zijn? Houdt het dan nooit op? Moet ik nou morgen alweer …?’ Mijn huisgenoten lachten erom. Ze begrepen al wel hoe laat het was. Zelf had ik bijna de neiging thuis te blijven, ik was wel toe aan weer eens een rustig weekend. Maar natuurlijk zat ik vanochtend om half 8 in de trein naar het oosten, op weg naar mijn negende lifer dit jaar, mijn zevende in zo’n vijf weken en mijn vierde alweer in mei. Iedere vogelaar die je momenteel spreekt heeft het erover, het is een onontkoombaar gespreksonderwerp: die absurde samenloop van omstandigheden die leidt tot wat voor ons verreweg het beste voorjaar is ooit. We hadden al forsters stern (vijfde voor Nederland), westelijke baardgrasmus (zesde voor Nederland), zwartkoprietzanger (nieuw voor Nederland), balkankwikstaart (nieuw voor Nederland), steltstrandloper (vierde voor Nederland) en grote kanoet (tweede voor Nederland en los daarvan een onwaarschijnlijke soort), en dan laat ik alpenheggenmus (gedipt) en vale gier (veel te gewoon) nog buiten beschouwing. En nu weer rode rotslijster: dertiende voor Nederland. Is er een gemeenschappelijke oorzaak? Een gemene deler? Of is het louter toeval, inderdaad een absurde samenloop van omstandigheden?
Ik kan maar één ding bedenken: we zijn tegenwoordig met zoveel, met zoveel kennis en met zulke goede apparatuur in het veld, dat steeds minder zeldzaamheden aan onze aandacht ontsnappen. Al zullen het er best nog aardig wat zijn. Er zijn er natuurlijk altijd meer dan er gevonden worden en als het evenwicht verschuift, dan krijg je dit. Een optimistische gedachte want het zou betekenen dat we dit vaker gaan meemaken. Nog een paar jaar en we staan allemaal boven de 450.
Daarbij krijgt het vogels kijken en het verschijnsel zeldzame vogels en honderden mensen die komen kijken, in de media steeds meer aandacht, wat nog eens honderden extra paren ogen oplevert. Die produceren weliswaar geregeld onzin of oncontroleerbare claims (het aantal meldingen van ‘zekere’ balkankwikstaarten is sinds de Texel-vogel aanzienlijk toegenomen en ook de vale gieren-claims druppelen na de vogels van de Alblasserwaard nog wat na, al zit daar af en toe ook wel een echte tussen, het is er de tijd voor), maar een enkele keer komt men met een onweerlegbare nieuwe zeldzaamheid op de proppen. Zo ook deze rode rotslijster, een prachtige adulte man, in tegenstelling tot de vogel van Den Helder enkele jaren geleden, waaraan in tegenstelling tot de vogel van Den Helder geen discussie zal kleven: van blauw bloed is geen sprake. Hij werd gevonden bij een boerderij zomaar ergens in de Achterhoek waar op andere dagen vogelaars vermoedelijk bijna even zeldzaam zijn als rode rotslijsters. Maar niet vandaag. Vandaag staan we er met tientallen, en verspreid over de dag vermoedelijk met honderden te genieten van deze vogel uit het Zuid-Europese bergland. De vogel foerageert tijdens de anderhalf uur die we aan hem besteden op de akker rond een boom in het veld, niet al te dichtbij maar toch prachtig te zien. Af en toe vliegt hij al dan niet met prooi naar de boom waar hij dan even in een van de onderste takken vrij zichtbaar gaat zitten, waarna hij steeds weer de akker op gaat. Eén keer zag ik hem plotseling fel omhoog vliegen en even een acrobatische vlucht ondernemen, waarna hij naar de akker terugkeerde met iets groots, misschien een meikever in zijn snavel. Het is een prachtige vogel. Het blauwgrijs van bovenzijde en kop combineert fraai met de warm oranjerode onderzijde. Grote witte stuitvlek, fiere kop en lange snavel maken hem helemaal af: een vogel uit het boekje.

Ik denk weleens (best vaak eerlijk gezegd): wij twitchers, wij lopen maar als makke schapen achter al die zeldzaamheden aan. Dat leidt tot existentiële vragen. Zijn wij wel helemaal vrij? Of zijn wij dwangmatige neuroten die zodra er een zeldzaamheid valt, niet anders kunnen dan er achteraan te gaan. Op straffe van het mislopen van … ja, van wat eigenlijk? Is dit nog wel leuk? Is dit niet een erg beperkte manier van natuurbeleving?
Ik bazel maar wat natuurlijk, maar om dergelijke vragen de kop in te drukken combineer ik zo’n twitch altijd graag met een rondgang door de nabije omgeving van waar de betreffende zeldzaamheid is neergeploft. Om iets op te snuiven van wat die omgeving nog meer te bieden heeft. In dit geval: velden, akkers, bosranden, hagen, boomlanen. Het typische coulisselandschap zoals we dat sinds mensenheugenis kennen van de Achterhoek. Dat ook hier de meer kritische soorten als zomertortel, kwartel, veldleeuwerik, geelgors en wielewaal schaars of zelfs uitermate zeldzaam geworden zijn, hebben we ten overvloede kunnen constateren. Geen enkele veldleeuwerik vandaag, uiteraard geen zomertortel en ook geen kwartel. Wel een enkele keer geelgors en één keer de judeljo van een wielewaal. Het was karig, als we even die rotslijster buiten beschouwing laten, die natuurlijk een irrelevant incident is. Maar wel volop zwarte en gekraagde roodstaarten en die zijn ook wat waard.

21 mei 2016


Meer: To see or not to see



Geen opmerkingen:

Een reactie posten