Het was een abrupte beslissing geweest. Het was dus nogal kort dag. We konden nog net een hotelletje vinden. Nou ja, hotelletje, zeg maar hotel: Vaeshartelt, kasteeltje, of op zijn minst een statig landhuis omgeven door de landerijen van het gelijknamige landgoed. Ligweiden en gazons, sierbomen, een siervijver met fontein, een vlindertuin zonder vlinders, hooilanden, speelweiden en een spannend stukje bos. Met groene spechten, ook mooi gezien, met middelste bonte specht, alleen gehoord, en verder met onder andere grasmussen, tuinfluiters, braamsluiper, een bosrietzanger en een eekhoorn.
Vaeshartelt, ofwel: hoe van iets kleins iets groots te maken. Andere vogelaars maken ons deelgenoot van hun reizen naar Marokko, of naar de Canarische eilanden, Gambia of Costa Rica. Maar wij zitten dus een weekendje op Vaeshartelt, op een steenworp van Maastricht. Met een beetje moeite kunnen we de intercity’s naar de rest van Nederland zien langsrijden.
Maar ik kan wel een beetje cynisch en neerbuigend doen, het is een prachtig landgoed. Het landhuis is sprookjesachtig. Een monumentaal bouwwerk, rijkelijk versierd met al die naamloze ornamenten die een dergelijk landhuis toebehoren. En in de omringende tuinen vind je enerzijds diverse raadselachtige kunstwerken zoals een half in het gazon begraven draak, en anderzijds een verzameling monumentale en meest nogal exotische bomen waar de meeste mensen nog nooit van gehoord hebben (ik ook niet). Natuurlijk, voor echte natuur moet je verderop zijn, maar zo’n parklandschap als dit mag er ook zijn.
En waar andere vogelaars aankomen met renvogels, witbandleeuweriken en kraagtrappen, had ik een zwarte ooievaar in de aanbieding, en die mag er ook zijn. Het was toen we op het grote terras zaten te wachten op ons eten, wat niet erg opschoot, waarvoor dank want ineens was daar die ooievaar in de lucht. Het is hier Utrecht niet dus ik realiseerde me meteen dat dit weleens spannend kon zijn. En inderdaad: zwarte ooievaar dus.
Zaterdag wandelden we vanuit Bunde door het Bunderbos. De zon scheen, het was eindelijk zomer. Het Bunderbos is een prachtig, klassiek Limburgs hellingbos, met steile hellingen en diepe afgronden, en met overweldigend groen als watervallen om ons heen. Boven waren akkers en velden en stoere bosranden. We kwamen bijna niemand tegen maar iedereen groette elkaar.
Zondag wandelden we door de drukke lanen en over de volle pleinen van Maastricht waar we heel veel mensen tegenkwamen maar vrijwel niemand elkaar gedag zei. Hoe drukker het is, hoe minder de mensen elkaar zien. Ergens tussen de drukke lanen van Maastricht en de stille wandelpaden in het Bunderbos ligt het omslagpunt.
Over drukke lanen wandelden we naar de Pietersberg en op de Pietersberg bezochten we onder andere de vermaarde vlinderweiden op de zuidhelling van de berg. Die waren eigenlijk vrij saai, wat best verontrustend is want eigenlijk zou je daar nu allerlei zeldzame soorten vlinders en libellen moeten kunnen vinden. Volop bruine zandoogjes, dat wel, wat interessant was want gisteren vlogen die nog niet, maar niet waarvoor je naar de Pietersberg gaat. Wel mooie vegetatie, met onder andere agrimonie, beemdkroon, knikkende distel en veldsalie. We zaten net in een berm over de akker uit te kijken naar de verre heuvelen tot ver in Belgiƫ en naar kasteel Neercanne net over de grens, toen er achter ons geroepen werd: dambordje, dambordje! Toch nog een zeldzame vlinder dus ik ben gauw die kant op gelopen maar te laat: vlinder was gevlogen en vooralsnog niet terug te vinden. Ik was al begonnen terug te lopen naar onze wegberm toen-ie toch teruggevonden werd, aan de andere kant van het wandelpad, en daar liet-ie zich hoewel diep in het gras mooi zien. Het was na de zwarte ooievaar alweer het tweede hoogtepunt van het weekend, waar ik eigenlijk wat dat betreft op niets gerekend had dus dat viel alleszins mee.
23 juni 2024
Meer Zuid Limburg: Kranen
Vaeshartelt, ofwel: hoe van iets kleins iets groots te maken. Andere vogelaars maken ons deelgenoot van hun reizen naar Marokko, of naar de Canarische eilanden, Gambia of Costa Rica. Maar wij zitten dus een weekendje op Vaeshartelt, op een steenworp van Maastricht. Met een beetje moeite kunnen we de intercity’s naar de rest van Nederland zien langsrijden.
Maar ik kan wel een beetje cynisch en neerbuigend doen, het is een prachtig landgoed. Het landhuis is sprookjesachtig. Een monumentaal bouwwerk, rijkelijk versierd met al die naamloze ornamenten die een dergelijk landhuis toebehoren. En in de omringende tuinen vind je enerzijds diverse raadselachtige kunstwerken zoals een half in het gazon begraven draak, en anderzijds een verzameling monumentale en meest nogal exotische bomen waar de meeste mensen nog nooit van gehoord hebben (ik ook niet). Natuurlijk, voor echte natuur moet je verderop zijn, maar zo’n parklandschap als dit mag er ook zijn.
En waar andere vogelaars aankomen met renvogels, witbandleeuweriken en kraagtrappen, had ik een zwarte ooievaar in de aanbieding, en die mag er ook zijn. Het was toen we op het grote terras zaten te wachten op ons eten, wat niet erg opschoot, waarvoor dank want ineens was daar die ooievaar in de lucht. Het is hier Utrecht niet dus ik realiseerde me meteen dat dit weleens spannend kon zijn. En inderdaad: zwarte ooievaar dus.
Zaterdag wandelden we vanuit Bunde door het Bunderbos. De zon scheen, het was eindelijk zomer. Het Bunderbos is een prachtig, klassiek Limburgs hellingbos, met steile hellingen en diepe afgronden, en met overweldigend groen als watervallen om ons heen. Boven waren akkers en velden en stoere bosranden. We kwamen bijna niemand tegen maar iedereen groette elkaar.
Zondag wandelden we door de drukke lanen en over de volle pleinen van Maastricht waar we heel veel mensen tegenkwamen maar vrijwel niemand elkaar gedag zei. Hoe drukker het is, hoe minder de mensen elkaar zien. Ergens tussen de drukke lanen van Maastricht en de stille wandelpaden in het Bunderbos ligt het omslagpunt.
Over drukke lanen wandelden we naar de Pietersberg en op de Pietersberg bezochten we onder andere de vermaarde vlinderweiden op de zuidhelling van de berg. Die waren eigenlijk vrij saai, wat best verontrustend is want eigenlijk zou je daar nu allerlei zeldzame soorten vlinders en libellen moeten kunnen vinden. Volop bruine zandoogjes, dat wel, wat interessant was want gisteren vlogen die nog niet, maar niet waarvoor je naar de Pietersberg gaat. Wel mooie vegetatie, met onder andere agrimonie, beemdkroon, knikkende distel en veldsalie. We zaten net in een berm over de akker uit te kijken naar de verre heuvelen tot ver in Belgiƫ en naar kasteel Neercanne net over de grens, toen er achter ons geroepen werd: dambordje, dambordje! Toch nog een zeldzame vlinder dus ik ben gauw die kant op gelopen maar te laat: vlinder was gevlogen en vooralsnog niet terug te vinden. Ik was al begonnen terug te lopen naar onze wegberm toen-ie toch teruggevonden werd, aan de andere kant van het wandelpad, en daar liet-ie zich hoewel diep in het gras mooi zien. Het was na de zwarte ooievaar alweer het tweede hoogtepunt van het weekend, waar ik eigenlijk wat dat betreft op niets gerekend had dus dat viel alleszins mee.
23 juni 2024
Meer Zuid Limburg: Kranen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten