Je hebt altijd tussendoor zo’n luie zomermiddag dat de wereld ongemerkt door draait en ongemerkt het ons onbekende wereldnieuws uitbraakt en als oud nieuws achterlaat. Oud nieuws dat pas tot ons komt als we over zowat twee weken terug zijn in Nederland en al het nieuws dat ons bij vertrek nog bezighield, Chris Froome en Bouke Mollema, treinramp in Spanje en sluiting van hoerenboten in Utrecht, tot prehistorie is vermalen. Zo’n middag met als enige hoogtepunten een hoge wespendief en een koningspage, allebei vanuit het zwembad. Ruimschoots voldoende. Een heerlijke, echt originele luie middag dus. Ultieme vakantie, ook voor mij. Ook al moet dat wat mij betreft nooit langer duren dan die ene middag.
Maar dat zit wel goed. Want de afgelopen twee dagen flink geklommen. Sowieso kun je hier geen stap zetten zonder te klimmen of te dalen want geen meter is hier vlak, zelfs in de WC heb ik het gevoel dat de vloer een beetje afloopt. Al te hoog wordt het nooit, met een paar honderd meter maximaal heb je het wel gehad, maar dat is toch al genoeg om een zekere onherbergzaamheid te bewerkstelligen van rots en ruimte, half kale hellingen en eenzame, grillig gevormde boomlijken. Genoeg om ons een paar fraaie vergezichten voor te schotelen, diep het omringende bergland in en over het dal van de Minho heen tot aan de oceaan. Genoeg ook om verschil op te merken in aanwezige vogels. Zijn bijvoorbeeld rond dorp en camping hier en daar kleine zwartkoppen te vinden, boven doen provençaalse grasmussen hun intrede. Vliegensvlug zijn die en meestal alweer verdwenen voor je je kijker richten kunt, maar een enkele keer is er een vriendelijke provençaalse grasmus bereid even voor je te poseren en als je dan opschiet kun je even van ‘m genieten. Ook vlogen er op enige hoogte ineens een paar roodstuitzwaluwen tussen de zwaluwen rond. Erg ver boven dorp en camping waren we nog niet eens maar daar heb ik die nooit gezien. En grijze gors, ook zo’n soort waarvoor je een paar honderd meter moet zweten.
De gierzwaluwen die ik ineens hoog boven de bergen zag cirkelen, leken me gewone, al blijft dat lastig op die hoogte. Later beneden, in Vila Nova de Cerveira, zag ik ook vale. Het was bij het burchtje, vlak langs het spoor. De gierzwaluwen vlogen daar soms laag over of zelfs vlak langs je heen en geregeld zag ik er die alle kenmerken vertoonden die in Nederland vereist zijn om vale gierzwaluw te mogen noteren. In Portugal zal men zo streng wel niet zijn maar toch maakte ik er een sport van om de lichte kop te onderscheiden en het oogmaskertje, het donkere zadel en de donkere buitenste handpennen en zelfs iets van de geschubde onderzijde. Wat enkele keren prima lukte: zo mooi zag ik ze nooit eerder, al zal dat mede zijn geweest omdat ik eerder nooit zo goed als nu wist wat ik zien moest. Hoe meer men weet, hoe meer men ziet.
Zo waren we dus na een mooie klim, en vooral afdaling, aangeland in Vila Nova de Cerveira. Het stadje dat zich afficheert als kunstenaarsstadje en dat inderdaad in de burcht een originele verzameling moderne kunst herbergt. Een leuk stadje, met naast de oude burcht ook aan het hoofdplein het kerkje met de wulpse vormen die zo typisch zijn voor Portugese kerkjes maar tegelijkertijd zo in tegenspraak lijken met de vroomheid van het land. De smalle straatjes met steile gevels en smalle balkonnetjes met smeedijzeren hekwerk kennen we inmiddels: zo vind je ze in elke Portugese stad en in elk dorp.
Op de oever van de Minho hielden we ons onder meer bezig met het opbouwen van een Spanje-lijstje zonder een voet in Spanje te zetten. Blauwe reiger, aalscholver, boerenzwaluw. Wat ik ook zag waren zwarte wouwen. Onderweg waren er al vier fraai laag over ons heen gevlogen. Nu zag ik er diverse zowel boven Spanje als, aan de westkant van het stadje, boven de Portugese heuvels. Ze leken af en toe de rivier over te steken en in zuidelijke richting te bewegen. Alsof ze alweer op trek waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten