donderdag 11 januari 2024

Terschelling

‘De winters worden warmer en natter’, voorspellen de klimaatmodellen. Tsja, we krijgen wat ons toekomt. En dan hebben we nog niets te klagen, het kan allemaal veel erger. Vraag maar aan de bewoners van dat stadje in noord Canada die destijds huis en haard kwijtraakten door een alles verzwelgende bosbrand. Of aan de Australiërs die een gebied zowat zo groot als heel Nederland door bosbranden verloren zagen gaan. Of aan de Australiërs die nu vechten tegen overstromingen waarbij vergeleken de wateroverlast bij ons niet meer dan een overstroomde botervloot is. Of aan de mensen in Bangladesh die door overstromingen hun oogsten verloren zagen gaan. Enzovoort enzovoort enzovoort. Bij ons is de overlast meestal toch meer een bezienswaardigheid, een toeristische attractie. Al kun je natuurlijk wachten tot er ook bij ons iets rampzaligs gebeurt. Op Terschelling was het nog lang niet zover, maar bezienswaardig was het wel. Duinfietspaden stonden soms over tientallen meters onder water. Voorheen grazige duinvalleien of speelweiden waren duinmeertjes geworden en duinmeertjes binnenzeeën. Het prikkeldraad wandelde als het ware zo het water in, bankjes stonden met de poten in het water en eenzame prullenbakken staken er uit omhoog. Soms zag je het fietspad voor je als een smal lint tussen uitgestrekte waterpartijen door lopen. Soms liepen de bosweggetjes dood op een vloed die niet alleen het weggetje maar het halve omringende bos onder water had gezet. Het was werkelijk spectaculair. Maar de materiële schade was beperkt en slachtoffers zijn voor zover bekend nog niet gevallen.

Het had baggerweer moeten zijn afgelopen week. De weersvoorspellingen voorzagen in regen, elke dag regen en van zon zou geen enkele sprake zijn. Ik had me er al helemaal op voorbereid om iedere dag gewapend met regenpak en regenbroek elk moment dat het maar enigszins toeliet de regen in te gaan. Maar zoals zo vaak, ik heb het de afgelopen maanden zelden anders meegemaakt, zoals zo vaak viel het allemaal weer reuze mee. Oh, het regende wel hoor, soms hard, soms langdurig (maar nooit allebei tegelijk), maar even vaak was het droog, soms langdurig en af en toe betrapten we zelfs een zonnetje dat voorzichtig tussen de wolken door gluurde. Laverend tussen de buien door wisten we er al met al een prima weekje van te maken. Ik ben naar het oosten en naar het westen gefietst. Heb de ondergelopen duinvalleien gezien, de duinbossen badend in het water, de overal drassige weilanden en de Waddenzee, die van nature al nat is natuurlijk. In elk geval grotendeels, in elk geval een deel van de tijd. Ik heb de kwelders gezien zoals die in het hoekje bij Seerijp, en de fascinerende dynamiek van de jonge duinvorming die zich zoals op alle Waddeneilanden overal hoog op de brede stranden ontwikkelt. De machtige opeenvolging van wad, kwelders, slenken en duinrijen van de Noordsvaarder is al een stadium verder. En West toonde ons zijn schilderachtige, bijna stadse aard met zijn gezellige straatjes, met zijn kroegen, restaurants en hotelletjes en zijn trendy winkels waar je je bijna in het centrum van Amsterdam zou wanen en met zijn Brandaris, centraal op het dorpsplein hoog verheven boven het dorp.

Ook nog vogels? Ja zeker, dat viel nog helemaal niet tegen. Al tijdens onze eerste uurtjes op het eiland, tijdens een wandeling vanuit ons vakantieappartement in Baaiduinen, zag ik in diverse groepen rotganzen in het polderland achter de Waddendijk in totaal drie zwarte en twee witbuikrotganzen, en een oudejaarsavond en een nieuwjaarsnacht vol gezelligheid, drank, vuurwerk (niet van onszelf, laat dat duidelijk zijn) en wind en regen verder lukte het me om beide al op de eerste dag van het nieuwe jaar op de nieuwe jaarlijst te plaatsen. Zo vlot gaat dat lang niet altijd, ze zijn immers vrij zeldzaam. Daarmee was het project rotgans succesvol volbracht en kon ik me gaan wijden aan het project roodhalsgans. Daartoe naar het oosten gefietst, helemaal tot voorbij Oosterend, door velden vol ganzen, duizenden rot- en brandganzen maar roodhalsgans zat daar voor zover ik zien kon niet tussen. Het project roodhalsgans moet dan ook als mislukt worden beschouwd. Ook nog even bij Oosterend aan zee geweest, over een nogal lege zee getuurd en door de pioniersduintjes hoog op het strand gestruind. Ideaal voor strandleeuweriken, vond ik, maar ik kon ze niet vinden. Ik sloot nieuwjaarsdag af met een schamele 57 soorten. Dat haal ik meestal rond Utrecht ook wel op 1 januari, maar daar zit er nooit een zwarte of een witbuikrotgans tussen en trouwens ook maar zelden een gewone.
Een cadeautje was de parelduiker de volgende dag vlakbij op het duinmeertje van Hee. Hij dook veel, was daardoor aanvankelijk zelfs moeilijk te vinden maar als-ie boven was, dan was-ie fraai. Terwijl de eenzame boom van Hee uit de hoogte op ons neerkeek.
Bij West aan Zee was het boven zee aanzienlijk drukker dan de dag ervoor bij Oosterend, al zal dat wel niet aan de locatie gelegen hebben. Tientallen roodkeelduikers vlogen er, in amper een uur telde ik er zeker honderd, allemaal naar west (west met een kleine letter w, dit om verwarring te voorkomen). Daarnaast onder andere ook tientallen zwarte zee-eenden. Die vliegen alle kanten op. Eén keer vlogen er twee grote zee-eenden met ze mee, ook een klein cadeautje. Hier ook een stuk over het strand gewandeld, door en langs een mooi en waarlijk ongerept landschap van grillige en schaars begroeide zandduinen en waterplassen in een bed van pioniersvegetatie. Ideaal voor strandleeuweriken, vond ik, maar ik kon ze niet vinden. Ik sloot de dag af in de Noordsvaarder, wandelend langs het laatste duinland en langs de eerste slikken en kwelders. Ideaal voor strandleeuweriken, vond ik, maar ik kon ze niet vinden. Wel klassieke wadvogels als rosse grutto's (tientallen), zilverplevieren (diverse), bonte en drieteenstrandlopers (honderden), kanoeten (een enkele) en kluten (een groepje van een stuk of tien).
In West vond ik in de wateren naast de veerhaven nog een mooie man ijseend. In polder Seeryp een mooie slechtvalk op een paaltje. En de laatste uurtjes voor onze terugkeer naar het dagelijks leven vond ik nog even tijd voor een laatste bezoekje aan wad en slik van de Noordsvaarder. Ideaal voor strandleeuweriken, vond ik, en warempel, dit keer vond ik ze. Een mooie groep van misschien wel 40 stuks foerageerde af en toe vlakbij tussen de plantenresten en zelfs vond ik er nog minimaal twee fraters tussen. Een fijn besluit van ons weekje Terschelling, het moet genoeg zijn om er weer een tijdje tegenaan te kunnen in het nieuwe jaar.

5 januari 2024


Meer wadden? Pinksteren op Ameland














Geen opmerkingen:

Een reactie posten