zaterdag 27 juni 2015

Vreemde plekken

De menselijke natuur brengt af en toe vreemde plekken voort. Ingeklemd tussen de metro- en treinsporen van Amsterdam zuid ligt nabij station Duivendrecht een klein hoekje dat vergeten lijkt door de modernisering. In de schaduw van een hoog dubbel viaduct ligt een doolhof van brakke watertjes, verwilderde oevers, dood hout en weelderig struweel, waartussen naar verluidt de resten van voormalige volkstuintjes. Een scheef getrokken hekwerk, een vervallen schuurtje, houten beschoeiing, een stuk golfplaat, iets wat op een oude container lijkt en een houten vlonder van wat misschien wel een terrasje is geweest, allemaal tegen de achtergrond van rechtlijnig beton. Een geweldige plek, vind ik, ik hoef niet altijd maar schilderachtige natuur en ongerepte wildernis. Trouwens, het is behoorlijk ongerept hier, in de schaduw van de moderniteit die op gezette tijden boven ons langs snelt. Het zijn als het ware twee werelden: daar de bovenwereld, hier de onderwereld. Ik zal voor de verandering eens een fotootje plaatsen.

Het is zo’n plek waar je nooit zou komen, als er geen kwak had gezeten. Blij dus dat er een kwak zit. ‘Zo’n vogel is voor mij ook altijd een haakje om een leuke bestemming aan op te hangen. Ik bedoel, je komt nog eens ergens’, als ik even mezelf mag citeren. Zie hier. Je ziet jaren voor je van opbouw en verval, die als repeterende golven over de menselijke beschaving en haar nalatenschap heengaan. Prachtig is het. Die kwak trouwens ook.
















26 juni 2015


Meer urban birding: Urban birding


dinsdag 23 juni 2015

Zomer

Het is dan toch eindelijk zomer geworden. Nee inderdaad, dat zou je niet zeggen want nee, het weer is er nog niet helemaal naar, maar daar is al genoeg over gezegd en geschreven dus dat kan ik verder achterwege laten. Mij hoor je er ook niet over klagen. Zolang ik maar leuke vogels zie.
Je hoort wel eens : de zomer is een dode tijd, wat vogels betreft. Veel vogelaars stappen tijdelijk over op vlinders of libellen. Nou zijn vlinders en libellen ook leuk natuurlijk, maar deze zomer is daar minder reden voor dan ooit. Want we hebben het voor het kiezen. Woudaap, slangenarend, kleinst waterhoen, adult zomer rosse spreeuw, grauwe fitis: nog altijd verblijven de heerlijkste lekkernijen in ons land en dat betekent dat ik daadwerkelijk moet kiezen. Want ik kan dat toch echt allemaal niet bijbenen.
Gelukkig hoeft dat ook niet. Je kunt zelfs helemaal nergens voor kiezen natuurlijk. Maar zo’n vogel is voor mij ook altijd een haakje om een leuke bestemming aan op te hangen. Ik bedoel, je komt nog eens ergens.

Afgelopen dinsdagavond koos ik voor een noordse nachtegaal in de Kapittelduinen bij Hoek van Holland. Prachtige avond. Behoorlijk fris weliswaar, maar helder, en bijna windstil. We moesten een uurtje wachten, fitis, braamsluiper, grasmus, jagende torenvalk, een paar overtrekkende mantelmeeuwen, een paar vroege groepjes spreeuwen alweer, maar toen begon-ie toch te zingen, en daarna hield hij daar niet meer mee op. In elk geval niet voor we vertrokken waren. Uit volle borst, heet dat. Een ware happening in het verder steeds stillere duin. Ik heb iemand weleens horen zeggen dat-ie noordse nachtegaal nog mooier vond dan onze eigen nachtegaal, en na deze avond ga ik daarin mee. Het is heftiger, krachtiger, indringender. Trager ook, en een beetje lijsterachtig, met een zanglijster-achtige herhalingsstructuur en met tussendoor af en toe schorre ratels en scherp geknerp. Verderop hoorden we ook nog onze eigen nachtegaal zingen: vergeleken met noordse is dat toch een beetje nachtegaal light.
Niet alleen een mooie, maar ook een heel leerzame avond.

Vandaag (officieel begin van de zomer: wolkenvelden, buien, een frisse westenwind maar in de middag ook af en toe zon waartegen overigens de nog altijd overdrijvende buienluchten des te dreigender afstaken) koos ik voor roodpootvalk, een mooie tweede kalenderjaar man in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Ik ken het daar nog wel, na vorige week, dus de plek was gauw gevonden. De vogel was vanmorgen nog gezien dus dat moest wel goedkomen.
Beetje een herhalingsoefening: boomleeuwerik, boompieper, boomvalk. Diverse zoekende vogelaars maar nog niemand die de vogel had gezien. En geen waarnemingen meer sinds die van vanmorgen. Dan ga je toch twijfelen. Hij zou toch niet juist deze ochtend vertrokken zijn, met dat regenachtige weer? Of zou de waarnemer (tijdens zijn hardlooprondje dus geen verrekijker neem ik aan) een boomvalk voor een roodpootvalk hebben gehouden? Hij zou de eerste niet zijn. Maar toen, ik stond al een tijdje vanaf een duintopje het omringende duinland af te turen, toen zag ik ‘m. Eerst nog vrij ver weg maar allengs dichterbij: een rank valkje met smalle, spitse vleugels dat in snelle vlucht over de glooiingen joeg en tussendoor af en toe kort stond te bidden. Vrijwel geheel donker-leigrijs, zonder de voor boomvalk zo kenmerkende koptekening, zonder baardstreep en ook zonder streping op de onderzijde maar met de kenmerkende rode broek. Een prachtige man roodpootvalk. Het was aanleiding tot mijn allereerste zelf verstuurde alert, ook een memorabel moment, aangezien ik wist dat er meer mensen aan het zoeken waren en ik zelf ook wel blij geweest zou zijn met zo’n piepje in de rug. Even later zag ik verderop een groepje vogelaars intensief over het duinland staan turen. Ik weet niet of het een met het ander te maken had.
De verdere middag nog de nodige tijd besteed om te proberen de vogel nogmaals in beeld te krijgen, maar dat is niet meer gelukt. Heel erg gemakkelijk was-ie niet, vandaag. Mooie boomvalken en laag over het duin scherende gierzwaluwen waren voldoende compensatie voor alle inspanningen.

Volgende week maar eens de slangenarend doen? Of grauwe fitis, als-ie blijft zitten? Ja, zo komen we de zomer wel door. Voor je het weet is de najaarstrek alweer begonnen.

21 juni 2015

dinsdag 16 juni 2015

Scharrelaar

Van hoofdzaak naar bijzaak, zo verging het vandaag een roodmus in Katwijk. Hij zal daar overigens vast niet lang van wakker liggen.
Nadat ik ruim een week lang zo’n beetje alle goede soorten die gevonden waren (en dat waren er nogal wat!), had moeten laten schieten (overigens zonder al te veel spijt want weekendje Winterswijk en heerlijk avondje kanoën op de Kromme Rijn), wilde ik vandaag eindelijk weer eens iets scoren en de roodmus van Katwijk leek daarvoor de uitgelezen kandidaat: al weken aanwezig en nog iedere dag gemeld. Hij maakte de verwachtingen volledig waar: nog nauwelijks ter plaatse en ik hoorde hem al zingen. Nee, het was niet mijn nieuwe mobieltje, sinds kort ook voorzien van de in DBA-kringen inmiddels traditionele wake up-call bij meldingen van zeldzame vogels, hij was het echt. En al gauw had ik ‘m in beeld, dichtbij in een struikje.
Maar toen was het wel mijn mobieltje dat het welbekende roodmussendeuntje voortbracht: een alert. Nou is dat niet altijd wereldschokkend nieuws, maar dit keer wel: scharrelaar in de Amsterdamse waterleidingduinen!
Scharrelaar, dat is andere koek. Een topstuk en veel meer dan roodmus, immers een jaarlijkse verschijning in Nederland, het soort vogel waar ik, na gemiste vale gieren, blonde tapuit en griel, op gehoopt had: niet alleen zeldzaam maar ook een mediterraan sprookje, een vogel die de vergelijking met vale gier, blonde tapuit en griel wel aankan. En de Amsterdamse waterleidingduinen: dat is hier om de hoek! Ik was al halverwege, dacht ik. Dus nog maar net in Katwijk meteen weer terug naar Leiden, daar de trein naar … Kink in de kabel: geen treinen tussen Leiden en Haarlem vandaag.
Hoe nu?
Na enig studeerwerk besloot ik dan maar de trein naar Woerden te nemen, van Woerden de trein naar Amsterdam en van daar die naar Zandvoort. Keulen en Aken natuurlijk, maar om 10 voor 4 stapte ik in Zandvoort op mijn fietsje. De vogel was intussen geruime tijd zoek geweest, teruggevonden en hoog naar zuidoost gevlogen. Misschien achter het bos weer geland, maar misschien ook niet. Een hachelijke onderneming dus, maar wat voor keus had ik? In de Amsterdamse waterleidingduinen ben je vanaf Zandvoort zo en dat is eigenlijk op zich al mooi zat: avondwandeling door de Amsterdamse waterleidingduinen. Door het buitenduin (zingende graspiepers) en door het middenduin (zingende boompiepers). Duinprairies, verspreide struwelen, dichte bossen, kanalen. En volop voor een scharrelaar bijzonder geschikte locaties. Speld in een hooiberg. Boomleeuwerik, blauwborst, kort wielewaal, nachtegaal en een mooie man grauwe klauwier. Maar geen scharrelaar. Zowat twee uur gestaan op de plek waar de vogel vanmorgen ontdekt en later weer teruggevonden is. Boomvalk, koekoek, boomleeuwerik (mooi in een nabij boompje), maar geen scharrelaar. Al zowat drie uur op zoek, nul resultaat. Verder een leuke middag natuurlijk, maar het geloof raakte op.

