maandag 5 mei 2014

Evenwicht, ofwel: de prijs van een roodborstlijster

Wie meewind zaait zal tegenwind oogsten. Dat heet evenwicht en dat hoort nu eenmaal bij het leven. Daar zijn bepaalde wetten voor, dat staat in het reglement. Wie onverwachts vroeg een bordje ‘Boot Den Helder 8 km’ zaait, zal kilometers verderop nog steeds tegen die 8 km aankijken. En dus ploeterde ik tegen de wind in door de eindeloze velden van Texel naar de boot terug naar Den Helder, met op zak niet meer dan een heleboel handen vol rosse grutto’s en rotganzen, wat groepjes regenwulpen en nog zo wat van die obligate gevalletjes Texel in mei. Oh ja, en man rouwkwikstaart. Niets meer van alle leuke soorten die de afgelopen tijd op het eiland hadden vertoefd, was er vandaag nog terug te vinden. Kon ik gisteren nog terugkijken op een week met witstaartkievit en roodborstlijster (nieuw voor Nederland!) op één dag, een prachtige ortolaan in mijn eigen achtertuin en een geweldige velduil tot besluit (dit is meta-terugkijken: terugkijken op toen je kon terugkijken op …), morgen moet ik het doen met de herinnering aan steenlopers, bonte strandlopers en een zilverplevier. In zomerkleed, dat wel.
Het was de prijs van een roodborstlijster. Letterlijk zelfs. Vorige week was ik van plan naar Texel te gaan en dat had me vermoedelijk hop, bijeneters, draaihals, baardgrasmus en morinelplevieren opgeleverd. Maar daar kwam toen dus iets tussen, iets genaamd roodborstlijster, nieuw voor Nederland dus ik zal niet klagen. Nu, een week later, kon ik zelfs de morinellen en de draaihals, gisteren nog gemeld, niet vinden. Hop, bijeneters en baardgrasmus waren al geruime tijd vertrokken. En zelf zoeken bracht me slechts die ene man rouwkwikstaart, wel een mooi beest, pikzwart waar-ie pikzwart hoort te zijn. En een opvallende leucistische rotgans in Utopia, bijna smetteloos vuilwit en vaal vuilbruin waar een rotgans zwart hoort te zijn. Verder alles doorsnee, alles gangbaar. Zelfs met sommige in deze tijd toch best voor de hand liggende soorten als noordse stern en dwergstern had ik de grootste moeite. Zomertortel? Niet één gehoord. Nee, het liep bepaald niet vandaag. Je zou er somber van worden. Dat je je gaat afvragen: waartoe zijn wij dan op aarde, als het niet is om leuke vogels te zien? Ik heb daar altijd maar één antwoord op: om ervan te genieten, op een of andere manier, ondanks alles, anders is het allemaal nergens goed voor. En ach, het was natuurlijk geen stormkracht tegen vandaag. En ach, een ramp was het allemaal natuurlijk niet, een echte ramp is mij persoonlijk nog nooit overkomen. Dus ik genoot, uiteindelijk. Van het Texelse laagland, met zijn tunwallen en drefthuisjes. Van het slingerende dijkje dwars door de binnenlanden, met bosjes die me telkens wat uit de wind hielden. Van de kale akkers waar ik telkens weer naar morinellen kon zoeken. Van de duizenden grote sterns in Utopia, de zwartkopmeeuw in de Ottersaat, de zingende veldleeuweriken want waar hoor je dat nog tegenwoordig? Ik kan er wel weer een weekje tegenaan.

4 mei 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten