zondag 14 mei 2017

Steltkluten

Vroeger sprong je daarvoor meteen in de auto. Of op de trein, in mijn geval. Tegenwoordig neem je rustig de tijd en wacht je af tot zich een geschikte gelegenheid voordoet. Die komt altijd wel. En anders maar niet. Een jaartje zonder steltkluut is ook geen ramp. Nog niet zo heel lang geleden was dat heel normaal. Maar steltkluut is lang niet meer zo zeldzaam als vroeger. Het wordt namelijk steeds warmer. Het is natuurlijk speculeren maar het heeft er alle schijn van dat de opmars in Nederland van steltkluut en van andere zuidelijke, warmte-minnende soorten als bijeneter en cetti’s zanger, alles te maken heeft met de klimaatverandering die inmiddels door meer dan 95% van de mensen die er verstand van hebben, wordt onderkend. Inclusief de rol die wij zelf daarin spelen. Mensen die het voor het zeggen hebben zijn helaas niet allemaal zo overtuigd. Ik vraag me altijd af, waar ze dat toch op baseren. Wat weten zij dan wat die 95% die ervoor geleerd heeft, niet weet? Intussen mogen steltkluut, bijeneter en cetti’s zanger wel steeds talrijker worden en dat is natuurlijk prettig, maar als we niet oppassen worden wij zelf er op den duur steeds schaarser op. Wat door sommigen wellicht als een gunstige bijkomstigheid van de klimaatverandering zal worden gezien. Gevalletje negatieve feedback, zoals biologen dat noemen. Steltkluut kan dus, als we niet oppassen, zomaar een bode van de ondergang worden. Ondergang van de mensheid, om precies te zijn, niet die van de aarde, zoals soms abusievelijk wordt gezegd en geschreven.
Overigens is steltkluut nog steeds niet zo gemakkelijk te vinden als je wel zou wensen. Op de meeste, ook geschikte plekken kom je ‘m nog steeds maar zelden spontaan tegen. En dit jaar was ik ‘m al drie keer misgelopen. Eerst in de Groene Jonker, waar hij de dagen tevoren en ook de dagen erna geregeld gezien werd. Daarna in de Bethunepolder, waar er de vorige dag nog twee gezien waren. En tenslotte op het Landje van Geijssel, waar een al geruime tijd pleisterend stel precies op de avond dat ik er ging kijken, vertrokken bleek. Ik vond daar toen overigens wel zelf een gestreepte strandloper, tegenwoordig zeldzamer dan steltkluut, dus van mij geen klachten daarover.
Als dat zou betekenen dat het met die ondergang ook nog niet gedaan is, is dat mooi meegenomen.
Vandaag overigens, te Waverhoek, was het wel raak. Vier zaten er, waarvan twee al aardig aanstalten tot een broedpoging leken te maken. Ze prutsten wat aan iets wat een nest leek te worden, een van de twee nam daarop af en toe al plaats en ik betrapte ze één keer op ‘de daad’. En ook al zou je ze zien als voorbode van allerlei onheil (daar kunnen zij natuurlijk ook niks aan doen), prachtige vogels blijven het.

14 mei 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten