We hadden een aantal doelsoorten deze dag en de meeste daarvan werden ons meteen in de schoot geworpen toen we op de Grevelingendijk stonden uit te kijken over het eilandje Markenje, dat eigenlijk een soort mini-archipel is van begroeide slikken in het Grevelingenmeer. Al gauw vonden we daar strandplevier, een behoorlijk schaars beestje dat hier nog altijd tot broeden komt. De eerste die ik zag was binnen een paar tellen zoek, maar toen we er midden op het eerste eiland twee vonden, boden die ons de gelegenheid ze uitgebreid te bekijken. Met ook nog mooie noordse en dwergsterns konden we meteen al spreken van een geslaagde excursie.
Wat volgde was een tocht langs diverse bekende en minder bekende locaties op Schouwen-Duiveland, waar in overvloed karakteristieke soorten aanwezig waren als kluut, bontbekplevier en zwartkopmeeuw, soorten die je, de kwalificatie ‘karakteristiek’ zegt het al, daar eigenlijk altijd wel ziet in deze tijd van het jaar. Net als de nachtegalen die vrijwel overal zongen waar wat struweel was. Allemaal bijzonder aangenaam maar het duurde tot de Westenschouwense inlaag, helemaal aan de zuidwestkant van het eiland, voordat we een soort mochten begroeten die niet vanzelfsprekend was: twee fraaie steltkluten waadden door het ondiepe water tussen de groen begroeide plakken zeeklei. Steltkluut: hij is de laatste jaren enorm toegenomen maar is nog steeds een soort waarvoor je wel een omweg wilt maken.
We sloten af met een prachtige wandeling door de Kwade Hoek, op zoek naar de laatste doelsoort van de dag. Onderweg zagen we het eiland al veranderen: in plaats van weidse wateren en velden tot aan de horizon, een besloten landschap van binnenduinbossen en duinweiden in dit hoekje van de delta. En eenmaal in de Kwade Hoek waren daar de duinstruwelen, de bosranden en de besloten duinvalleitjes, maar ook de uitgestrekte groene stranden waar bij harde wind de Noordzee nog wel wil binnendringen. Zingende nachtegalen hier, en braamsluiper, grasmus, karekiet en rietzanger en nog veel meer. Koninginnenpage, kabaal van rugstreeppadden maar vooral: zomertortel.
Zomertortel is de afgelopen tientallen jaren een zeldzame soort geworden in Nederland. Vroeger behoorde die tot de standaardrepertoire van een gemiddelde lentewandeling, maar tegenwoordig moet je er hard naar zoeken. Een van de plekken waar je hem nog vinden kunt, is de Kwade Hoek. Wij hoorden hem eerst ver weg koeren. Zo ver dat de helft van de groep er niet in slaagde het geluid op te pikken. We zagen hem ook, al even ver weg in een kale boom, maar dat mocht geen naam hebben. Pas toen hij wegvloog en het juiste staartpatroon toonde, wisten we zeker dat geluid en vogel bij elkaar hoorden. Maar later waren we vlakbij, hoorden we hem luid koeren, wat een heerlijk geluid is, en zagen we er ook een fraai in een boom. Daarmee was ook de laatste doelsoort binnen.
12 mei 2024
Geen opmerkingen:
Een reactie posten