Een van de leuke dingen aan twitchen is toch dat het je altijd weer op zulke interessante plekken brengt. In een bocht in de Maas ten noorden van Maastricht is, aan de westkant van de rivier, tussen enkele kunstmatige aftakkingen zo’n interessante plek ontstaan. Enkele oude waterlopen, soms uitmondend in een smalle beek; in de Maas enkele grindbanken en tussen dit alles een uitgestrekte laagte met een afwisseling van ruige vegetaties, drassige stukken en ondiepe plasjes. Die nattigheid had, naast onder andere een paar handen vol zilverreigers en in de winter minder gangbare types als oeverloper en witgat, een kleine geelpootruiter ertoe verleid er een weekje of langer de winter door te brengen. Hoe lang, dat moet nog blijken, de winter duurt nog even en de vogel zal de weg terug naar huis niet zo heel gemakkelijk kunnen vinden. Dat huis bevindt zich in zijn geval namelijk ergens aan de overkant van de oceaan, in Canada of de Verenigde Staten. Wat automatisch betekent dat we hier met een zeldzaamheid van doen hebben waar menig vogelaar wel een dagje en een reisje aan wil besteden. De vogel, een fraai rank ruitertje die met zijn felgele poten zijn naam alle eer aan doet, zat waar-ie al een week zit en was dus gauw gevonden. Eerst aan deze kant van het plasje, dicht onder de dijk en daardoor geweldig zichtbaar. Later, na een bedrijvige wandeling door de drassige overgangszone tussen plas en ruigtevegetatie, wat verder weg langs de tegenoverliggende oever. De als immer aanwezige fotografen waren daar niet zo blij mee maar voor iemand die er genoeg aan heeft de vogel te observeren, was het prima zo.
Na geruime tijd aan dit prachtvogeltje besteed te hebben, onderwierp ik het gebied zelf aan een nadere inspectie. Ik belandde aan de overkant van de laagte, op een dijkje langs de Maas. Kribbig kreupelhout, karige boompjes en in de rivier een monumentale oude stuw. Het was een bijna on-Nederlandse plek waar het water via een rivierbrede opeenvolging van watervallen tussen enkele torens van kasteelachtige allure enkele meters omlaag denderde. Het geraas dat dat teweegbracht ontnam de plek de stilte die haar zo goed zou passen. Blijkbaar moest het maaswater een hoogteverschil overwinnen dat het niet geacht werd op eigen kracht te kunnen. Dat had ik ook kunnen constateren aan de kant waar ik zojuist een kleine geelpootruiter had staan bekijken. Daar mondde een gegraven aftakking, een kalme watergang langs rechte, betonnen kades en bedaarde woonboten, ineens uit in een wilde, bergachtige stroomversnelling waarna het water zijn weg vervolgde als een smal soort bergbeek. Het zag er allemaal prachtig uit maar bevaarbaar lijkt de rivier hier bepaald niet. Hier noch in de hoofdstroom aan de overkant. Men heeft dan ook, leert een blik op Google Maps, een aftakking gegraven, het Julianakanaal, dat in grote lijnen de koers van de Maas volgt maar zich pas voorbij Roermond weer bij de moederrivier voegt. Een knap staaltje watermanagement, waar een klein land … Het zal daar wel niet om te doen zijn geweest maar het heeft wel tot gevolg dat de natuur hier gevrijwaard blijft van scheepvaart en de industrialisatie die daarmee gepaard gaat en dat zich een wildernis als deze vrij heeft kunnen ontwikkelen. Met zilverreigers, met zaagbekken en brilduikers zoals ik die aantrof bij de grindbanken in de rivier, met ijsvogels en voor zolang als het duurt zelfs met een zeldzame kleine geelpootruiter.
Leuk om te lezen! Vind het zelf ook altijd heel leuk om nieuwe gebieden te ontdekken.
BeantwoordenVerwijderen