Noordse
boszanger op de Maasvlakte kon ik nog negeren, immers geen nieuwe soort voor
me. Arendbuizerd echter niet! En terwijl ik nog, vooralsnog vruchteloos, bezig
was te proberen een tochtje naar de Maasvlakte te organiseren, met openbaar
vervoer nauwelijks haalbaar, kwam daar ineens een 24 karaats rosse waaierstaart
bij Petten de gemoedsrust verstoren: nieuw voor Nederland! Een simpel
determinatievraagje op het forum van Waarneming.nl (dat daarmee zijn waarde wel
weer bewees) bracht honderden vogelaars op de been. Was dit nou een gekraagde
roodstaart? vroeg iemand. Nee, dit was geen gekraagde roodstaart, zo wezen de
foto’s ondubbelzinnig uit. En voor die honderden vogelaars bestond er even
niets anders meer dan rosse waaierstaart.
Oei,
na maanden van relatieve rust kwam ineens alles tegelijk. Dat vroeg om een
bijzondere actie.
Nou
is Petten met openbaar vervoer prima te doen dus om te beginnen ’s morgens vroeg
de trein naar Alkmaar genomen, van daar de bus naar Camperduin en te voet naar
de oude manege achter de Putten. Daar stond het ontvangstcomité al klaar:
tientallen vogelaars waren op zoek naar een glimp van de vogel. Die bleek momenteel
te foerageren in een hoekje achterin het terrein, naast een schuurtje en voor
een betonnen muurtje, en was daar maar heel af en toe zichtbaar. En dan nog
alleen als je goed stond: als je tussen de schuur en een nabije schutting door
tegen eens stukje van dat muurtje aan kon kijken. Stond je een meter opzij, dan
zag je niks. Dus verdrongen we ons met zijn allen rond dat kleine stukje weg
dat net het goede uitzicht bood en daar konden we uiteraard niet met honderd
tegelijk staan. Eerder op de dag, en ook later, was-ie makkelijker, heb ik begrepen,
maar op dat moment was het een hele toer om je in een kansrijke positie te manoeuvreren.
Eén keer lukte me dat, op de schuine oever van de sloot tussen de weg en de
manege, en kreeg ik de vogel enige tijd mooi te zien, boven op het muurtje
zelfs. Rossig bruin vogeltje, lange meest opgewipte staart, koptekening, alles,
terwijl ik me intussen schrap zette om niet in de sloot te glijden. Ha, hebbes!
En de spanning die dit onooglijke vogeltje had teweeg gebracht, vloeide weg als
water in een afvoerputje. Ik kon weer ademhalen. Intussen was de vogel weer uit
beeld en liet zich geruime tijd daar althans niet meer zien.
Rosse
waaierstaart binnen. Tijd voor verdere actie: arendbuizerd. Vandaag zou ik
worden ingewijd in het echte autotwitchen. Stad en land afrijden om een paar
leuke soorten te scoren. Want ik was intussen Pim tegengekomen en met hem kon
ik meerijden naar de Maasvlakte. Twee uur rijden, aldus TomTom: om 12 uur ter
plaatse. De euforie omtrent de waaierstaart maakte geleidelijk plaats voor
spanning om de arendbuizerd. Zou-ie er nog zijn als we aankwamen? Zou hij een
beetje meewerken? De gebruikelijke vragen. Op de Maasvlakte was het nog even
zoeken naar de juiste plek. Ondertussen zagen we al een heel verdachte buizerd,
rossig bruin met opvallend lichte kop, die in trage vleugelslag over de dijk
van ons af vloog. Van achteren viel vooral het wit aan de staartbasis op. Waren
we nou meteen al tegen de hoofdprijs aan geblunderd?
Even
later vonden we de juiste plek. Diverse vogelaars stonden er te kijken naar een
roofvogel die vrij ver rond cirkelde. Een kolossale buizerd, zo bleek bij de
eerste blik door de telescoop, die de vogel opmerkelijk fraai in beeld bracht. Het
was niet zozeer de grootte die opviel, want die was van deze afstand moeilijk
in te schatten, hoewel een andere buizerd af en toe dicht in de buurt vloog. Het
waren vooral de vleugels die opvielen: lang en breed en helemaal niet die wat ingesnoerde
vorm die je van gewone buizerd gewend bent. Inderdaad bijna arendachtig. Rossige
grondkleur, lichte kop, duidelijke polsvlekken, wat donker aan de onderbuik en lichte
staart. Iets van een lichte plek op de bovenvleugels maakte de determinatie zo
nodig helemaal af: ook arendbuizerd was binnen.
Overigens:
geen wit aan de staartbasis.
Tenslotte
stond nog de noordse boszanger op het programma. De berichten daaromtrent waren
niet erg hoopgevend: de vogel was al uren niet gezien. Ter plaatse werd ons dat
nog eens bevestigd. Een groepje vogelaars stond wat mismoedig in de bosjes te
turen en checkte elk afwijkende, of minder afwijkende roepje, maar dat was tot
nu toe zonder resultaat gebleven. De komende twee uren werden dan ook een
oefening in geduld, en hoe langer hoe meer ook een oefening in acceptatie. Het wachten
was niet onplezierig: het was spannend en het was gezellig met al die vogelaars
onder elkaar. We hoorden af en toe een tjiftjaf. We zagen zwermen van duizenden
spreeuwen over ons heen komen. Er passeerden een sperwer en een torenvalk en in
de bosjes hielden zich onder andere wat zanglijsters op. Maar het resultaat was
karig: één keer hoorden we een tijdje herhaald een afwijkend roepje dat mij
aanvankelijk in verwarring bracht maar dat bij nader inzien wel degelijk de
nobo was geweest. De vogel liet zicht echter niet zien.
26
september 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten