dinsdag 13 mei 2014

Kiekenkwartet

Buien met opklaringen, was voorspeld. Nou, dat klopte, al moet gezegd: (veel!) meer buien dan opklaringen. Bui op bui, soms mild, soms hevig maar alle voortgedreven door een herfstachtige stormwind. Ze haalden elkaar in en schoven over elkaar heen en lieten nauwelijks nog ruimte voor de beloofde opklaringen. Het was bepaald geen gelukkig gesternte waaronder de excursie van vogelwacht Utrecht naar het Lauwersmeer plaatsvond. Toch waren die paar opklaringen voldoende voor een paar heerlijke momenten. Mede met behulp van enkele strategisch gelegen kijkhutten en natuurlijk onze mobiele schuilhutten, boden ze ons net voldoende gelegenheid om in de Ezumakeeg te genieten van een paar schitterende zomerkleed krombekstrandlopers en enkele indrukwekkende mannen kemphaan in baltskleed die af en toe stoer stonden te doen tegen de onooglijkste vrouwtjes in hun nabijheid. Voldoende gelegenheid ook om in de kale akkers van de Anjumer en Lioessenser polder vergeefs op zoek te gaan naar morinelplevieren die er gisteren nog gezien waren maar vandaag onvindbaar bleken. En net voldoende om die ene spetterende man wielewaal op te pikken die aan de noordkant van de Keeg over ons heen vloog: lange tijd het hoogtepunt van de dag. Het echte hoogtepunt volgde echter aan het eind van de dag, in de akkers van het Oldambt, diep in Groningen. Zeker een half uur en waarschijnlijk nog wel langer zaten we in de auto te wachten tot het droog zou worden, terwijl uit het zuidwesten alleen nog maar meer grijze wolkenluchten kwamen aangedreven. We hielden ons bezig met een mooie gele kwikstaart op het asfalt voor ons, schijnbaar onaangedaan door de neerziedende regen. En met een graspieper die even later zijn plaats had ingenomen. Werktuiglijk speurden we van tijd tot tijd over de woelende groene zee om ons heen of wellicht de vogel al tevoorschijn zou komen. Een kansloze affaire, met dit weer, en zonder de beoogde kiekendieven is het Oldambt eerlijk gezegd tamelijk saai, zeker onder grauwe luchten en neerslaande slagregens. De verveling begon toe te slaan en we vroegen ons al af hoe lang we nog zouden willen wachten, toen de lucht toch wat lichter werd en er zelfs enkele heldere plekken boven ons verschenen.

Dan, na zeker een half uur en waarschijnlijk nog wel langer, is het droog. Bijna meteen verschijnt de eerste kiekendief, een vrouwtje grauwe. En niet lang daarna duikt de vogel op waar het allemaal om te doen is: een schitterende bijna adulte man steppekiekendief. Hij beweegt zich soepel over de akker, draait en keert, duikt even het gewas in maar komt steeds weer boven en laat dan de hormonen de vrije loop en begint een dans die slechts zelden te zien is in ons lage landje. Hij klimt stijl omhoog en laat zich als een steen weer vallen, klimt weer stijl omhoog en laat zich weer vallen en opnieuw en opnieuw. Als een jojo, of als een trekpop aan de touwtjes van een marionettenpoppenspe­ler, op en neer, alsmaar op en neer. De balts van de steppekiekendief. Hij is naarstig op zoek naar aandacht van een van de liefst drie vrouwtjes grauwe kiekendief die zich hier ook boven de akker begeven. Van boven nog wat bruinig grijs, wat zijn nog betrekkelijk jonge leeftijd verraadt, van onderen zilverachtig met zwarte vleugelpunten als wiebertjes: het typekenmerk bij uitstek van man steppekiek. En slank, bijna tenger, fijner nog van bouw dan de mannetjes grauwe kiekendief waarvan er ook twee aanwezig zijn en die ook al zo prachtig zijn, zo soepel, zo sierlijk, zo lichtvoetig. Af en toe vertoont zich een bruine kiek en een akker verderop jaagt een man blauwe: het kiekenkwartet compleet. Ja, zoiets is de verre reis naar deze uithoek van het land meer dan waard.

11 mei 2014


Geen opmerkingen:

Een reactie posten