woensdag 15 oktober 2014

Dutchbirding vogelweekend op Texel

Toen ik op zaterdagochtend in zachte regen over het doodstille eiland fietste, vroeg ik me af: waar moest het heen dit weekend? Terwijl de regen soms heel stiekem aanzwol tot je merkte dat je er toch nat van werd, kwamen leuke en spannende meldingen binnen van Terschelling, van Ameland, van Lauwersmeer en Maasvlakte, maar op Texel bleef de radio angstvallig stil. Zaten we op het verkeerde eiland vandaag? Zelf kwam ik ook niet veel verder dan wat watersnippen en een paar bontjes in de Petten, goudplevieren en rosse grutto’s en één kleine zilverreiger in de Mokbaai en een stel blauwe reigers over zee. Ach, allemaal leuk natuurlijk, wie het kleine niet eert … maar zelfs trek van betekenis leek er niet te zijn. Misschien wilden ze niet, met die regen. En waar al die vogelaars waren …?
Maar toen, zo rond het middaguur, kwam de melding van de dag binnen: daurische klauwier langs het Jan Ayeslag, helemaal terug naar het zuiden (ik was inmiddels gevorderd tot de Slufter), en daarmee kon dan eindelijk ook wat mij betreft het Dutchbirding vogelweekend definitief van start.
Overigens kon de klauwier nog wel even wachten, vond ik, de vogel van Waverhoek vorig jaar oktober indachtig: eerst even de slufter in. Dat bleek een goede keus: ongeveer halverwege vloog er ineens luid roepend een pieper rond. Die roep, zo zuiver en zo fijn: onmiskenbaar roodkeelpieper! Die had ik al in geen jaren gezien of gehoord. Een topsoort dus, wat mij betreft. De vogel streek verderop neer in de vegetatie maar vloog een minuut of tien later luid roepend weer op en vervolgde zijn weg naar het zuiden.
Na een mooie blik op onder andere kanoeten en rosse grutto’s in de monding van de Slufter bleek daurische onder licht voorbehoud veranderd in turkestaanse klauwier: nog wat zeldzamer en voor mij pas mijn tweede na twaalf jaar. Tijd om me terug naar het zuiden te begeven.
Een lift van Toine Morel maakte die onderneming er een stuk aangenamer op en zo stond ik even later temidden van een man of honderd te kijken naar deze voorlopig nog mystery-klauwier. Die liet zich van tijd tot tijd prachtig en helemaal vrij zien, af en toe tot op amper tien meter afstand en wat het ook was, het was sowieso mijn mooiste ‘izabelklauwier spec.’ ooit. Maar de determinatie bleek een echte uitdaging en is vooralsnog onbeslist.
Even in het kort mijn overwegingen, voor wat ze waard zijn:
De weliswaar wat grijze maar tintloos bleke onderzijde wees op turkestaanse. De relatief donkere, koudbruine bovenzijde, duidelijk contrasterend met de onderzijde, eveneens. Het opvallend donkere, zwartachtige oogmasker was ook al des turkestaans, tenzij de vogel ouder was dan een jaar. En waarschijnlijk was-ie dat, maar naarmate hij ouder was en het masker minder een rol speelt, zou je bij daurische toch ook meer kleur op de onderzijde verwachten, lijkt me, en een lichtere bovenzijde. De opvallende witte vleugelstreep, gevormd door witte bases van de handpennen en uitlopend in witte veerrandjes, lijkt volgens de ANWB-gids ook weer naar turkestaanse te wijzen, bij daurische vrouw / onvolwassen staat: geen of onbeduidende handpenvlek. En ook de donkere, naar de snavel iets bruiner wordende kruin deed meer aan turkestaanse denken dan aan daurische. De hele vage, soms nauwelijks zichtbare lichte wenkbrauw wees juist naar daurische: die zou bij turkestaanse veel prominenter moeten zijn. De hele fijne schubjes langs de flanken kunnen ze allebei hebben maar waren misschien beter voor daurische. De staart was overwegend donker met alleen rode buitenste staartpennen, in zit niet erg opvallend maar in vlucht juist wel: volgens afbeeldingen in de ANWB turkestaans maar de begeleidende tekst is daar genuanceerder over. Alles optellend en aftrekkend kom ik uit op turkestaanse klauwier, maar ik geef mijn mening graag voor een betere.
Het was hoe dan ook weer gezellig, vogelaars onder elkaar lekker debatterend over een lastige determinatie terwijl diverse groepjes graspiepers, vinken, spreeuwen en nog wat late boerenzwaluwen overvlogen alsof de trek vandaag inderdaad vertraagd was na de regen van vanochtend.
En na alle hectiek bij de klauwier was het heerlijk om aan het eind van de middag nog even helemaal in mijn eentje (waar  waren al die vogelaars gebleven? Het moment om een zeldzaamheid te ontdekken, leek me) door de duinen van de Muy te wandelen. Melding van steppekiekendief stoorde me even niet: ik bleef lekker waar ik was. Ik liep tot aan zee en terug en kon intussen een groepje staartmezen, een blauwe kiekendief, een roodkeelduiker over zee en een luid roepend overvliegende ijsgors bijschrijven. En een spannende braamsluiper. In oktober zijn die sowieso spannend en deze had ook nog een vrij lichte, zandkleurige bovenrug. Maar we zullen het wel nooit weten.

Na een gezellige avond en betrekkelijk korte nachtrust in het huisje dat ik deelde met Jeroen en Alfred die vandaag waren wezen varen, stonden we de volgende ochtend alweer vroeg buiten. Na de mooie, meest zonnige middag gisteren nu een rustige, heldere ochtend. Geen meteorologische ongemakken dit keer op het Dutchbirdingweekend: we konden er ook deze tweede dag voluit tegenaan. Bij het eerste ochtendlicht stonden we aan de Oorsprongweg te kijken naar een juveniele steppekiekendief, eerst begeleid door een sperwer en daarna door een smelleken. Vervolgens naar de veerhaven om de mensen op te vangen die pas vandaag op het eiland aankwamen. Met de voltallige groep ging het vervolgens naar de plek van de klauwier. Die bleek helaas niet meer aanwezig. Het was de enige smet op een verder volmaakte excursie. Terug aan de Oorsprongweg genoten we uitvoerig van de fraaie juveniele steppekiek die hier al sinds vrijdag verblijft. De overvliegende roodkeelpieper (mijn tweede dit weekend!) was meer dan een bijvangst en voor diverse excursiedeelnemers een lifer, en ook de langs vliegende slechtvalk mocht er best zijn. Bij het reddingsboothuis hadden we onze eerste bladkoning van de dag, af en toe fanatiek roepend en een paar keer leuk vrij in beeld. Vanaf de waddendijk bij Zeeburg zagen we een mooie grote pieper beneden in het weiland en in de akkers van Eierland vonden we in een groep rotganzen de daar gemelde zwarte rotgans, terwijl om ons heen volop veldleeuweriken, graspiepers en kneuen plus een paar tapuiten op de akker en liefst twee slechtvalken waarvan een ook enige tijd aan de grond. En in de tuintjes zagen we de tweede bladkoning van de dag. Deze was zwijgzaam, in elk geval toen wij er waren, maar liet zich af en toe erg mooi zien, samen met een goudhaan. Het was een mooi rijtje zeldzaamheden.
Waarna we langzamerhand de terugreis aanvingen. Langs Utopia, Wagejot en Ottersaat zakten we af naar de uitgang. Bontbekplevieren, bonte strandlopers, een paar kluten, nog een slechtvalk (de vierde van de dag), goudplevieren, een kanoet, watersnippen, rosse grutto’s en een kleine zilverreiger, onder meer: zeldzaam was het allemaal niet meer maar het zijn toch de soorten die een dagje Texel helemaal afmaken. Toen we tenslotte op de boot stonden, kon er bijna geen vogel meer bij. We kunnen er weer een weekje tegenaan.

12 oktober 2014


Meer lezen? Waddenmarathon

Geen opmerkingen:

Een reactie posten