woensdag 26 februari 2014

De Nieuwe Wildernis

Ik gun echt iedereen het beste en heb dan ook een beetje te doen met de mensen die vandaag in het verre Drenthe op zoek zijn geweest naar de kleine trap en die niet vinden konden. Zelf vond ik het te ver, niet zozeer Drenthe als wel die kleine trap, vanaf het dichtstbijzijnde station dat ik vinden kon. En dus ging ik weer eens richting Oostvaardersplassen, waar ik alweer een tijdje niet geweest was en waar nog aardig wat nieuwe jaarsoorten konden worden opgehaald. En toen in de loop van de dag duidelijk werd dat kleine trap vandaag niet was verschenen, eerlijk is eerlijk, ik kan niet ontkennen dat ik toen enige voldoening voelde. Ik had daar ook kunnen staan, na uren zwoegen tegen de straffe zuidwester, uren vergeefs wachtend op een kleine trap. Nu kon ik die straffe zuidwester gebruiken om mezelf vanuit Almere naar Lelystad te laten blazen. Overigens pas nadat ik een rondje gemaakt had rond de natte graslanden van de Lepelaarsplassen. Dat loonde: een paar wilde zwanen, kemphanen, een zwarte ruiter, een paar honderd goudplevieren, bonte strandlopers, bontbekplevieren, honderden brandganzen, grote zilverreigers, nonnetjes en in het riet drie baardmannetjes. Dat waren alvast drie nieuwe jaarsoorten. De vierde volgde bij de Bloq van Kuffeler: drie vrouwtjes topper. En de vijfde, hoewel die maar half telt: rosse stekelstaart. Een exoot.
Het Jan van de Boschpad bood weinig nieuws. Wel mijn eerste grutto weer, en héél ver weg het zeearendennest, een soort torenflat in een boompje, met als een soort speldenknop op de rand de zeearend zelf.
Vanaf de Grote Praambult, een ruime handvol grote zilverreigers en een raaf verder, was het zeearendennest net iets minder ver weg en was de zeearend zelfs een markante verschijning, vooral toen-ie hoog in een kale boom naast het nest ging zitten: ver maar indrukwekkend, heersend over het woud van kale bomen dat daar uit de rietmassa’s opsteeg. Verder hier blauwe kiekendief, bruine kiekendief, ruigpootbuizerd, duizenden goudplevieren en duizenden brandganzen.
Vanaf de Kleine Praambult veel van hetzelfde. Dezelfde uitgestrekte steppe vol ganzen en goudplevieren, dezelfde verre rietmassa’s, dezelfde kale bomen, dezelfde zeearend, weer wat verder weg nu. Ik liet vader en moeder en twee kinderen door de telescoop kijken en ze schenen erg onder de indruk. Wat me eigenlijk een beetje verbaasde want als je niet beter wist was er aan die verenbal in de verte maar weinig te zien. Het vereiste enig voorstellingsvermogen om daar een zeearend in te herkennen, en voorstellingsvermogen kan niet zonder enige kennis van zaken. Ik bedoel: je moest wel weten wat je zien moest, om het te zien, leek me.
Veel volk vandaag in de Oostvaardersplassen. Langs de Knardijk stonden de auto’s bumper aan bumper in de berm geparkeerd. Op de parkeerplaats was niet voldoende plek. In processie gingen we het gebied in op weg naar kijkhut ‘De Schollevaar’ en het waren lang niet allemaal ervaren natuurvorsers in groen kaki en verrekijker om de nek die zich op de modderige paden begaven. Heel wat elegante sierschoentjes en kleurige jasjes om me heen. ‘De Nieuwe Wildernis’, de filmhit in de bioscopen, heeft zijn sporen nagelaten. Al had ik bij vader en moeder en twee kinderen een lichte teleurstelling geproefd: het zag er zo van afstand toch niet zo spectaculair uit als in de film. Maar ze zouden zeker terugkomen.


23 februari 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten