Toen ik op zaterdagochtend in zachte regen over het
doodstille eiland fietste, vroeg ik me af: waar moest het heen dit weekend?
Terwijl de regen soms heel stiekem aanzwol tot je merkte dat je er toch nat van werd,
kwamen leuke en spannende meldingen binnen van Terschelling, van Ameland, van
Lauwersmeer en Maasvlakte, maar op Texel bleef de radio angstvallig stil. Zaten
we op het verkeerde eiland vandaag? Zelf kwam ik ook niet veel verder dan wat watersnippen
en een paar bontjes in de Petten, goudplevieren en rosse grutto’s en één kleine
zilverreiger in de Mokbaai en een stel blauwe reigers over zee. Ach, allemaal
leuk natuurlijk, wie het kleine niet eert … maar zelfs trek van betekenis leek
er niet te zijn. Misschien wilden ze niet, met die regen. En waar al die
vogelaars waren …?
Maar toen, zo rond het middaguur, kwam de melding van de
dag binnen: daurische klauwier langs het Jan Ayeslag, helemaal terug naar het
zuiden (ik was inmiddels gevorderd tot de Slufter), en daarmee kon dan
eindelijk ook wat mij betreft het Dutchbirding vogelweekend definitief van start.
Overigens kon de klauwier nog wel even wachten, vond ik,
de vogel van Waverhoek vorig jaar oktober indachtig: eerst even de slufter in.
Dat bleek een goede keus: ongeveer halverwege vloog er ineens luid roepend een
pieper rond. Die roep, zo zuiver en zo fijn: onmiskenbaar roodkeelpieper! Die
had ik al in geen jaren gezien of gehoord. Een topsoort dus, wat mij betreft.
De vogel streek verderop neer in de vegetatie maar vloog een minuut of tien
later luid roepend weer op en vervolgde zijn weg naar het zuiden.
Na een mooie blik op onder andere kanoeten en rosse
grutto’s in de monding van de Slufter bleek daurische onder licht voorbehoud
veranderd in turkestaanse klauwier: nog wat zeldzamer en voor mij pas mijn
tweede na twaalf jaar. Tijd om me terug naar het zuiden te begeven.
Een lift van Toine Morel maakte die onderneming er een stuk aangenamer op en zo stond ik even later temidden van een man of honderd te
kijken naar deze voorlopig nog mystery-klauwier. Die liet zich van tijd tot
tijd prachtig en helemaal vrij zien, af en toe tot op amper tien meter afstand
en wat het ook was, het was sowieso mijn mooiste ‘izabelklauwier spec.’ ooit.
Maar de determinatie bleek een echte uitdaging en is vooralsnog onbeslist.
Even in het kort mijn
overwegingen, voor wat ze waard zijn:
De weliswaar wat grijze maar tintloos bleke onderzijde wees
op turkestaanse. De relatief donkere, koudbruine bovenzijde, duidelijk
contrasterend met de onderzijde, eveneens. Het opvallend donkere, zwartachtige
oogmasker was ook al des turkestaans, tenzij de vogel ouder was dan een jaar.
En waarschijnlijk was-ie dat, maar naarmate hij ouder was en het masker minder
een rol speelt, zou je bij daurische toch ook meer kleur op de onderzijde
verwachten, lijkt me, en een lichtere bovenzijde. De opvallende witte
vleugelstreep, gevormd door witte bases van de handpennen en uitlopend in witte
veerrandjes, lijkt volgens de ANWB-gids ook weer naar turkestaanse te wijzen, bij
daurische vrouw / onvolwassen staat: geen of onbeduidende handpenvlek. En ook
de donkere, naar de snavel iets bruiner wordende kruin deed meer aan turkestaanse
denken dan aan daurische. De hele vage, soms nauwelijks zichtbare lichte wenkbrauw
wees juist naar daurische: die zou bij turkestaanse veel prominenter moeten
zijn. De hele fijne schubjes langs de flanken kunnen ze allebei hebben maar
waren misschien beter voor daurische. De staart was overwegend donker met
alleen rode buitenste staartpennen, in zit niet erg opvallend maar in vlucht juist
wel: volgens afbeeldingen in de ANWB turkestaans maar de begeleidende tekst is
daar genuanceerder over. Alles optellend en aftrekkend kom ik uit op
turkestaanse klauwier, maar ik geef mijn mening graag voor een betere.
Het was hoe dan ook weer gezellig, vogelaars onder elkaar
lekker debatterend over een lastige determinatie terwijl diverse groepjes
graspiepers, vinken, spreeuwen en nog wat late boerenzwaluwen overvlogen alsof
de trek vandaag inderdaad vertraagd was na de regen van vanochtend.
En na alle hectiek bij de klauwier was het heerlijk om
aan het eind van de middag nog even helemaal in mijn eentje (waar waren al die vogelaars gebleven? Het moment om
een zeldzaamheid te ontdekken, leek me) door de duinen van de Muy te wandelen.
Melding van steppekiekendief stoorde me even niet: ik bleef lekker waar ik was.
Ik liep tot aan zee en terug en kon intussen een groepje staartmezen, een
blauwe kiekendief, een roodkeelduiker over zee en een luid roepend
overvliegende ijsgors bijschrijven. En een spannende braamsluiper. In oktober
zijn die sowieso spannend en deze had ook nog een vrij lichte, zandkleurige
bovenrug. Maar we zullen het wel nooit weten.
Na een gezellige avond en betrekkelijk korte nachtrust in
het huisje dat ik deelde met Jeroen en Alfred die vandaag waren wezen varen, stonden
we de volgende ochtend alweer vroeg buiten. Na de mooie, meest zonnige middag
gisteren nu een rustige, heldere ochtend. Geen meteorologische ongemakken dit
keer op het Dutchbirdingweekend: we konden er ook deze tweede dag voluit
tegenaan. Bij het eerste ochtendlicht stonden we aan de Oorsprongweg te kijken
naar een juveniele steppekiekendief, eerst begeleid door een sperwer en daarna
door een smelleken. Vervolgens naar de veerhaven om de mensen op te vangen die
pas vandaag op het eiland aankwamen. Met de voltallige groep ging het
vervolgens naar de plek van de klauwier. Die bleek helaas niet meer aanwezig.
Het was de enige smet op een verder volmaakte excursie. Terug aan de
Oorsprongweg genoten we uitvoerig van de fraaie juveniele steppekiek die hier
al sinds vrijdag verblijft. De overvliegende roodkeelpieper (mijn tweede dit
weekend!) was meer dan een bijvangst en voor diverse excursiedeelnemers een
lifer, en ook de langs vliegende slechtvalk mocht er best zijn. Bij het
reddingsboothuis hadden we onze eerste bladkoning van de dag, af en toe
fanatiek roepend en een paar keer leuk vrij in beeld. Vanaf de waddendijk bij
Zeeburg zagen we een mooie grote pieper beneden in het weiland en in de akkers
van Eierland vonden we in een groep rotganzen de daar gemelde zwarte rotgans,
terwijl om ons heen volop veldleeuweriken, graspiepers en kneuen plus een paar
tapuiten op de akker en liefst twee slechtvalken waarvan een ook enige tijd aan
de grond. En in de tuintjes zagen we de tweede bladkoning van de dag. Deze was
zwijgzaam, in elk geval toen wij er waren, maar liet zich af en toe erg mooi
zien, samen met een goudhaan. Het was een mooi rijtje zeldzaamheden.
Waarna we langzamerhand de terugreis aanvingen. Langs Utopia,
Wagejot en Ottersaat zakten we af naar de uitgang. Bontbekplevieren, bonte
strandlopers, een paar kluten, nog een slechtvalk (de vierde van de dag),
goudplevieren, een kanoet, watersnippen, rosse grutto’s en een kleine
zilverreiger, onder meer: zeldzaam was het allemaal niet meer maar het zijn
toch de soorten die een dagje Texel helemaal afmaken. Toen we tenslotte op de
boot stonden, kon er bijna geen vogel meer bij. We kunnen er weer een weekje
tegenaan.
Meer lezen? Waddenmarathon
Geen opmerkingen:
Een reactie posten