Met de telescoop weer ingepakt op weg naar de uitgang gebeuren er bijna gelijktijdig twee dingen: verderop op een duintje zie ik Pieter van Veelen door een telescoop staan turen, en uit mijn mobieltje klinkt weer de roodmus. Pieter van Veelen: ‘Ik zie hem nu zitten!’ Right time, right place; neus in de boter: soms zit het mee. Even later sta ik naast Pieter en zie heel ver weg net onder de top van een markant, gekuifd bosje een blauw propje: scharrelaar! We wachten nog even tot wat meer mensen zich hier verzameld hebben en gaan dan wat dichterbij. Dat kan voorlopig nog veilig. Na enkele goede waarnemingen onderweg waarbij we de vogel onder andere prachtig zien vliegen, staan we uiteindelijk op een hoog duin op een wederzijds acceptabele afstand te kijken naar een schitterende scharrelaar die rustig en open en bloot in de bosrand tegenover zit. Een prachtig besluit van deze enerverende dag. De wandeling terug naar de fiets door het avondstille duin waarin steeds meer damherten zich bloot geven, is daarna een feestelijke gebeurtenis.


14 juni 2015

maandag 1 juni 2015

Stormvogeltjes

Moet je je voorstellen: niet meer dan vijf exem­plaren in de periode ’73 - ‘78, had de CvZ geteld, en zeven in de periode ’79 - ‘83. En zij kun­nen het we­ten, de Club van Zeetrekwaarnemers: een clubje van specialisten die elke herfst bij storm, regen en zonneschijn vanaf pieren, duintopjes en zeeweringen over zee turen en zee­trekkers tellen. Duizenden tel-uren, en twaalf luttele exemplaren in tien jaar. En drie waarne­mingen in de periode ’78 - ‘86, ver­meldt de inventarisatie vogels van de strandvlakte en de Zuid­pier van IJmuiden, van telkens één arm­zalig langs waaiend vogeltje op wat toch een van de beste plekken aan land is voor waarnemingen van zeevogels.
Dan vanmiddag: het kunnen er in totaal wel tien geweest zijn die op soms niet meer dan twin­tig me­ter afstand fladderden boven de golven. Meer dan in de voorafgaande tien jaar bij elkaar: ik was ge­tuige van een monumentale gebeurtenis op ornithologisch gebied!
En dat terwijl ik eigenlijk had willen thuisblijven. Een beetje gammel de avond tevoren en een weer­bericht dat weinig goeds voorspelde: geknipt voor bij de verwarming met de zaterdagkrant, leek me. Pas op het allerlaatste moment van gedachten veranderd. Want noordwest 6, en dat na de voorbije herfst­storm: het was te mooi om waar te zijn.
Even, toen op de pier de regenvlagen tegen me aan woeien, had ik nog spijt. Maar toen ik even later een rosse franjepoot zag, kon mijn dag al niet meer stuk.

Toen kwam een man met telescoop me achterop: een echte kenner, begreep ik wel, met zijn telefoon­nummer op de alarmlijst en het nummer van de vogellijn paraat. De franjepoot had-ie niet ge­zien. Daar had-ie geen tijd voor, hij moest naar de punt van de pier. Want daar, vertelde hij, ... Ongelovig hoor ik hem aan: dat bestaat toch niet! Legendes zijn het, die in jongensboeken de stormen bevechten. Die zie je toch nooit in het echt!
Uiteindelijk stond een allengs aangroeiend groepje vogelaars de stormvogeltjes te bewonderen. Die gaven daartoe alle gelegenheid: ze scharrelden boven de golven, tastten tussen het zee­schuim en af en toe liet er een zich zelfs betrappen bij het watertrappelen, zoals we dat allemaal kennen van de vogel­gidsen en uit natuurfilms. Het was adembenemend! Zelfs doorgewinterde rot­ten vierden een nieuwe soort.
Intussen passeerde ook nog eens een middelste jager, toe maar. Hij merkte de stormvogeltjes op en viel plotseling fel uit naar een van hen. Een middelste jager stootduikend op een stormvogel­tje: we konden het nauwelijks geloven. Hij miste.

Bijna net zo bijzonder als de vogels waren overigens de vogelaars. Aangetrokken door het zich blijk­baar snel verspreidende gerucht kwamen ze massaal de pier op gerend, telescopen over de schouders. Afkomstig uit alle hoeken van het land, het leek wel een reünie van oudgedienden. Bekenden be­groetten elkaar enthousiast en merkten terloops nog een vaal stormvogeltje op: minder zeldzaam dan het 'gewone', maar voor mij in zijn eentje al voldoende voor een onver­getelijke dag.

22 september 1990


Meer twitchen: Stukjes griel