Ik was op zoek naar een plan B, in geval een heen-en-weertje sneeuwuil op Vlieland niet ging lukken. En toen ik stuitte op een koereiger die al weken in de buurt van Kampen vertoeft, was plan B geboren. Ik ben al vele jaren bezig stukken IJssel te befietsen en realiseerde me ineens dat ik het stuk na Kampen nog nooit gedaan had. Daarbij de IJsselmonding met op de kaart een doolhof van brede wateren en onbewoonde eilanden, en als toegift een mooie koereiger, het klonk zo aantrekkelijk dat ik nauwelijks nog hoopte op het slagen van plan A.
Dus toen plan A inderdaad niet haalbaar bleek, op een zonovergoten en al bijna lenteachtige winterdag op de vouwfiets vanuit Kampen langs de IJssel gefietst. Om eens te zien hoe de werkelijkheid zich verhoudt tot de abstracties van Google maps. Dat viel helemaal niet tegen. Logisch, met dat heerlijke winterzonnetje valt helemaal niets tegen, zeker niet als koereiger netjes op zijn plek zit en zich gewillig laat bekijken. Mijn laatste koereiger was alweer zes jaar geleden dus het was een broodnodige herhalingsoefening. ‘#Genieten’, zou ik getwitterd hebben, als ik twitterde. Verder nonnetjes, liefst drie slechtvalken rond de brug over de IJssel en daarna een ruime blik op de brede wateren en de onbewoonde eilanden van de IJsselmonding, met uitgestrekte rietlanden en winterkale bosjes. Een mooi beeld van een van de meest epische landschapstypen die ons land rijk is, ons weerwoord op de bergen van Oostenrijk en de toendra’s van Lapland. Een beetje zoals een groot deel van ons land er ooit moet hebben bij gelegen. Met ook nog mooie grote zaagbekken, diverse grote zilverreigers, ganzen alom, een flinke groep kieviten en wat kluten, was plan B wat mij betreft helemaal geslaagd.
2 februari 2014
PS: lekker in het zonnetje op station Kampen wachtend op de trein terug naar Zwolle, schreef ik alvast enigszins voorbarig een eerste versie van dit stukje: ‘Zeldzaamheden zijn leuk, maar het is nog veel leuker om zo’n zeldzaamheid te combineren met nog iets leuks, zodat je jezelf kunt wijsmaken dat je niet alleen voor zo’n zeldzaamheid op pad bent gegaan. Met een tweede zeldzaamheid bijvoorbeeld, of wat ook zou voldoen: een nieuw stukje Nederland. Nieuw in de zin van: nog nooit eerder geweest.
Een nieuw stukje Nederlands, dat was vandaag maar mooi gelukt. ‘Die tweede zeldzaamheid’, sloot ik af, ‘die kwam er trouwens ook. Want als je dan toch in Zwolle bent … Wat mij betreft kun je niet vaak genoeg bij de Zwolse sperweruil langs.’
Allemaal in de prullenbak, want wat bleek: langs de Marsweg zoekende mensen, speurende mensen en wachtende mensen, en telescopen en telelenzen vruchteloos gericht op lege elektriciteitsmasten of op de bovenleiding van de nabije spoorbaan. Geen sperweruil. De hele dag al niet, wist men mij te vertellen. De meeste mensen gingen daar niet al te diep onder gebukt, er werd nog heel wat afgelachen om me heen. Behalve voor wie gisteren terugkwam van een enkele maanden durende wereldreis zal het vermoedelijk ook geen al te grote tragedie zijn. De vraag die iedereen zich stelde: zou de vogel juist vandaag vertrokken zijn? Met de wetenschap dat ik ‘m al vijf keer in de pocket heb, is dat ook best een aardige gedachte. Jawel, ik was erbij … Maar wie ‘m na meer dan twee maanden toch nog moet, mag zich zorgen gaan maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten