Maar ook: wat een plek! Voor mij een van de slechtst bereikbare locaties in Nederland. Vanaf het dichtstbijzijnde NS station was het een goeie 80 kilometer fietsen en 9292, bijbel voor OV-twitchers als ik, kon geen route berekenen. Dit moest wel het zwartste gat in het vaderlandse OV-netwerk zijn. Ik had hem dan ook al zo’n beetje afgeschreven, maar gelukkig kreeg ik een lift aangeboden.
Een dwaaltocht door het troosteloze havengebied van Antwerpen, een doolhof van havens en kades, loodsen en hijskranen, bruggen die open waren en bruggen die dicht waren, een wereld van staal en beton en files van honderden trucks die niet eens aan het demonstreren waren tegen de coronamaatregelen (toch? Rare plek anders), bracht ons toen we eindelijk aan het havengebied van Antwerpen waren ontsnapt, in de deelgemeente Doel. Waar we plotseling in een bijna pastorale omgeving belandden van uitgestrekte akkers, ijle populierenschermen aan de horizon, monumentale boomlanen en verlaten dijkjes langs dichtgetimmerde dijkhuisjes. Iets met de wens van de autoriteiten natuur te creëren in nu nog natuurloze polders? Of iets met de nabijheid van de inmiddels tamelijk verouderde kerncentrales van Doel? Of gewoon leegloop in een economisch onaantrekkelijke regio? Hoe dan ook, de heftige discussies die hierbij op de achtergrond spelen waren, net als alle andere hedendaagse maatschappelijke twisten, ver weg toen we aankwamen bij de bescheiden verzameling huisjes, boerenschuren, een bedrijventerreintje en tuintjes op de grens van Nederland en België waar de vogel enkele dagen geleden door een toevallig passerende vogelaar was ontdekt. Een oude betonnen grenspaal, een bordje met de naam ‘Kieldrecht’ aan de Belgische kant (aan de Nederlandse kant kon ik geen naambordje ontdekken) en enkele nog vroegere vogelaars die ons de vogel daar bijna meteen konden aanwijzen. Voor gewone mensen een gewoon, eerlijk gezegd een beetje saai vogeltje, maar voor ons niet. Voor ons een lifer, nog nooit eerder gezien, de verwerkelijking van een klein plaatje helemaal achterin de vogelgids, afdeling extreme zeldzaamheden.
Maar een makkie dus, voor lange, meeslepende verhalen is geen reden. Al moest-ie nog wel even naar Nederland worden gelokt, want wij wilden hem natuurlijk ook in Nederland zien. Niet belangrijk hoor, welnee, maar als Nederlander heb je helemaal niks aan een zanggors in België: telt niet. In België hebben ze, om dezelfde reden, niks aan een zanggors in Nederland. Daarom hadden ze in België ruim met vogelvoer gestrooid. Aan de Nederlandse kant was men aan het tapen gegaan om de vogel over de grens te lokken. De Hoekse en kabeljauwse twisten anno 2022, op de grens tussen Nederland en België. Dat allemaal voor de lijstjes. Ja, we hebben een rare hobby.
Maar met behulp van een aan de telefoon gekoppeld luidsprekertje lukte het de deskundigen uiteindelijk nog vrij gemakkelijk om de vogel naar onze kant van de grens te krijgen, waarna we hem ook op onze Nederlandse lijst konden bijschrijven. En we vervolgens in alle rust een uurtje aan het beestje konden besteden. Dat werkte voorbeeldig mee. Af en toe was-ie zoek, maar meestal werd-ie vlot weer teruggevonden en geregeld liet-ie zich prachtig van dichtbij bekijken, skulkend in de heg, foeragerend op de grond, beter konden we ons niet wensen. Af en toe zong hij uitbundig, iets wat de ook af en toe zingende heggenmussen, winterkoninkjes en koolmezen wel nooit eerder zullen hebben meegemaakt. Missie volbracht dus, we konden verder met ons leven.
17 februari 2022
Meer: Garderen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten